Fagot spelen voor de wormen
Voor onderhoudende experimenten heb je niet per se een groot laboratorium nodig. Darwin onderbouwde zijn evolutietheorie onder andere door plantenzaadjes te weken in zeewater. Kijk, dat kunnen wij ook!
In het voorjaar van 1858 beschreef de jonge bioloog Alfred Russel Wallace als eerste de evolutietheorie. Wallace, een relatief onbekende Welshman die onderzoek deed in de jungle van toenmalig Nederlands-Indië, vermoedde dat soorten kunnen ontstaan door natuurlijke selectie. Hij had wel één probleem: hij zat in de rimboe. Om zijn werk onder de aandacht van collega’s te brengen, stuurde hij een artikel met de titel On the Tendency of Varieties to Depart Indefinitely From the Original Type ter beoordeling aan de bekendste naturalist van de negentiende eeuw: Charles Darwin.
Wallace beschreef in een paar kantjes de evolutietheorie waar Darwin in stilte al twee decennia aan werkte. Darwin begon direct na zijn reis met de Beagle (1831 – 1836) met het opstellen van zijn theorie. Dat hij uiteindelijk meer dan twintig jaar nodig had, was vooral omdat hij erg grondig te werk ging. Hij begreep maar al te goed dat zijn revolutionaire theorie nooit geaccepteerd zou worden als hij niet zorgde voor solide onderbouwing. Om zoveel mogelijk bevestiging te krijgen, correspondeerde hij uitgebreid met vakbroeders, maar bijvoorbeeld ook met duivenmelkers en paardenfokkers. In de tuin van zijn landgoed Down House, iets ten zuiden van Londen, deed hij experimenten die zijn theorie moesten bevestigen.
Voor één van zijn proeven liet Darwin z’n tuinman een stukje grond van twee bij drie voet vrijmaken. Daarna plaatste hij elke dag bij ieder nieuw opgekomen plantje een stukje ijzerdraad. Aan het eind van het voorjaar stonden 62 plantjes en 357 ijzerdraadjes in zijn onkruidperkje. Het overgrote deel van de zaailingen was ten prooi gevallen aan slakken, rupsen, bladluis, droogte en noem het allemaal maar op. De 62 overgebleven plantjes waren, zo veronderstelde Darwin, kennelijk net iets sterker dan de rest.
In een ander beroemd geworden experiment – na de publicatie van On the Origin of Species – speelde de natuurwetenschapper in zijn studeerkamer fagot voor een dienblad met regenwormen. De wormen bleken ongevoelig voor de lage frequenties van Darwins fagotmuziek. Ze reageerden ook niet op het gerinkel van een sleutelbos, schrille fluittonen, pianomuziek en luid geschreeuw. Wat Darwin precies tegen de wormen schreeuwde, is niet overgeleverd.
Voor een iets meer normale proef liet Darwin plantenzaadjes weken in zeewater. Zo wilde hij aantonen dat het mogelijk was dat oceaanstromingen van plantensoorten. Dat kun je thuis makkelijk nadoen. Neem een fles zeewater en een paar zakjes zaad uit het tuincentrum, doe de zaadjes in de fles, wacht een paar weken en kijk of ze nog kiemen. Het zeewater voor het BOEMlab haalden we uit de Dollard, ter hoogte van de Punt van Reide. Je kunt ook je eigen zeewater maken door 35 gram zout op te lossen in een liter water. Niet helemaal the real thing, maar op de stranden van de Galapagos groeit ook geen tuinkers. Het gaat om het idee.
Darwin ging ook hier grondig te werk: hij gebruikte 87 verschillende soorten zaad die hij eerst zeven en daarna 28 dagen liet weken in zeewater. De tuinkerszaadjes in het BOEM-lab lagen bijna drie keer zo lang in de week. (“Zeg Ernst, wat zit er eigenlijk in die potjes achterin de koelkast?”) De zaadjes werden zorgvuldig afgespoeld en daarna uitgezaaid over velletjes vochtig keukenpapier. Ter controle liet de BOEM-redactie ook een portie ongeweekte zaadjes uit hetzelfde zakje kiemen.
Voorzichtige conclusie: tuinkerszaad is dood na elf weken in zee – op zich vrij lang, maar we vermoeden dat Dollardwater iets minder zout is dan gewoon zeewater. Na een aantal weken vormt zich rond de zaadjes een soort taai snot met een doordringende dooievissengeur. Bij het kiemen barst het zaad nog wel open, maar er groeit verder niks.
Op 1 juli 1858 werden het artikel van Wallace en uittreksels uit het werk van Darwin voorgedragen tijdens een bijeenkomst in Londen, zodat het publiek zelf een oordeel kon vormen over het werk. Die bijeenkomst ging vrij onopgemerkt voorbij. Pas een jaar later, toen Darwin zijn On the Origin of Species publiceerde, merkte het publiek dat er een wetenschappelijke revolutie gaande was.
Auteur: Ernst Arbouw
Laatst gewijzigd: | 12 april 2021 13:15 |