De huisarts en de elektronische informatiebron

Frank den Hollander  f.j.den.hollander@ub.rug.nl
Daphne Wiegertjes  d.g.wiegertjes@rc.rug.nl

 

Anita Verhoeven
    Anita Verhoeven

Anita Verhoeven, vakreferent geneeskunde van de Universiteitsbibliotheek, onderzocht hoe en in welke mate huisartsen gebruik maken van informatiebronnen op hun vakgebied. Op 10 november j.l. verdedigde zij haar proefschrift waarin dat onderzoek werd beschreven.

Hoe ben je tot dit onderzoek gekomen?

'Ik ben zelf een aantal jaren huisarts geweest. In 1988 ben ik hier bij de Universiteitsbibliotheek gekomen en heb ik in Amsterdam de postdoctorale Opleiding Documentatie Informatiekunde gedaan.

Betty Meyboom-De Jong, de nieuwe hoogleraar bij Huisartsgeneeskunde, vond het interessant dat ik als huisarts in een bibliotheek werkte en stelde voor dat ik een onderzoek op dit gebied zou starten. Pas later groeide het uit tot een promotieonderzoek.


Ik heb gekeken welke bronnen huisartsen gebruiken voor de vragen die ze hebben; kennisvragen voor patiëntenzorg, voor nascholing en voor onderwijs en onderzoek. Daarnaast onderzocht ik welke factoren een rol spelen bij de keuze en het gebruik van de informatiebronnen; en als derde onderdeel heb ik nog een experiment gedaan, waarbij ik drie verschillende bronnen met elkaar heb vergeleken.

Begin pagina 

'Welke bronnen worden door huisartsen geraadpleegd?

'Om er achter te komen welke informatiebronnen huisartsen gebruiken, heb ik literatuuronderzoek gedaan, interviews afgenomen en een enquête rondgestuurd aan vijfhonderd huisartsen. Bij alle drie deze methoden kwam er uit dat huisartsen het meest collega-artsen consulteren en gebruik maken van boeken. De kans is groot dat de boeken die ze in de kast hebben staan verouderd zijn; toch worden die gebruikt, omdat ze makkelijk toegankelijk zijn.

Vrijwel alle huisartsen hebben een computer, maar die is er voor de organisatie van de praktijk. Voor het raadplegen van medische informatie, van kennis, wordt hij eigenlijk niet gebruikt. Bijna alle ondervraagde huisartsen geven wel aan meer gebruik te willen maken van makkelijk toegankelijke elektronische informatie. Dat is een beetje het dilemma: ze zeggen het nodig te hebben en te willen gebruiken, en er is ook wel wat op de markt, maar ze gebruiken het dus helemaal niet.

Begin pagina 

Ze missen blijkbaar de kennis dat het bestaat, en/of ze missen de vaardigheden om het te gebruiken. Maar je kunt ook zeggen dat het aan de bronnen zelf ligt, want die zijn ook allemaal niet zo makkelijk te gebruiken. Als je met de patiënt bezig bent kost het te veel tijd om ze te gebruiken. Het zou geïntegreerd moeten zijn in het Huisartsen Informatie Systeem (HIS), je moet het snel kunnen opvragen.

Behalve een beschrijvend onderzoek wilde je ook experimenteel onderzoek doen. Hoe ging dat in zijn werk?

'We hebben alle 1000 huisartsen in Noord-Nederland aangeschreven en hen een gratis dagcursus informatiezoeken aangeboden.

Uiteindelijk heb ik aan 103 huisartsen nascholingscursussen gegeven, in drie willekeurige groepen verdeeld. We doceerden ze drie systemen om literatuurverwijzingen te vinden: de gedrukte Index Medicus en twee elektronische informatiesystemen. Het gaat driemaal om dezelfde bibliografie, met dezelfde informatie, alleen eenmaal gedrukt en twee elektronische versies. Ik wilde kijken welke van die drie het beste resultaat opleverde.

Elke groep kreeg elk systeem uitgelegd, maar elke aparte groep lieten we in één bron de antwoorden zoeken van vier opdrachten die we gaven.

Begin pagina 

De opdrachten waren in oplopende volgorde van moeilijkheid:

Nadat de opdrachten waren gemaakt, moesten de cursisten de literatuurverwijzingen die ze hadden geselecteerd bij mij inleveren; van de Index Medicus op papier, en van de andere twee systemen op diskette.

Vervolgens moest ik bepalen of ze het goed hadden gedaan - en wat is goed? Daar heb ik heel hoofdstuk vijf van mijn boek aan besteed: de ontwikkeling van het meetinstrument om te bepalen welke literatuurverwijzingen goed zijn en welke niet.

Bij zo'n opdracht waar je literatuurverwijzingen moet vinden is er natuurlijk niet één goed antwoord, maar je kunt natuurlijk wel zeggen dat een bepaalde literatuurverwijzing beter is dan een andere.

In totaal leverden ze achthonderdvierenzestig unieke literatuurverwijzingen in, en die hebben we allemaal doorgelezen en gescoord op bepaalde criteria. We gebruikten drie maten. Ten eerste precision: hoeveel van de gevonden literatuurverwijzingen zijn relevant? Dan recall: hoeveel van de mogelijke treffers zijn uiteindelijk gevonden? En tenslotte bepaalden we de kwaliteit van de gevonden treffers. Want een literatuurverwijzing uit een onbelangrijk tijdschrift waarbij één patiënt wordt besproken is natuurlijk van veel minder belang dan een clinical trial uit het British Medical Journal, die gepeer-reviewed is. Om dat kwaliteitsverschil te kunnen meten hebben we zelf een score-instrument ontworpen.

Begin pagina 

'Wat was het resultaat van deze test?

'De gedrukte bron (de Index Medicus dus) leverde de meeste relevante literatuurverwijzingen op, en ook de beste kwaliteit. Het slechtste uit de bus kwam de CD-ROM. Hier zijn wel wat verklaringen voor aan te wijzen. Voor een huisarts is het erg moeilijk een klinisch probleem om te zetten in de taal van de computer. Voorts biedt de computer zo veel mogelijkheden dat je door de bomen het bos niet meer kunt zien. Het zoeken in de computer blijkt toch moeilijker te zijn dan het gebruiken van een boek.

Deze resultaten kloppen ook met de uitkomsten van het eerste deel van mijn onderzoek: de informatiebronnen die huisartsen gebruiken zijn voornamelijk collega-artsen en boeken, vrijwel geen elektronische informatiebronnen.

In het algemeen spelen verschillende factoren een rol bij de keuze en het gebruik van een informatiebron. De eerste factor is de mogelijke informatie-overload, dus te veel en vooral te veel irrelevante informatie. Dan is tijd zoals gezegd een grote factor. De organisatie van tijdschriftartikelen is slecht, het zijn vaak wetenschappelijke artikelen met weinig praktijkgericht onderzoek; en tenslotte speelt de toegankelijkheid een grote rol. De fysieke toegankelijkheid, de afstand tot de bron; de functionele toegankelijkheid, je hebt de bron bij de hand maar je kunt er moeilijk in zoeken; en de intellectuele toegankelijkheid: de informatie is gewoon te moeilijk, te onderzoeksgericht voor de huisartspraktijk.

De toegankelijkheid speelt een grotere rol dan de kwaliteit. Het motto van dat hoofdstuk is ook 'Paved roads create traffic': als de weg gebaand is, gebruik je de informatie, ook al is de kwaliteit niet zo goed.

Begin pagina 

'Wat moet er veranderen?

'Zowel aan de gebruikerskant als aan de kant van de bron kan veel verbeterd worden.

Uit het vergelijkend onderzoek blijkt dat de gedrukte Index Medicus de beste resultaten oplevert. Deze heeft eigenlijk maar één onderwerpsingang. Een aanbeveling voor ontwerpers van elektronische informatiebronnen is dan ook het simpel te houden. De positieve aspecten van de gedrukte informatie moeten worden toegepast op de elektronische.

Verder zijn de gevonden artikelen te veel onderzoeksgericht voor een huisarts, het zou praktischer moeten. Er moet misschien een filter komen, waarbij je makkelijk alle praktische tijdschriften er uit filtert.

Huisartsen moeten natuurlijk de kennis van bronnen en vaardigheden in het gebruik ervan verbeteren. In de interviews gaven de huisartsen aan dat ze een helpdesk willen, bemand met iemand die veel weet van het huisartsenvak èn van informatiebronnen. Alle huisartsen in Noord-Nederland die een band hebben met de Disciplinegroep Huisartsgeneeskunde hebben een brief gekregen, waarin ze worden geattendeerd op de mogelijkheid van een Oprit-abonnement. Dan kunnen ze dus bij alle universitaire bestanden.

Het zou mooi zijn als ze zelf iemand hebben in hun praktijk die voor hen zoekopdrachten kan uitvoeren. Groepspraktijken zouden bijvoorbeeld kunnen overwegen een bibliotheek te beginnen, waar ook iemand zit die de huisartsen kan voorzien in de toegang tot elektronische informatie.

Wereldwijd gezien zijn de huisartsen in Nederland en Engeland het verst met de automatisering, maar de pc wordt voornamelijk gebruikt voor het organiseren van de praktijk. Een groot percentage van de aangeschreven huisartsen wilde mijn dagcursus over het opzoeken van elektronische informatie volgen. De animo is er dus wel, maar de belangrijkste factoren zijn tijdgebrek en teveel informatie. Kleinere praktijken zou al een hele verbetering zijn, evenals meer tijd voor nascholing.

Ik geef sinds vijf jaar huisartsen in opleiding les in het zoeken in informatiebronnen, en ik hoop dat die er meer gebruik van gaan maken als ze een praktijk beginnen. In Groningen studeren volgend jaar de eerste artsen af van het Curriculum 2000. Hierbij ligt het hoofdaccent op het leren hóe te leren, door middel van probleemgestuurd onderwijs. Informatie verandert zo snel dat je er niks aan hebt het antwoord te leren, maar je moet leren hoe je het antwoord kunt vinden. Als die studenten eenmaal huisarts worden, zal er veel veranderen.

Begin pagina 

'Je bent deze zomer in Mongolië geweest. Waarom?

'De structuur van de gezondheidszorg in Mongolië is erg slecht, er moeten meer huisartsen opgeleid worden. Via de Europese Unie werden wij van de Disciplinegroep Huisartsgeneeskunde in Groningen gevraagd hulp te verlenen, en ik werd gevraagd te adviseren over de reorganisatie van de medische bibliotheek, omdat ze daar ook een problem based curriculum gaan invoeren. Nu is die bibliotheek totaal niet toegankelijk; studenten kunnen zelf helemaal geen informatie zoeken. De deur is altijd op slot, je moet de sleutel vragen. In maar een van de zes ruimtes staat een collectie in open opstelling, maar die is in het Engels, en dat lezen ze niet. Boeken moeten via een luikje in de gang aangevraagd worden, er is geen complete catalogus, en de informatie die ze hebben is heel erg verouderd.

Er was één computer in de bibliotheek maar bijna niemand weet hoe ze die moeten gebruiken. De bibliothecarissen schrokken terug als ik hen wilde leren hoe ze bijvoorbeeld Medline gratis via Internet konden gebruiken. Uiteindelijk heb ik onderzoekers en artsen die wel wilden leren nog instructies gegeven, en die vonden het prachtig!

Begin pagina

promotie

Promotie

'Welke invloed heeft je promotie op je werk en toekomst?

'Mijn onderzoek heeft me vooral duizenden guldens gekost, en enorm veel vrije dagen. Wat wel veranderd is, is dat ik per 1 september een kleine heb als docent bij de Disciplinegroep Huisartsgeneeskunde. Mijn taak is de huisartsen in opleidingen zowel als de huisartsenopleiders te ondersteunen in het zoeken, vinden en verwerken van informatie. Een nieuwe functie, en ik hoop dat die uitgebreid wordt.

Bij Huisartsgeneeskunde ga ik ook onderzoek doen. We willen onderzoeken of de patiënten beter worden behandeld als ik meehelp de juiste informatie te verstrekken aan huisartsen. Eigenlijk dus een vervolgonderzoek op mijn promotie.

Ik zou dan evidence-based informatie moeten gaan leveren. Dat speelt ook in mijn boek een belangrijke rol: artsen moeten hun handelingen mede baseren op wetenschappelijke kennis. De laatste jaren is zoveel nieuwe kennis beschikbaar gekomen, en huisartsen moeten zich daarvan op de hoogte stellen en deze kennis meenemen in de beslissingen die ze nemen voor patiënten.

We gaan huisartsen vragen bij te houden welke vragen ze krijgen, en wat ze nu zouden doen bij zo'n vraag. Dan ga ik literatuuronderzoek doen en de informatie filteren op betrouwbaarheid, en die evidence-based informatie aan de huisarts geven. Daarna kijken we of hij of zij andere beslissingen zal gaan nemen op basis van die informatie, en wat voor consequenties dat heeft voor de patiënt. Het zou kunnen dat de kosten van de gezondheidszorg afnemen en dat de kwaliteit ervan toeneemt.

Ik zou het enorm leuk vinden als dat onderzoek van de grond zou komen, en ik dat zou kunnen coördineren en begeleiden.'

Begin pagina 

 

***

A.A.H. Verhoeven: Information-seeking by general practitioners , ISBN 90-367-1078-2

Het proefschrift is full-text op het Web beschikbaar:

www.ub.rug.nl/eldoc/dis/medicine

e-mail Anita Verhoeven: a.a.h.verhoeven@ub.rug.nl

Een goede 'metasite' is: omni.ac.uk/

National Library of Medicine: www.nlm.nih.gov

 


inhoud Pictogram 6

Begin pagina