Skip to ContentSkip to Navigation
Onderwijs De Graduate Schools van de faculteiten Graduate School of Religion, Culture and Society PhD Programme

Belofte en bevel

De universaliteit van de belofte en de plicht tot geloof in de gereformeerde orthodoxie (1620-1650)
Promotie:J.N. Mouthaan, MA
Wanneer:18 juli 2024
Aanvang:14:30
Promotor:prof. dr. H. van den Belt
Copromotor:dr. J.W. Spaans
Waar:Academiegebouw RUG
Faculteit:Religie, Cultuur en Maatschappij
Belofte en bevel

De universaliteit van de belofte en de plicht tot geloof in de gereformeerde orthodoxie (1620-1650)

In de Dordtse Leerregels (1619), een confessionele tekst uit de gereformeerde orthodoxie, wordt bepaald dat de belofte van het Evangelie zonder onderscheid verkondigd moet worden met bevel van bekering en geloof. In dit promotieonderzoek van Johan Mouthaan komt de achtergrond van dit standpunt aan de orde en wordt duidelijk gemaakt hoe de discussie hierover is verdergegaan na de Synode van Dordrecht (1618-1619). Daarbij wordt gefocust op het academische werk van vier theologen: Heinrich Alting (Groningen), Johannes Maccovius (Franeker), Johannes Cloppenburgh (Harderwijk, Franeker) en Samuel Rutherford (St. Andrews).

Deze vier theologen gaan allen uit van een plicht tot geloof, maar interpreteren die plicht verschillend. Hun spreken over de universaliteit van de belofte wordt hierdoor beïnvloed. Ondanks opmerkelijke verschillen ten aanzien van de zelfreflectie, plaatsen ze die allen binnen een vastomlijnd kader met een objectieve grond in Gods belofte. In deze studie naar belofte en bevel wordt zowel de continuïteit als de discontinuïteit tussen  Reformatie en gereformeerde orthodoxie zichtbaar. Daarnaast komt de verhouding tussen belofte en predestinatieleer enerzijds en heilszekerheid en zelfreflectie anderzijds steeds naar voren.

In de academische theologie ten tijde van de gereformeerde orthodoxie (1620-1650) wordt de belofte van het Evangelie niet overwoekerd door zelfreflectie, maar vormt er juist de basis en het kader van. De heilszekerheid wordt ook in deze periode van de theologiegeschiedenis gebaseerd op de belofte. Tussen de soteriologie van de reformatie en de gereformeerde orthodoxie is dus meer overeenkomst dan uit veel twintigste-eeuwse literatuur blijkt.