Vanochtend heb ik ze aan de straat gezet: twee HP Vectra
AT-computers met Amber beeldscherm, (eens het summum van oogstrelendheid), en een Olivetti
386-SX, allemaal met lichte ouderdomskwalen. Het is me niet gelukt er een goed tehuis voor
te vinden...
Toen ik begin jaren tachtig naar een geschikte afstudeeropdracht zocht, had men bij
Farmacie juist de eerste Computer aangeschaft, een HP 9825 (?) met 16 kB geheugen, een
eenregelig display van 32 tekens, een leesapparaat voor speciale bandjes, een ingebouwde
thermische printer die een telstrook met 16 tekens naast elkaar kon afleveren, en een
Basic-achtige programmeertaal waarvan ik de naam vergeten ben. Als moderne jongere had ik
mij net in Algol verdiept, dus het was wel duidelijk wie in dit land der slechtzienden de
scepter zou zwaaien.
Met wat puzzelen was die programmeertaal wel te leren en in zes maanden tijd heb ik een
juweel van een programma geschreven waarmee op een plotter(!) een grafiek kon worden
getekend van het verloop van de bloedspiegel van een geneesmiddel in de tijd, na
toediening via injectie, tabletten, zetpillen of noem maar op, mits je een aantal (vaak
niet goed bekende) parameters invoerde. Hoe had de farmacie zolang zonder gekund!
Inmiddels had de commercie niet stil gezeten en waren er fraaiere programma's voor dit
doel beschikbaar (op minicomputers). Men schafte zo'n programma aan (en vermoedelijk ook
een mini) en niemand heeft ooit nog iets van mijn bijdrage aan de wetenschap vernomen. De
computer kon bij het grofvuil en de kennis ervan ook.
Eenmaal van een aanstelling op het AZG voorzien, kreeg ik de beschikking over een van
de eerste AT-computers. Een IBM van 6 MHz, 28 kilo en tegen de twintigduizend gulden (want
wij namen de opties MS-DOS, diskettedrives, harde schijf, seriële en parallelle poort,
toetsenbord en beeldscherm ook). Daarmee ben ik nog van de trap gevallen, maar na
uitdeuken werkte hij als tevoren. De software werd steeds trager dus de kloksnelheid moest
omhoog: inmiddels zal hij wel bij het grofvuil staan.
Ik stortte me op contacten met het Cyber-mainframe via een Vaste Vierdraads Verbinding.
Fortran en Pascal moest hiermee gesproken worden, en natuurlijk CCL. Daar word je na enige
tijd expert in, zo dat ik er ook cursusjes in kon geven. Nauwelijks was ik op het RC
gesetteld, werd de Cyber vervangen door een moderner exemplaar zonder CCL. Expertise
verdween in het riool.
Had ik tot dan toe steeds tekstverwerkt met PC-write, en me noodgedwongen verdiept in
de gewelven van dit programma, op de RUG werd WordPerfect gebruikt. Dit was een leeuw die
zich niet gemakkelijk liet temmen, maar wel goede recensies kreeg. Vooral met de komst van
WordPerfect 5.1 ontstond er een nauwelijks te vullen kennisvacuüm. Alles kon met dit
programma, maar in principe.
Na jaren leer je de gedachten te lezen van de ontwikkelaars in Utah en lijkt telepathie
echt te bestaan. We leerden work-arounds om vrijwel elke afgrond. Het RC maakte alle
druksels erin op, inclusief de Intercom. Tijdens het typen was de opmaak al zichtbaar,
zodat je precies kon zien wanneer je pagina vol was. Het fin-de-siècle maakt ook deze
expertise plotsklaps waardeloos door het binnenvallen van Word 97 op Windows 95. DOS en
Windows 3, WP in alle smaken: verklaard tot schroot. Zelfs de Intercom moest het veld
ruimen en de opmaak voor de opvolger Pictogram werd uitbesteed: weg verworven knowhow.
... daar staan ze dan, mijn trouwe werkpaarden. Bij het gewone grofvuil mochten ze
niet, een speciale vrachtwagen voor koelkasten en ander chemisch afval komt ze ophalen.
Misschien zal een morgenster ze nog van dit schandelijke lot redden. Afijn, ik ga maar
eens naar mijn werk...
Jan Hemel