Grounding the world
Promotie: | Dhr. C.K.R. (Christian) Henkel |
Wanneer: | 07 april 2022 |
Aanvang: | 16:15 |
Promotor: | prof. dr. L.W. (Lodi) Nauta |
Copromotor: | A. (Andrea) Sangiacomo, Dr |
Waar: | Academiegebouw RUG |
Faculteit: | Wijsbegeerte |
Opkomst en ondergang van het occasionalisme in de vroegmoderne Duitse filosofie
Christian Henkel analyseert in zijn proefschrift of en hoe occasionalisme een stevige metafysische fundering legt voor vroegmoderne natuurfilosofie. Occasionalisme is de opvatting die (in haar sterkste en meest universele verwoording) stelt dat alleen God causaal effectief is en dat eindige wezens, zowel intellecten als lichamen, volledig passief zijn. De centrale historische en conceptuele focus van het proefschrift zijn de opkomst, en de ondergang, van occasionalisme in vroegmodern Duitsland. Het eerste hoofdstuk is gewijd aan Géraud de Cordemoy (1626–1684) en zijn uiteindelijk politiek gemotiveerde poging om de menselijke realiteit te begrijpen. Het fungeert als voorspel op de bespreking van de Duitse debatten over occasionalisme die de rest van het proefschrift beslaan. In het tweede hoofdstuk onderzoekt Henkel Johann Christoph Sturm (1635–1703) zijn eclectisch samenbrengen van ‘oude’ (scholastieke) en ‘nieuwe’ (mechanische) natuurfilosofie, gebruikmakend van occasionalisme. In het derde hoofdstuk wordt de vroege Christian Wolff (1679–1754) zijn onderschrijven van occasionalisme om taal te verklaren onderzocht, tezamen met de redenen voor zijn latere verwerping van occasionalisme. Wolff wordt hiermee opgevoerd als een keerpunt in de geschiedenis van Duits occasionalisme. In het vierde en laatste hoofdstuk legt Henkel uit waarom occasionalisme in ongenade raakte in het achttiende-eeuwse debat over causaliteit. De focus ligt op een aantal invloedrijke universitaire hoogleraren, zoals Martin Knutzen (1713–1751), Alexander Gottlieb Baumgarten (1714–1762), Gottfried Ploucquet (1716–1790), en de voorkritische Immanuel Kant (1724–1804). Henkel claimt dat zij allemaal (met uitzondering van de vroege Ploucquet) occasionalisme zagen als strijdig met het geven van een niet-transcendentale (‘dit-wereldlijke’) uitleg van de natuur.