Trekvogels passen zich aan door te verhuizen
Door klimaatverandering begint het voorjaar steeds eerder. Trekvogels die in Afrika overwinteren komen door het vroege voorjaar te laat aan om gebruik te maken van de korte periode waarin er veel voedsel voor hun jongen is. Ze hebben moeite zich hieraan aan te passen. Een mogelijke oplossing is dat zij verder doorvliegen naar het noorden, waar het voorjaar later begint. Dan kunnen ze hun jongen wel op het juiste moment grootbrengen. In een artikel dat op 14 september verscheen in het tijdschrift Nature Ecology & Evolution laten RUG biologen zien dat bonte vliegenvangers zich inderdaad op deze manier zouden kunnen aanpassen aan klimaatverandering.
Tekst: Christiaan Both | redactie: FSE Science newsroom
Om uit te vinden of vliegenvangers inderdaad meer jongen grootbrengen als ze verder naar het noorden trekken, verhuisden de onderzoekers vrouwelijke vliegenvangers van Drenthe naar Zuid-Zweden. De vogels zijn gevangen op de dag van aankomst uit Afrika, en direct ’s nachts naar Zweden gereden. Daar zijn ze de volgende ochtend in een grote volière in het bos losgelaten. Het was dus alsof ze een dag extra hadden gevlogen.
In de volière werd een Zweeds mannetje geplaatst, en na een paar dagen werd het stel vrijgelaten zodat de vliegenvangers onder natuurlijke omstandigheden konden broeden. Voor de Nederlandse vrouwtjes was de verhuizing een groot succes: ze broedden eerder dan hun Zweedse soortgenoten, en brachten ruim tweemaal zoveel jongen groot. Dit wijst erop dat verhuizen naar het noorden voor deze vogels een goede aanpassing is aan klimaatverandering.
Snellere evolutie
Maar zorgt verplaatsing in noordelijke richting op langere termijn voor aanpassing aan het steeds vroegere voorjaar? Nederlandse bonte vliegenvangers trekken en broeden namelijk ongeveer twee weken vroeger dan Zweedse vogels, omdat het voorjaar hier vroeger begint dan in het hoge noorden. Als dit genetisch bepaald is en de jongen van de immigranten uit Nederland dus ook vroeger uit Afrika vertrekken, zou er mogelijk snellere evolutie kunnen plaatsvinden. Om dit te onderzoeken brachten de onderzoekers eieren van Nederlandse vliegenvangers naar Zweden, waar ze door Zweedse ouders zijn uitgebroed. Zo groeiden in Zweden drie groepen vliegenvangers op: volledig Nederlandse (met Zweedse ‘pleegouders’), volledig Zweedse, en de half-Nederlandse-half-Zweedse jongen van de Nederlandse moeders die met Zweedse vaders zijn gepaard.
Met spanning wachtten de onderzoekers het volgende jaar op terugkeer van die jongen, om te zien of er een verschil was in de jaarcyclus van de drie groepen. Gelukkig kwamen veel jongen terug naar de plek waar ze waren opgegroeid, en er bleek een duidelijk verschil te zijn. Nederlandse vogels die opgegroeid waren in Zweden kwamen daar in het voorjaar bijna twee weken eerder aan dan volledig Zweedse vogels, en broedden vervolgens ook 10 dagen eerder. De half-Nederlandse-half-Zweedse jongen hadden een timing die daar precies tussenin zat. Dit is bewijs dat verschillen tussen de Nederlandse en Zweedse vliegenvangers een erfelijke basis hebben. Dus wanneer Nederlandse vliegenvangers doorvliegen naar Zweden hebben ze niet alleen zelf een beter succes, maar ze geven ook de evolutionaire aanpassing aan klimaatverandering een duw in de goede richting.
Een laatste vraag was of trekvogels ook spontaan naar noordelijker plekken verhuizen als aanpassing aan klimaatverandering. Door een groot aantal jonge vliegenvangers te ringen en vervolgens in de gaten te houden, konden ze laten zien dat Drentse jongen tegenwoordig regelmatig naar Noord-Duitsland doorvliegen om daar te broeden. Dit betekent dat het voor onderzoek naar aanpassing aan klimaatverandering belangrijk is verschillende populaties van een soort te bestuderen, iets wat nog weinig gebeurt.
Oplossing voor klimaatverandering?
Klimaatverandering plaatst veel soorten dieren voor enorme opgaven. Hun leefgebied verdwijnt, of de dieren kunnen zich onvoldoende aanpassen aan de nieuwe klimaatomstandigheden. Het nieuwe onderzoek laat zien dat er voor bonte vliegenvangers mogelijk een oplossing is, maar dat betekent niet dat dit voor alle diersoorten geldt. Veel diersoorten kunnen zich niet snel verplaatsen, waardoor opschuiven naar noordelijker gebieden erg langzaam gaat. Andere soorten kunnen niet verder naar het noorden schuiven, omdat daar geen geschikt leefgebied voor hen is. En zelfs onder trekvogels, die zich gemakkelijk verplaatsen, zijn er veel soorten die al sterk in aantal achteruitgaan. Blijkbaar lukt het die soorten niet om te reageren op klimaatverandering. Het is daarom onduidelijk welke soorten zich kunnen aanpassen door naar het noorden te verhuizen.
Referentie: Koosje P. Lamers, Jan-Åke Nilsson, Marion Nicolaus & Christiaan Both: Adaptation to climate change through dispersal and inherited timing in an avian migrant. Nature Ecology & Evolution, 14 september 2023
Laatst gewijzigd: | 27 juni 2024 15:44 |
Meer nieuws
-
21 november 2024
NWA subsidie voor onderzoek om klimaatbeleid te verbeteren
Michele Cucuzzella en Ming Cao zijn partners in het onderzoeksprogramma 'Behavioural Insights for Climate Policy'
-
13 november 2024
Kunnen we op deze planeet leven zonder hem te vernietigen?
Hoeveel land, water of andere hulpbronnen kost onze levensstijl precies? En hoe kunnen we dit aanpassen, zodat we binnen de grenzen blijven van wat de aarde ons kan geven?
-
13 november 2024
Emergentie-onderzoek in de kosmologie ontvangt NWA-ORC-subsidie
Emergentie in de kosmologie - Het doel van het onderzoek is oa te begrijpen hoe ruimte, tijd, zwaartekracht en het universum uit bijna niets lijken te ontstaan. Meer informatie hierover in het nieuwsbericht.