Phd projects
Discover which PhDs have been accomplished at the Centre of Landscape Studies. The menu takes you to the research of a specific PhD student.
- mr. dr. Martin van den Broeke
- dr. ing. Jeroen Zomer
- dr Lenneke Berkhout
- dr. Diana Spiekhout
- dr. ing. Harm Smeenge
- drs. Rita L. Radetzky
- dr.ir. Henk van Blerck
- dr ing. Gerrit van Oosterom
- drs. Willemieke Ottens-Perdok
- Vera Damayanti MSc
- drs. Bart Wever
- drs. Willem Vletter
- drs. Annemarie Zijlstra
- drs. Evelyn Ligtenberg
- drs. Loes Scholtens
- drs. Jens Enemark
- drs. Marcel Rompelman
- ing. Berco Hoegen
Phd Students
Dr. Diana Spiekhout
Middeleeuwse kastelenlandschappen in het Oversticht (1050-1425 AD). Een interdisciplinair onderzoek naar de samenhang tussen landschappelijke ligging, morfologie en maatschappelijke status van kastelen
Binnen de Nederlandse kastelenkunde bestaat een sterke behoefte aan nieuwe theorievorming over de ontstaansgeschiedenis, morfologie en landschappelijke inbedding van middeleeuwse kastelen. Het doel van dit promotieonderzoek is om een nieuw theoretisch kader en een nieuwe methodologie te ontwikkelen voor kastelenonderzoek. Daarbij worden inzichten uit de vakgebieden van de middeleeuwse geschiedenis, archeologie, landschapsgeschiedenis, architectuur- en kunstgeschiedenis met elkaar gecombineerd. Als onderzoeksgebied is het Oversticht gekozen, ruwweg het huidige grondgebied van Drenthe en Overijssel. Dit gebied was destijds onderdeel van het landsheerlijk territorium van de bisschop van Utrecht. Tussen 1050 en 1425 werden hier minstens zestig kastelen gebouwd in opdracht van diverse bouwheren.
Promotoren: prof.dr.ir. Th. Spek (RUG); prof.dr. J.A. Mol (Universiteit Leiden/Fryske Akademy); prof.dr. G.J. de Langen (RUG).
Informatie: Diana Spiekhout MA
Vera Damayanti MSc
History and Cultural Values of a River Landscape Banjarmasin River City South Kalimantan Province, Indonesia. Opportunities for public participation, landscape planning, and heritage management
Banjarmasin city is compris ed hundreds of rivers, creeks, and canals , t hus have influenced the cultural traditions and historic character of the city. However, its cultural heritage is threatened by urban development that neglects the historical and cultural values of the river lands cape and the perception of local people. Research will focus on the cultural biography of this unique riverscape and will investigate cultural and landscape across the time . The research will also investigate the environmental and ‘cultural heritage’ perceptions of local people in order to incorporate public participation in the development new concepts for future urban planning and heritage management .
Supervisors: Prof.dr.ir. Th. Spek (RUG); prof.dr. D. Henley (University of Leiden). Co-promotor: dr. A.M. Martin (RUG)
Information: Vera Damayanti MSc
Dr.ir. H.J.J.C.M. van Blerck
Landschapsplan Nederland: Hermeneutische interpretatie van de Staatsbosbeheer-collectie - omvattende de landschapsplannen die zijn ontworpen in het kader van ruilverkavelingen in Nederland in de periode van 1946 tot 1976 - als deel van de biografie van het Nederlandse landschap.
Overal kom je in het Nederlandse landschap bomen en struiken tegen. Weinig mensen beseffen dat die samen deel zijn van ons grootste kunstwerk. Die beplantingspatronen in het historisch sterk gelaagde Nederlandse landschap vormen één groot cultureel artefact. Het werd ontworpen en aangelegd in de wederopbouwperiode na de Tweede Wereldoorlog. Voor ongeveer zeventig procent van Nederland is namelijk tussen 1946 en 1976 in het kader van honderden ruilverkavelingen een ‘landschapsplan’ ontworpen door landschapsarchitecten van het Staatsbosbeheer. Deze zijn bewaard gebleven als de ’Staatsbosbeheercollectie’ van circa 1100 plantekeningen. De collectie en het actuele landschap waarin die plannen zijn uitgevoerd bieden de basis voor dit onderzoek.
Toen de bomen van die landschapsplannen geplant werden waren ze klein en onopvallend, maar nu bepalen ze het beeld en het aanzien van het Nederlandse landschap. Het leverde een samengesteld kunstwerk op dat uniek is in de mondiale geschiedenis van tuin- en landschapsarchitectuur. Dit promotieonderzoek brengt het ontstaan, de samenhang en de verscheidenheid van dit unieke culturele artefact in beeld.
De beplantingen vormen samen een netwerk dat het hele cultuurlandschap dooradert. Daardoor kan het een belangrijke structurerende rol vervullen bij de combinatie van hedendaagse ruimtelijke opgaven als klimaatadaptatie, duurzame energieopwekking en het stimuleren van biodiversiteit. Door deze opgaven te koppelen aan Landschapsplan Nederland kan de schoonheid en de unieke karakteristiek van het Nederlandse landschap worden versterkt.
Inspireert Landschapsplan Nederland ons om ook nu bewust vorm te geven aan de schoonheid van het land?
Promotor: prof dr ir M. Spek (RUG); Dr.Ir. Michaël van Buuren (WUR)
Informatie: info@schoklandenwater.nl
Dr. Bart Wever
Het foreestrecht en haar invloed op het middeleeuwse landschap van Zuidwest-Drenthe en Noordwest-Overijssel
Grond was in de middeleeuwen niet “free for all”. Het individueel en collectief grondbezit en grondgebruik was ingekaderd in een juridisch systeem met zowel privaatrechtelijke als publiekrechtelijke aspecten. De aard van de rechtsverhoudingen beïnvloedde de inrichting van het landschap en de nederzettingsstructuur. Omgekeerd hoorden bij verschillende landschapstypen ook verschillende type rechtsverhoudingen. De rechtsverhoudingen op het zand waren bijvoorbeeld anders dan op het veen. Beoogd wordt de wederzijdse beïnvloeding van recht en landschap te onderzoeken en te verklaren binnen de verschillende landschapstypen in het middeleeuwse Zuidwest-Drenthe en het aangrenzende Noordwest-Overijssel (10e -15e eeuw).
Promotoren: prof.dr.ir. Th. Spek (RUG); prof.dr. S.B. Roes (Radboud Universiteit Nijmegen)
Informatie: bwever@xs4all.nl
Dr. Rita L. Radetzky
Lucas Pieter Roodbaard en de ontwikkeling van de vroege landschapsstijl in Friesland (1780-1880)
In dit proefschrift zal de levensloop van de bekende Noord-Nederlandse tuin- en landschapsarchitect Roodbaard uitgebreid worden beschreven. Tevens wordt nagegaan welke tuinen in de nieuwe mode van de landschapsstijl hier al aanwezig waren om vast te kunnen stellen in welke context hij als tuinarchitect begon. Zijn ontwikkeling van hovenier tot tuinarchitect wordt nader bestudeerd. Het onderzoek richt zich verder op de sociale achtergrond van de opdrachtgevers, zowel particulieren en hun netwerken als functionarissen van overheden met wie Roodbaard te maken had. Zijn oeuvre en precieze werkwijze wordt onderzocht, geanalyseerd en op cultuur-historische waarde geschat.
Promotoren: prof.dr.ir. Th. Spek (RUG); prof.dr. Y.B. Kuiper (RUG)
Informatie: r.radetzky@kpnmail.nl
Ing. Harm Smeenge MSc
Historisch-ecologisch landschapsonderzoek in het Nationaal Landschap Noordoost-Twente. Een interdisciplinair promotieonderzoek als pijler voor de verbinding van natuurbeheer en erfgoedzorg
Het doel van het onderzoek is het in beeld brengen van de wisselwerking tussen landschap en mens in de afgelopen 10.000 jaar, door het integreren van kennis uit de menswetenschappen (archeologie, historische geografie, sociaal-economische geschiedenis toponymie) en de aard- en levenswetenschappen (geologie, hydrologie, ecologie, paleo-ecologie). Vernieuwend is het gebruik van nieuwe digitale GIS-technieken, het gebruik van actuo-referenties en geavanceerde dateringsmethoden, waardoor een bijdrage wordt geleverd aan de methodiekontwikkeling voor de historische ecologie. De opgedane kennis kan worden toegepast in de praktijk van natuurbeheer, erfgoedzorg, ruimtelijke planvorming en ontwerp.
Promotoren: prof.dr.ir. Th. Spek (RUG); prof.dr. J. Schaminée (WUR). Co-promotor: dr. A. Jansen (Unie van Bosgroepen)
Informatie: h.smeenge@bosgroepen.nl
Dr. Willem Vletter
Reconstruction of prehistoric and historic road and path networks in vegetated areas through the application of Airborne Laser Scanning
The main aim of the dissertation is to develop a methodology for the reconstruction of road and path networks based on ALS data. Basic research will be tested in two different case-study areas (Leithagebirge, Austria; Veluwe area, The Netherlands) with different landscape settings on an interdisciplinary basis. Since there has been no research on this topic, the main research question is: What are the possibilities of large scale ALS data for the reconstruction of (pre-) historic road and path networks?
Supervisors: prof.dr. M. Donaeus (University of Vienna); prof.dr.ir. Th. Spek (RUG)
Information: willem.vletter@univie.ac.at
Dr. Gerrit van Oosterom MA
Boerderij en buitenplaats: een vergelijkend onderzoek naar de rol van de boerderij en het agrarisch cultuurlandschap in de ontwikkeling van de buitenplaatscultuur en het buitenplaatslandschap langs de Oude Rijn, Amstel en De Angstel / Het Gein (1550-1850).
Boerderij en buitenplaats worden in het Nederlands onderzoek vrijwel altijd tegenover elkaar gepositioneerd als twee uitersten van een cultureel, sociaal en ruimtelijk speelveld. De verwevenheid en onderlinge afhankelijkheid die er tussen beide wel degelijk was wordt daarbij structureel gemarginaliseerd tot de zeventiende eeuw en gepresenteerd als evolutionair voorstadium op weg naar de ‘echte’ buitenplaats. De premisse van dit PhD-onderzoek is dat hierdoor wordt onderschat hoe complex, veelzijdig, intens en vooral langdurig de relatie tussen beide is geweest en dat de relatie tussen beide fenomenen het best omschreven kan worden als een voortdurend transformerende symbiose; een volwaardige relatie met wederkerige voordelen op economisch, ruimtelijk en sociaal vlak. Het doel van dit promotieonderzoek is om die premisse te testen en daarmee een alternatief verklaringsmodel te ontwikkelen voor de rol die de boerderij en het agrarische cultuurlandschap heeft gespeeld in het ontstaan en de doorontwikkeling van de Nederlandse rivier gebonden buitenplaatscultuur en buitenplaats landschappen tussen 1550 en 1850 in West-Nederland. Aan de hand van drie casestudies worden de verschillen en overeenkomsten in de manier hoe die verwevenheid zich ontwikkelde in beeld gebracht op het lokale schaalniveau van de buitenplaats, de regionale schaal van het buitenplaatslandschap en de (inter)nationale schaal van de buitenplaatscultuur. Zo ontstaat een breder en beter inzicht in de rurale factoren die de ontwikkeling van de Nederlandse buitenplaatscultuur vanuit de Gouden Eeuw tot diep in de negentiende eeuw stuurden.
Promotoren: prof. dr. Y. Kuiper (RUG); prof. dr. ir. Th. Spek (RUG)
Informatie: ggvanoosterom@xs4all.nl
Dr. Annemarie Zijlstra MA
The landscape of country houses in Frisia (1600-1800). Economy, society and culture
During the seventeenth and eighteenth century Friesland (Frisia) was one of the provinces of the Republic of the Seven United Netherlands. A remarkable aspect of the Frisian landscape was the presence of many old and new country houses. Contemporaries labeled such prominent houses as ‘noble estates’, ‘manors’ or ‘country houses’. The so-called ‘Schotanus atlases’ (of 1664, 1698 and 1718) show these different types. An analysis in depth of these old maps will be part of this Ph.D. study. Its overall aim is to reconstruct the historic landscape of country houses in Friesland in the early modern period (1600-1800).
The diversity of landscapes is typical for the whole province of Friesland. There are several sandy areas, coastal and marine clay areas and peatlands. One of the crucial questions of this project will be: which links are there between the different types of country houses and the different types of landscape? Another key question refers to the motives that owners had to build or renovate their country houses. Were they more economic, political or cultural? And what was their interconnection?
In this study an interdisciplinary approach will be used, that includes landscape historical, cultural historical and political-historical perspectives. Just like the aforementioned maps of Schotanus contemporary images (especially drawings of J. Stellingwerf from the early 1720s) and data from house and family archives will play a crucial role in this research. This whole project of historical reconstruction will provide more insight into the transformation of the culture of country houses in early-modern Friesland. These data are highly relevant as framework and foundation for current heritage policy and cultural tourism too.
Supervisors: prof. dr. ir. M. (Theo) Spek (RUG); prof. dr. Y.B. (Yme) Kuiper (RUG)
Information: a.zijlstra@amerij.nl
Dr. Lenneke Berkhout
De wereld van hoveniers, 1621-1730.
Praktijk, netwerken en beelden van dynastieke representatie van de prinsen en prinsessen van het Huis van Oranje Nassau.
Met de bouw van buitenverblijven en aanleg van indrukwekkende tuinen zetten de prinsen en prinsessen van het Huis van Oranje Nassau tijdens de Republiek de hofcultuur luister bij. Voor de aanleg en het onderhoud van deze tuinen waren bekwame hoveniers nodig. Het onderzoek brengt de functie en positie van deze hoveniers in de 17e en begin 18e eeuw in kaart en beschrijft ontwikkelingen hierin. Aandachtspunt daarbij is de relatieve autonomie (‘agency’) van de hoveniers door o.a. hun specifieke vakkennis. Het onderzoek richt zich verder op de vraag in hoeverre de dynastieke aspiraties van de Oranjes de loopbaan van deze hoveniers en hun nageslacht hebben beïnvloed en welke netwerken daarbij een rol speelden. Ook wordt gekeken welk aandeel deze hoveniers hadden in de internationale uitwisseling van horticulturele kennis en in horticulturele innovaties.
Promotoren: prof.dr. Y.B. Kuiper (RUG); prof.dr. E. A. de Jong (UvA)
Informatie: lenneke.berkhout@gmail.com
Dr. Willemieke Ottens
Leuvenum en De Bannink. Een interdisciplinair onderzoek naar de twintigste-eeuwse geschiedenis van twee landgoederen op het Overijsselse en Gelderse platteland, in hun ruimtelijke, economische en sociale context
De twintigste-eeuwse ontwikkeling van landgoederen in de brede context van de transformatie van het Nederlandse platteland is tot op heden sterk onderbelicht gebleven. Dit terwijl het een uiterst interessante periode is van vele opeenvolgende ontwikkelingen, die van invloed waren op alle aspecten die gezamenlijk het ruimtelijke, economische en sociale landgoedmodel vormen. Ook de definitieve opkomst van de overheid als derde partij in het landelijk gebied is van grote betekenis. Dankzij de introductie van wet- en regelgeving op het gebied van de pacht, natuurschoon en rationalisatie in de landbouw groeide in toenemende mate haar invloed op de sociale en ruimtelijke transformatie van het Nederlandse platteland en de hierin veranderende betekenis van landgoederen.
Het doel van dit PhD-onderzoek is om meer inzicht te verschaffen in de twintigste-eeuwse ontwikkeling van het landgoedmodel in de context van de transformaties van het Nederlandse landschap. Hiertoe bieden de landgoederen Leuvenum en De Bannink, die nog altijd in bezit zijn van een adellijke familie, een unieke onderzoekscasus. Aan de hand van de twintigste-eeuwse geschiedenis van deze twee landgoederen worden ontwikkelingen in het landgoedbeheer en de ruimtelijke, economische en sociale samenhang onderzocht in de context van ingrijpende veranderingen zoals die zich in de twintigste eeuw op het Gelderse en Overijsselse platteland voltrokken.
Binnen dit interdisciplinaire onderzoek wordt de methode van oral history en gestructureerde kwalitatieve interviews gehanteerd om inzicht te krijgen in het sociale systeem, de onderlinge verhoudingen en identiteit van de landgoederen. Het beschikbaar gestelde familiearchief is eveneens essentieel voor de reconstructie van het sociale leven op de landgoederen en de beeldvorming van de privélevens van de familie. Cruciaal is dit archief daarnaast voor de reconstructie van het bezit en het beheer van de landgoederen. Deze gecombineerde aanpak – waaraan de analyse van ruimtelijke, economische en sociaal-maatschappelijke ontwikkelingen wordt toegevoegd – biedt kansen voor een nieuwe visie over het twintigste- eeuwse landgoedsysteem in de ruime context van het Nederlandse platteland.
Promotoren: prof.dr. Y.B. Kuiper (RUG); prof.dr.ir. Th. Spek (RUG)
Dr. Jeroen Zomer
Landschap, ontginning en waterbeheersing van de kustvenen in Noordoost-Friesland, het Groninger Westerkwartier en Noord-Drenthe tijdens de middeleeuwen
De studie heeft als doel inzicht te krijgen in de middeleeuwse kolonisatie- en ontginningsgeschiedenis van de veengebieden in het Aa en Hunze getijdebekken. Op basis daarvan wordt gewerkt aan een gediversifieerd chronologisch en ruimtelijk veenontginningsmodel waarin meer ruimte is voor ‘afwijkingen’ ten opzicht van bestaande (West-Nederlandse) modellen. Co-adaptatie tussen natuurlijke factoren (natuurlijk landschap, kustdynamiek, maaivelddaling) en cultuurlandschapsvorming speelt daarin een belangrijke rol. In het onderzoek wordt zowel de fysiek landschappelijke overgang van natuur- naar cultuurlandschap als de sociaal maatschappelijk context van de kolonisatie en ontginningen behandeld.
Promotoren: prof.dr.ir. Th. Spek (RUG); prof.dr. J.A. Mol (Universiteit Leiden/Fryske Akademy); prof.dr. G.J. de Langen (RUG)
Promotiedatum: 15 september 2016
Dr. Martin van den Broeke
Buitenplaatsen op Walcheren 1600-1800
Op het Zeeuwse eiland Walcheren ontstonden in de loop van de zeventiende eeuw tientallen buitenplaatsen waar inwoners van met name Middelburg en Vlissingen in de zomermaanden naartoe trokken. Dit fenomeen kwam rond het begin van de achttiende eeuw tot grote bloei en uiteindelijk lagen er meer dan 150. Na het midden van die eeuw verdwenen ze echter in hoog tempo uit het landschap. Het onderzoek richt zich op het in beeld brengen van die ontwikkeling, en vervolgens op de vraag welke factoren de opkomst, bloei en verdwijning van de Walcherse buitenplaatsen in de zeventiende en achttiende eeuw kunnen verklaren.
Promotoren: prof.dr. Y.B. Kuiper (RUG); prof.dr. Th. Spek (RUG)
Projectperiode: 2013 - 2015
Informatie: martinvdb@live.nl
Jens Enemark
The Battle of the Wadden Sea. A historical political analysis of the protection of the Dutch Wadden Sea in the context of political modernization 1945-2000.
The objective of the research project is the analysis of the establishment of the Dutch Wadden Sea policy in the context of post war political modernization, in particular the role of science and the green citizens movements, the government initiatives launched to manage the modernization and the institutionalization of new policy arrangements.
Promotors: Prof. Theo Spek, Professor of Landscape History (RUG); Dr. Henny van der Windt (RUG); Dr. Meindert Schroor (Wadden Academy)
Informatie: j.a.enemark@rug.nl
ing. A.C. (Berco) Hoegen
Historische landschapsecologie van grienden in de Biesbosch, het Gelders rivierengebied en Limburg (1750-1950). Een boos en slecht werk.
Grienden zijn hakhoutopstanden die voornamelijk bestaan uit aangeplante wilgensoorten. Ze komen voornamelijk voor in natte landschappen zoals het zoetwatergetijdengebied, in polders en langs rivieren. Grienden leverden tal van producten die een ruime toepassing vonden; rijshout voor landaanwinning en het versterken van dijken en oevers, hoepels voor kleine vaten en fusten, stelen voor handgereedschap, meubels, en zinkstukken voor dijk- en oeververdediging. Grienden zijn een karakteristiek element geweest in het Nederlandse landschap
Grienden komen in Nederland vanaf de middeleeuwen voor, in ieder geval waren toen al griendtermen bekend. De belangrijkste gebieden waren de Brabantse en Hollandse Biesbosch, verder delen van Zuid-Holland, Utrecht, Gelderland, Overijssel, Noord-Brabant en Limburg. Vanaf 1900 is het areaal griend afgenomen van ca. 13.000 ha tot ca 600 ha in 2022.
Interdisciplinair onderzoek naar grienden in Nederland kan een bijdrage leveren aan wetenschappelijke inzichten over griendbeheer en areaalontwikkelingen. Dat kan nieuw licht werpen op het belang van grienden in cultuurhistorisch opzicht. Met kennis van historisch-ecologische aspecten van griendteelt kan beter bepaald worden wat geschikte locaties voor aanleg van griend zijn. Deze inzichten kunnen leiden tot een afwegingskader om bestaande grienden op waarde te schatten en adequaat te beheren. Verder kunnen inzichten leiden tot laten toenemen van het areaal griend op plekken waar dat in cultuurhistorisch opzicht verantwoord. Een dergelijke aanpak kan zeker ook een bijdrage leveren aan maatschappelijk relevante en actuele thema’s zoals klimaat, energie en circulaire economie.
Promotors: prof.dr.ir. Th. Spek, hoogleraar Landschapsgeschiedenis RUG; prof. dr. P.J.E.M. van Dam, hoogleraar Waterstaatsgeschiedenis VU; dr. M. Schepers Landschapsgeschiedenis RUG
Informatie: a.c.hoegen@rug.nl
drs. Marcel Rompelman
Integrale landschapsontwikkeling van beek- en rivierlandschappen naar 'robuste' watersystemen
In het stroomgebied van de rivieren in Noordwest-Europa bestaan komende jaren belangrijke klimaatopgaven op het terrein van waterberging, droogtebestrijding en omgang met excessieve buien. In het kader van het vorm te geven Nationaal Programma Landelijk Gebied laat een preverkenning zien dat een gedeeld begrip van het natuurlijk systeem en de relaties, dwarsverbanden en ruimtelijke vertaling van de transities en opgaven het gezamenlijk vertrekpunt moet zijn. In deze preverkenning worden abiotische en biotische aspecten onder het natuurlijk systeem geschaard. Cultuurhistorie ontbreekt echter in deze redenatie terwijl dat aspect ook met deze transitie te maken heeft.
Dit vraagt om een nieuwe interdisciplinaire onderzoeks- en planningsbenadering op het grensvlak van fysische geografie, hydrologie, landschapsecologie en cultuurhistorie. Uiteindelijk doel is om een methodiek te ontwikkelen waarmee landschappen van beken en kleine rivieren in Noordwest-Europa op integraal systeemniveau kunnen worden geanalyseerd en op basis daarvan toekomstige lokaal en regionaal waterbeheer en landgebruiksontwikkeling kunnen voorzien van integrale systeemkennis. Daarnaast kan een dergelijk instrument gebruikt worden om te leren van landschappen en de kennis hierover uit te wisselen.
Promotors: prof.dr. Th. Spek (RUG); Dr. Erik Meijles (RUG); Dr. Loes Witteveen (HVHL).
drs. ing. L.M. (Loes) Scholtens
Het ontstaan van de ruimtelijke opbouw en variatie van 19e en 20ste eeuwse veenderijen in het Bourtangerveen. Een interdisciplinair onderzoek naar de sturende factoren op de ruimtelijke plannen en gerealiseerde landschappelijke opbouw van veenderijen in Oost-Drenthe en Westerwolde (1800 – 1980).
Veel onderzoek naar de ruimtelijke inrichting van verveningslandschappen is typologisch van aard en richt zich alleen op de veenkolonie, het bebouwingslint langs het hoofdkanaal, en niet op de gehele veenderij. De veenderij is namelijk een afgebakend gebied waar, vaak in samenwerkingsverband, werd verveend. Veenderijgrenzen werden voorafgaand aan de vervening vastgelegd, ook omdat een concessie bij de overheid moest worden aangevraagd. Hoewel grenzen in het veen niet altijd even duidelijk waren, hadden individuele boeren, marken, dorpsgemeenschappen of landheren wel gebruiks- en/of eigendomsrechten op het veen. Deze rechten bepaalden mede de begrenzing en de ruimtelijke opbouw van een veenderij.
Voorafgaand aan de verveningen werd het veencomplex geïnventariseerd. Door middel van waterpassingen en veenboringen werd hoogtemetingen van het veenoppervlak en de zandondergrond verricht en de veendikte bepaald. Door middel van GIS kunnen op basis van deze historische waterpassing- en veenboringenkaarten gebiedsdekkende reconstructiekaarten van het reliëf worden gemaakt. Omdat de benodigde kanalen en wijken voor de turfafvoer tot in zandondergrond werden gegraven, bepaalde het reliëf van de Pleistocene ondergrond mede de ruimtelijke opbouw. Al met al betreft het interdisciplinair onderzoek naar de sturende invloed van landschapshistorische, bestuurlijke, eigendomsrechtelijke en fysisch geografische factoren op de ruimtelijke plannen en gerealiseerde landschappelijke opbouw van 19e en 20ste eeuwse veenderijen.
Promotor: Prof. Dr. ir. Theo Spek (RUG). Co-promotor: Dr. Erik Meijles (RUG).
Informatie: lmscholtens@gmail.com
Last modified: | 04 October 2022 12.16 p.m. |