Skip to ContentSkip to Navigation
Onderzoek Graduate School for the Humanities

Boeren op de buitenplaats

De relatie tussen landbouw en buitenleven in het Amstellands Arcadië (1640-1840)
Promotie:Dhr. G.G. (Gerrit) van Oosterom
Wanneer:09 juni 2022
Aanvang:16:15
Promotors:prof. dr. Y.B. (Yme) Kuiper, prof. dr. ir. M. (Theo) Spek
Waar:Academiegebouw RUG
Faculteit:Letteren
Boeren op de buitenplaats

Boerderijen waren op grote schaal en lang onderdeel van buitenplaatsen

Boerderijen waren op veel grotere schaal en vooral veel langer onderdeel van de buitenplaats dan tot op heden bekend was. Het verblijf in een voorhuis van een boerderij of zelfs een enkele kamer was een vorm van buitenleven die in het Amstelland tot aan het einde van de achttiende eeuw voor bepaalde groepen een volwaardige vorm van buitenleven representeerde. Dat blijkt uit het promotieonderzoek van Gerrit van Oosterom.

Pachtboerderijen waren in de zeventiende en achttiende eeuw een vast onderdeel van de vele buitenplaatsen die ten zuiden van Amsterdam lagen langs de rivieren de Amstel, Holendrecht, Gein, Angstel en de Waver en Winkel. In het proefschrift ‘Boeren op de buitenplaats’ van Gerrit van Oosterom wordt deze onbekende agrarische geschiedenis van de Nederlandse buitenplaats voor het eerst in detail gereconstrueerd en toegelicht. Van Oosterom heeft ruim honderdzestig buitenplaatsen bestudeerd, inclusief hun eigenaren, pachters en grondbezit.

Niet de (beperkte) economische meerwaarde maar de mogelijkheid om met landbezit regie te kunnen voeren over de verschijningsvorm van het landschap direct rondom de eigen buitenplaats was de belangrijkste reden om deze boerderijen aan te houden als onderdeel van de buitenplaats, aldus Van Oosterom. Ook verklaart dit waarom sommige buitenplaatsen juist in de periode dat het buitenplaatslandschap uiteen begon te vallen er toe overgingen om hun landbezit fors uit te breiden.

Naast economie krijgt de manier hoe die boerderijen ruimtelijk werden ingepast op de buitenplaats veel aandacht, evenals de sociale verhoudingen tussen de boeren en hun pachtheren en de ideologie achter deze unieke combinatie van nut en genoegen. Een systematische analyse van pachtcontracten laat zien dat de pachtboeren een autonomere positie hadden dan in de (populair-wetenschappelijke) literatuur wordt gesuggereerd. Pachtboeren waren geen verlengstuk van het eigen personeel en afspraken over het verrichten van werkzaamheden of het leveren van producten kwamen minder vaak voor dan gedacht en gebeurde alleen als hier een vergoeding tegenover stond.

Vanuit een breed perspectief toont Van Oosterom aan dat de boerderij weliswaar nooit een prominente plek kreeg, maar achter de schermen wel degelijk een belangrijke rol speelde als onderdeel van de ‘stagesetting’ waarmee de eigenaar zijn buitenplaats, en daarmee zichzelf, kon presenteren binnen de grotere context van het agrarische landschap.

Gerrit van Oosterom (1975) is landschapsarchitect en landschapshistoricus. Hij onderzoekt buitenplaatslandschappen op regionale schaal en is gefascineerd door fenomenen die zich in de sociale en ruimtelijke marges van de buitenplaatscultuur afspelen.