Thunderbolt of lightning
Voor onderhoudende experimenten heb je niet per se een groot laboratorium nodig. Van aluminiumfoile, koperdraad en een plastic pot maak je zo een Leidse Fles!
In New York is een groepje liefhebbers een actie begonnen om het voormalig laboratorium van Nikola Tesla te redden van de sloophamer. In het lab op Long Island experimenteerde Tesla (1856 – 1945) met radiogolven en hoogspanning. De uitvinder werkte aan een systeem om met hoge zendmasten elektriciteit draadloos over de wereld te sturen. Op zijn lab stond een zestig meter hoge houten toren van waaruit hij meterslangse bliksemstralen langs de hemel schoot.
Een deel van de aantrekkingskracht van het laboratorium schuilt in Tesla’s persoonlijkheid. Hoewel hij aan de ene kant een briljante uitvinder was – hij bedacht de wisselstroom thuis uit het stopcontact – was hij aan de andere kant een Servische psychoot die stemmen hoorde, nauwkeurig bijhield hoeveel kubieke centimeter hij at en met miljoenen volts experimenteerde. Niet echt je ideale buurman.
Zelf – bescheiden – bliksemstralen opwekken kan met een zogeheten Leidse Fles, gemaakt van aluminiumfolie, koperdraad en een plastic pot met schroefdeksel met een inhoud van ongeveer 100 milliliter. Haal met een striptang de isolatie van koperdraad met een massieve kern. Buig de draad zo recht mogelijk en maak aan het uiteinde een klein lusje. Maak vervolgens in de deksel van de plastic pot een klein gaatje waar je de draad doorheen wurmt. Zet de draad als dat nodig is vast met wat lijm.
Knip vervolgens twee stroken aluminiumfolie van anderhalf tot twee centimeter smaller dan de hoogte van de pot. Strijk de stroken zo glad mogelijk en smeer ze aan een kant in met pritt-stift. Plak één strook – dit is een priegelklusje – tegen de binnenkant van de pot. Probeer zo netjes mogelijk te werken: hoe gladder het folie, hoe beter het resultaat. Doe het een paar keer overnieuw als dat nodig is.
Smeer nu de andere strook in met pritt-stift en plak hem rond de buitenkant. Knip twee stukken elektriciteitsdraad, één van een centimeter of vijf en één van ongeveer vijftien centimeter. Strip van beide draden de uiteinden en bevestig de korte draad met bijvoorbeeld een stukje kroonsteen aan de koperdraad in de deksel. Als je de pot dichtdraait, moet het andere uiteinde tegen het folie liggen. De andere draad plak je met een stuk tape tegen het folie aan de buitenkant.
Laad de fles door een pvc-buis op te wrijven met een wollen sjaal en vervolgens de buis langs de ‘antenne’ te halen. Herhaal dit een keer of twintig, dertig en breng dan voorzichtig – bijvoorbeeld vast met een wasknijper – de buitendraad naar de ‘antenne’. Met wat moeite kun je op deze manier vonken van minstens een centimeter trekken. Vlak voor de vonk overslaat, kun je de fles horen knetteren. In heftige onweersbuien hoor je dat geluid ook.
Een kleine waarschuwing: het gebruik van een Leidse Fles is niet helemaal ongevaarlijk. Of om het in de woorden van de grote filosoof Freddy Mercury te zeggen: “Thunderbolts of lightning, very very frightning.” In 1783 kwam de Zweedse professor Georg Wilhelm Richman met zijn hoofd iets te dicht bij een opgeladen fles. Daarmee werd hij het eerste officieel geregistreerde dodelijke slachtoffer van een proef met een Leidse fles. Volgens ooggetuigen had hij alleen een klein gaatje in z’n voorhoofd en een blauwe plek op z’n voet.
Van een Leidse Fles van een paar centimeter groot zul je niet snel een dodelijke stroomstoot krijgen. Toch is voorzichtigheid geboden. De uitvinder van de Leidse Fles, Pieter van Musschenbroek (1692 – 1761), schreef in 1746 aan een Franse collega hoe hij de werking van de fles min of meer per ongeluk ontdekte. “Zelfs voor een koningskroon van Frankrijk zou ik zo’n verschrikkelijke schok niet nog eens willen doorstaan”, aldus Van Musschenbroek. Je bent gewaarschuwd.
Auteur: Ernst Arbouw
Laatst gewijzigd: | 12 april 2021 13:12 |