De kloof tussen maatschappij en wetenschap overbruggen
Het 8e lustrum van de zes RUG Wetenschapswinkels is op donderdag 21 maart groots gevierd in het Universiteitsmuseum. In de bovenzaal van het Universiteitsmuseum hingen wetenschappelijke posters met presentaties van onderzoek gedaan door de wetenschapswinkels. Alle bezoekers, waaronder studenten, alumni, en stafleden konden na afloop genieten van de tentoonstelling Beyond the Lab.
De middag werd geopend door Henk Mulder, voorzitter van de wetenschapswinkels. Hij introduceerde de eerste gastspreker, mr. Frank de Vries, kwartiermaker van het Nationaal Programma Groningen. Het kabinet stelt met dit programma 1,15 miljard euro beschikbaar aan Groningen, bedoeld voor dorps- en wijkvernieuwing, het versterken van de economie en de kwaliteit van de leefomgeving in de provincie.
De Vries: ‘Iedereen kan betrokken zijn bij het Nationaal Programma Groningen, ook studenten. Groningen is een landbouw provincie en dat zie je terug in het onderzoek hier, zoals het onderzoek naar betere landbouwpraktijken en duurzaamheid.’
Alumna Fiona van Gelder opende de tweede ronde postersessie. Tijdens haar studie Communicatie heeft ze bij de Wetenschapswinkel Taal, Cultuur, en Communicatie onderzoek gedaan naar meertaligheid bij kinderen met één of twee buitenlandse ouders.
Win-win
De wetenschapswinkels in Groningen bestaan sinds 1979 met het doel universiteit en maatschappij dichter bij elkaar te brengen. Mulder: ‘Allerlei maatschappelijke non-profit organisaties die een onderzoeksvraag hebben kunnen via ons bij de universiteit terecht. Wij doen eigenlijk procesmanagement. Wij zoeken studenten die voor studiepunten onderzoek kunnen doen. De service is gratis voor de maatschappelijke organisaties.’
De studenten doen dit onderzoek onder begeleiding van docenten. Die student leert, de maatschappelijk organisatie is geholpen, de docent krijgt meer maatschappelijke contacten en gemotiveerde studenten. Het is dus een win-win situatie.
De onderzoeksprojecten zijn vooral regionaal. Niet alleen omdat andere regio’s en landen soortgelijke instanties kennen maar ook omdat het persoonlijk contact tussen studenten en opdrachtgevers belangrijk is. Mulder: ‘Sommige landelijke organisatie komen ook bij ons terecht, bijvoorbeeld voor energieonderzoek omdat dit veel gedaan wordt in Groningen. Hetzelfde geldt voor patiëntenverenigingen die heel erg gespecialiseerd zijn. We proberen zoveel mogelijk te blijven bij de drie noordelijke provincies om het persoonlijke contact tussen opdrachtgevers en studenten te vergemakkelijken.’
Het onderzoek dat via de wetenschapswinkels wordt gedaan is soms te groot om het door één student te laten doen. De wetenschapswinkel zorgt ervoor dat de vraag als het ware afgeknipt wordt en door meerdere studenten gedaan kan worden. Mulder: ‘Mijn collega’s Karin Ree en Karin de Boer zijn degenen die met de maatschappelijke organisaties en universiteit contact houden. Ze kijken wat de vraag nu precies is en zoeken de meest geschikte onderzoekers en studenten.’
Dit samenwerkingsverband tussen de universiteit en maatschappelijke organisaties werd tijdens beide postersessies uitgelicht door studenten van de zes wetenschapswinkels. Het onderzoek ging over uiteenlopende thema’s variërend van microplastics in het milieu tot taalverwerving onder vluchtelingen. De gemeenschappelijke factor is de direct link tussen het onderzoek en de maatschappij. Ook internationale studenten hebben bijgedragen aan het onderzoek van de wetenschapswinkels.
Microplastics
Een van de posters was ‘Dirty Laundry’, over microplastics. Twee studenten hebben afzonderlijk onderzoek gedaan aan dit thema. Masterstudent Caecilia Satyawan deed literatuuronderzoek naar de omvang van het probleem. Ze richtte zich met name op de rol van microplastics afkomstig uit kleren en leverde theoretische oplossingen die de stroom microplastics uit kleding zouden kunnen indammen. Satyawan heeft recent haar High Tech Systems and Materials (HTSM) honours masteronderzoek afgerond bij de Bèta Wetenschapswinkel.
Bij de poster vertelt zij over het probleem en de mogelijke oplossingen: ‘Bij elk wasbeurt komen allerlei synthetisch stofdeeltjes los van je kleding. Dat gaat dan in het afvoerwater mee en komt uiteindelijk in de oceaan’, legt Satyawan uit. Bachelorstudent Industrial Engineering and Management, Thomas den Hartog deed experimenteel onderzoek naar het filtersysteem van afvalwaterzuiveringsinstallaties. Satyawan vertelt ook over zijn bijdrage: ‘Het filtersysteem installaties voor afvalwaterzuivering is aan te passen zodat het deze microplastics kan opvangen.’
Dat is geen overbodige luxe, de microplastics zijn een serieus probleem: ‘Onderzoek laat zien dat microplastics aanwezig zijn in menselijke uitwerpselen. Dus ze komen al voor in onze voedselketen, vooral in vis’, weet Satyawan. Het onderzoek dat zij met Den Hartog uitvoerde is gedaan in samenwerking met Waterschap Hunze en Aa’s.
Meertaligheid
Fiona van Gelder heeft tijdens haar studie Communicatie bij de Wetenschapswinkel Taal, Cultuur en Communicatie onderzoek gedaan over meertaligheid. De onderzoeksvraag kwam van Finse moeders die in Nederland wonen en zich zorgen maakten over hoe basisscholen met meertaligheid omgaan. Ze vroegen zich ook af wat de beste manier is om kinderen meertalige op te voeden. Voor Van Gelder was het probleem bekend, ze is zelf ook meertalig opgevoed.
De ouders die hun vraag bij de Wetenschapswinkel hadden neergelegd vonden dat scholen hen niet goed inlichtten over hoe ze met hun meertalige kinderen moesten omgaan. ‘Vaak werd tegen hen gezegd dat ze thuis Nederlands moesten praten. Maar de moeders zeiden waarom? Ik spreek Nederlands niet zo goed en mijn moedertaal is toch ook belangrijk? Mijn Engelse moeder sprak ook gewoon Engels tegen ons.’
Wat nu de beste aanpak is? Spreek als ouder je eigen moedertaal tegen je kinderen. Dat concludeerde Van Gelder aan de hand van literatuur onderzoek en een enquête bij leraren en ouders van 31 basisscholen in de stad Groningen. Ze merkt wel een verandering in de Groninger maatschappij. ‘Ik denk dat meertaligheid tegenwoordig beter begrepen wordt dan 15 jaar geleden. Waarschijnlijk komt dat door het toenemend aantal internationale stafleden.’
De wetenschapswinkels krijgen onderzoeksvragen van overheden en maatschappelijke organisaties maar ook van gewone burgers. Deze vragen hebben een direct verband met maatschappijkwesties die soms iedereen aangaan, zoals microplastics in de was en soms een heel specifieke groep aangaat, zoals meertaligheid bij kinderen met buitenlandse ouders. Mulder: ‘Universiteiten doen fundamentele onderzoek maar ook onderzoek dat direct verband houd met huidige vragen die komen vanuit de maatschappij. Dat is allemaal belangrijk voor ons.’
De zes Wetenschapswinkels van de Rijksuniversiteit Groningen zijn: Bèta Wetenschapswinkel, Wetenschapswinkel Economie & Bedrijfskunde, Wetenschapswinkel Geneeskunde en Volksgezondheid, Wetenschapswinkel Onderwijs, Wetenschapswinkel Taal, Cultuur en Communicatie en Kenniscentrum Filosofie. De wetenschapswinkels zijn gevestigd in meerdere faculteiten, zodat zij deskundig zijn in een breed scala van maatschappelijke kwesties en kunnen bijdragen aan de oplossing daarvan. Zie voor meer informatie de website van de Wetenschapswinkels.
Tekst: Mónica Espinoza Cangahuala
Laatst gewijzigd: | 02 mei 2019 15:16 |
Meer nieuws
-
16 december 2024
Jouke de Vries: ‘De universiteit zal wendbaar moeten zijn’
Aan het einde van 2024 blikt collegevoorzitter Jouke de Vries terug op het afgelopen jaar. Daarbij gaat hij in op zijn persoonlijke hoogte- en dieptepunten en kijkt hij vooruit naar de toekomst van de universiteit in financieel moeilijke tijden.
-
10 juni 2024
Om een wolkenkrabber heen zwermen
In Makers van de RUG belichten we elke twee weken een onderzoeker die iets concreets heeft ontwikkeld: van zelfgemaakte meetapparatuur voor wetenschappelijk onderzoek tot kleine of grote producten die ons dagelijks leven kunnen veranderen. Zo...