Zoveel sterren, zo weinig vrouwen
Op 11 november hield Amina Helmi een oratie, waarmee ze haar aanstelling als hoogleraar Dynamics, Structure and Evolution of the Milky Way aanvaardde. Daarin deelde ze met het publiek in het Academiegebouw haar fascinatie voor de Melkweg, maar ook haar zorgen over het geringe aantal vrouwen in de top van de universitaire hiërarchie.
Het werk van Helmi kan je ‘galactische archeologie’ noemen. Zij richt zich in haar onderzoek op de evolutie van onze Melkweg – hoe is de geworden tot wat ze nu is? Die belangstelling is geen navelstaarderij, legt Helmi uit: ‘Ons melkwegstelsel is een zeer gemiddeld stelsel, dus als we de geschiedenis van de Melkweg bestuderen, leren we iets over de evolutie van ongeveer tweederde van alle melkwegstelsels in het universum.’
Om meer te leren over de evolutie van de Melkweg analyseert Helmi de samenstelling en beweging van individuele sterren. De samenstelling vertelt iets over de leeftijd van een ster, en uit de beweging kan je afleiden waar de ster precies vandaan komt.
Het belangrijkste model om de groei van melkwegstelsels te verklaren gaat uit van fusies: grote stelsels als de Melkweg ontstaan uit de fusie van heel veel kleine stelsels. Helmi heeft inmiddels groepen sterren gevonden die een zelfde achtergrond hebben (een gelijke samenstelling en een gelijke oorsprong, gebaseerd op de huidige beweging). Zulke ‘sterrenstromen’ zijn naar alle waarschijnlijkheid de restanten van een fusie.
Maar de beweging van sterren, vooral in de uiterste gebieden (de halo) van de Melkweg vertellen ons ook iets over de aanwezigheid van donkere materie, het onzichtbare spul waaruit vermoedelijk iets minder dan een kwart van de massa van het universum bestaat. De aanwezigheid van donkere materie is af te leiden uit de beweging van sterren. ‘We kunnen de massa van een melkwegstelsel berekenen en dan voorspellen hoe snel de sterren daarin zich zouden moeten bewegen. Maar ze gaan te snel voor de hoeveelheid massa die we zien.’ De verklaring: er zit een halo van onzichtbare donkere materie rond zo’n stelsel, die voor de ontbrekende massa zorgt.
Helmi is een van de hoofdonderzoekers van de GAIA-missie, een ruimtetelescoop die de samenstelling en beweging van een miljard sterren zal meten. ‘We hebben dit soort gegevens nu over een heel klein stukje van de Melkweg. Met GAIA zal het volume waarin we nauwkeurige informatie over sterren hebben met factor een miljoen toenemen.’ De GAIA satelliet is in december 2013 gelanceerd en produceert dagelijks vijftig Gigabyte aan data.
‘Om dit allemaal goed te bestuderen is een goed team onmisbaar’, vertelt Helmi na haar uitleg over haar onderzoek in verleden, heden en toekomst. Zij geeft leiding aan een van de grootste onderzoeksgroepen binnen het Kapteyn Instituut voor Sterrenkunde van de RUG. Haar ‘dream team’ staat op een dia vol portretten. ‘Er zijn twaalf verschillende nationaliteiten en de man/vrouw verhouding is ongeveer 50/50’, vertelt ze erbij.
Dat is de inleiding tot het laatste deel van haar oratie. Waarom neemt het percentage vrouwen af naarmate je hoger in de universitaire hiërarchie komt? Van alle Nederlandse hoogleraren is amper tien procent vrouw. ‘Dat is een typisch Nederlands probleem’, vertelt ze erbij. Haar geboorteland Argentinië mag dan bekend staan als het land van de macho-cultuur, het aantal vrouwelijke hoogleraren is er flink hoger dan in Nederland.
Helmi laat een video zien van twee meisjes die vol enthousiasme vertellen over hun bezoek aan een mobiel planetarium. ‘Fascinatie voor het universum is niet gebonden aan geslacht, zeker niet bij kinderen’, merkt Helmi op. Ze gaat dan kort in op vooroordelen die meisjes kunnen afhouden van een studie in de bètarichting.
Ze geeft daarbij het voorbeeld van de grote orkesten, die in de jaren zeventig vooral uit mannelijke musici bestonden. ‘De oplossing hiervoor was om blinde audities te houden. Daardoor kwam het aantal mannen en vrouwen in balans.’ Misschien is een blinde sollicitatie voor een wetenschappelijke positie praktisch niet uitvoerbaar, maar het gaat er volgens Helmi om dat we ons bewust worden van vooroordelen die mee kunnen spelen bij benoemingen.
Helmi maakt ten slotte nog één punt. ‘We hebben een substantiële investering nodig in de intellectuele vrijheid om fundamentele wetenschappelijke vragen te onderzoeken.’ Niet ieder onderzoek zal op korte termijn tot toepassingen leiden. Goede, nieuwe ontwikkelingen hebben soms veel tijd nodig. Helmi geeft het voorbeeld het fundamentele onderzoek van Niels Bohr naar de kwantumtheorie. En ze eindigt haar oratie met een oproep tot steun voor echt vernieuwende en kritische denkers.
De tekst en dia’s van de oratie (alleen in het Engels) zijn online beschikbaar.
Laatst gewijzigd: | 16 juni 2019 11:51 |
Meer nieuws
-
16 december 2024
Jouke de Vries: ‘De universiteit zal wendbaar moeten zijn’
Aan het einde van 2024 blikt collegevoorzitter Jouke de Vries terug op het afgelopen jaar. Daarbij gaat hij in op zijn persoonlijke hoogte- en dieptepunten en kijkt hij vooruit naar de toekomst van de universiteit in financieel moeilijke tijden.
-
10 juni 2024
Om een wolkenkrabber heen zwermen
In Makers van de RUG belichten we elke twee weken een onderzoeker die iets concreets heeft ontwikkeld: van zelfgemaakte meetapparatuur voor wetenschappelijk onderzoek tot kleine of grote producten die ons dagelijks leven kunnen veranderen. Zo...