De vloek van de vismummie
Voor onderhoudende experimenten heb je niet per se een groot laboratorium nodig. Een vis kun je gemakkelijk mummificeren. Met, jawel, bakpoeder!
Op 5 april 1923 blies de Egyptoloog George Herbert, 5th Earl of Carnarvon zijn laatste adem uit in een suite in het Continental-Savoy Hotel in Caïro. Op zich niet heel speciaal: er sterft wel vaker iemand in een hotelkamer, maar in dit geval ging het om de belangrijkste financier van de opgravingen bij de tombe van Farao Tutankhamon.
Nauwelijks zes maanden eerder, op 26 november 1922, was hij een van de aanwezigen toen archeoloog Howard Carter een klein gaatje maakte linksboven in de deur van het graf. Volgens de overlevering vroeg Carnarvon zenuwachtig aan Carter, die bij het licht van een kaars naar binnen tuurde, of hij wat kon zien. Aan de andere kant van de deur bevond zich het best bewaarde koningsgraf dat ooit gevonden is. “Yes, wonderful things”, was Carters antwoord. Voorwaar een understatement.
Nu lag hij dus dood in zijn hotelkamer. Britse kranten wisten onmiddellijk de oorzaak: King Tut had toegeslagen; Carnarvon was geveld door de gevreesde vloek van de mummie. Onwaarschijnlijk natuurlijk. Carnarvon stierf aan een longontsteking die hij vermoedelijk opliep als gevolg van een verzwakte weerstand die weer het gevolg was van een infectie die hij had opgelopen nadat hij bij het scheren een muskietenbeet had opengesneden. Als de mummie wraak had willen nemen op de archeoloog, had het ook minder omslachtig gekund.
In de loop der jaren werden de claims over de vloek van mummie steeds bonter. Eén krant zou zelfs hebben geschreven dat niet minder dan 26 mensen die betrokken waren bij de opening van het graf van Tutankhamon binnen korte tijd gestorven waren. Ook de dood van Carter, die zeventien jaar later stierf aan kanker, werd toegeschreven aan de farao. In werkelijkheid stierven binnen tien jaar na de opgraving slecht zes van de in totaal 44 mensen die betrokken waren bij de opening van het graf.
Uiteindelijk publiceerde het toonaangevende British Medical Journal in 2002 een zogeheten retrospectieve cohortstudie waarin een Australische arts de gemiddelde overleving van de bij de opgraving betrokken westerlingen onder de loep had genomen. Van de 44 betrokkenen waren er volgens het onderzoek 25 mogelijk blootgesteld aan de ‘Vloek van de Mummie’. Zij werden gemiddeld 70,5 jaar oud terwijl de negentien niet blootgestelde mensen gemiddeld 75 jaar werden. Niet genoeg verschil om toe te schrijven aan de mummie. (BMJ 2002;325:1482-1484)
Om je eigen mummie te maken heb je een plastic bak met een inhoud van ongeveer één liter, een schoongemaakte, gefileerde vis en ongeveer een kilo bakpoeder nodig (Tip: grote hoeveelheden bakpoeder kun je goedkoop krijgen bij Aziatische winkels.) Als vis gebruikten we een tilapiafilet van de visboer in Paddepoel.
Weeg de vis en leg hem in de bak, vul de buikholte met een flinke lading bakpoeder en bedek hem vervolgens helemaal met bakpoeder. Zet hem weg op een plek waar de poes er niet bij kan. Borstel hem na een week schoen, weeg hem opnieuw, vul hem andermaal met bakpoeder, dek hem toe en zet hem weer weg. Na twee of drie keer herhalen, heb je een perfecte vismummie.
De truc is dat het bakpoeder vocht uit de vis opslaat in het kristalrooster. Daardoor droogt de vis uit terwijl het poeder droog blijft aanvoelen. De afname in gewicht laat de vochtonttrekking zien.
De oude Egyptenaren mummificeerden hun doden met natron, een mineraal dat ze vonden aan de randen van grote zoutmeren in de woestijn en dat hoofdzakelijk bestaat uit natriumcarbonaat (soda) met ongeveer zeventien procent natriumwaterstofcarbonaat (bakpoeder dus) en nog wat natriumsulfaat en natriumchloride. De naam van het element natrium is afgeleid van het oude Egyptische zout. De vindplaats van het zout, Wadi El Natrun, ligt ongeveer zeventig kilometer ten noord-westen van Caïro.
Auteur: Ernst Arbouw
Laatst gewijzigd: | 12 april 2021 13:13 |