Kemphanen en goudplevieren
Achtergronden
Verschillende soorten steltlopers zoals kieviten, goudplevieren, rosse grutto’s en kemphanen maken gebruik van het Nederlandse agrarische landschap tijdens de winter of de doortrek van/ naar de broedgebieden. De populaties van veel soorten staan echter onder druk. Om te begrijpen wat de ecologische factoren zijn die daarbij een rol spelen, is fundamenteel onderzoek nodig. In de afgelopen 50 jaar hebben wetenschappers een nauwe samenwerking opgebouwd met vrijwillige vogelvangers die het oude ambacht “wilsterflappen” nog beheersen. Samen hebben ze een programma opgezet om deze soorten vogels te vangen en terug te vangen/zien om zo zicht te krijgen op de demografische ontwikkelingen. In 2004 is de Rijksuniversiteit Groningen begonnen met een langjarige studie aan habitatselectie, verblijfsduur, overleving en genetische diversiteit van kemphanen in ZW Friesland. Broedende kemphanen worden in Nederland al een aantal jaren als vrijwel uitgestorven beschouwd. In minder dan één menselijke generatie is deze spectaculaire soort uit ons land verdwenen omdat zij zich niet wist aan te passen aan de snelle veranderingen van het landschap door het moderniseren van de landbouw. Wat bleef waren de duizenden kemphanen die hier pleisteren tijdens hun tocht van en naar noordelijker en oostelijker gelegen broedgebieden. Zuidwest Friesland is in west-Europa een van de belangrijkste doortrekgebieden. Het is vooralsnog onduidelijk waar de door Nederland trekkende kemphanen precies naar toe gaan om te broeden en welk deel van de mondiale broedpopulatie we hier in Nederland waarnemen.
Binnen dit project kunnen verschillende onderzoekslijnen worden onderscheiden die elkaar in meer of mindere mate overlappen:- Overlevingsanalyses - Berekenen van de jaarlijkse overleving van kemphaan- en doudplevierpopulaties in zuidwest Friesland om hieruit populatietrends te kunnen vaststellen. Zijn de eens massaal door Nederland trekkende kemphanen gestorven op hebben ze zich verplaatst naar andere gebieden in Europa? Daar kunnen we achter komen door middel van een overlevingsanalyse van de waarnemingen van enkele duizenden gekleurringde vogels. De demografie van goudplevieren kan worden geanalyseerd aan de hand van duizenden ringvangsten tussen 1949 en nu.
- Oorzaken achteruitgang - Identificeren van de oorzaken van de aantalsontwikkelingen. Dit kan door de ecologische factoren die de overleving beïnvloeden beter te begrijpen, zowel in de broedgebieden, de doortrekgebieden als de overwinteringsgebieden. Je kunt daarbij denken aan kennis over seizoensafhankelijke selectiedruk, habitatkeus, opvetsnelheid, leeftijdsafhankelijk en sexespecifiek gedrag en variatie in migratiepatronen.
Nederland speelt internationaal een sleutelrol als opvet- en overwinteringsgebied voor diverse soorten steltlopers. Dit onderzoek is vanwege zijn langjarig karakter in Nederland uniek in z'n soort en draagt bij aan kennis die ook in het kader van soort- en habitatbescherming van belang is.
Onderzoeksopzet
In dit onderzoek wordt nauw samengewerkt met de Fryske wilsterflappers. Dit zijn vogelvangers die met behulp van een slagnet, geluid en (opgezette) lokvogels diverse soorten steltlopers vangen. Vroeger werden de vogels met behulp van deze eeuwenoude methode gevangen om wat bij te verdienen maar tegenwoordig alleen voor wetenschappelijk onderzoek.
Naast wilsters (Fries voor goudplevier) worden ook veel kemphanen gevangen. Deze worden geringd, gewogen en gemeten door de flapper, waarna hij ons belt dat we langs kunnen komen om de gevangen kemphanen te voorzien van een unieke combinatie van kleurringen. In de tussentijd (maximaal 45 minuten) worden de vogels bewaard in een donkere en goed geventileerde krat waarbinnen ze zich vrij kunnen bewegen en ze zo min mogelijk last van stress hebben. Van elke vogel worden door de onderzoekers aanvullende biometrische gegevens genoteerd en wordt een bloed- en veermonster afgenomen. Vervolgens krijgt iedere vogel een unieke combinatie van kleurringen die ons in staat stelt de vogel na loslaten op afstand te herkennen. Op die manier kan veel informatie verzameld worden zonder dat de vogel opnieuw moet worden gevangen. We weten daardoor nu al veel meer over de overwinteringsgebieden, de belangrijkste plekken waar ze een tussenstop maken en de broedgebieden waar de kemphanen die door Nederland trekken naar onderweg zijn. Doordat we ze zo vaak terugzien kunnen we ook steeds beter uitrekenen hoe oud ze worden en of dat verandert.
Publicaties
-
Nieuwsbrief 2004: Kemphanen Onderzoek in Zuidwest Fryslân
-
Nieuwsbrief 2009: Kemphanen Onderzoek
-
Achtergronden Kemphaanonderzoek (Blijdorp Blad 2013)
Contact
Voor het melden van vogels met kleurringen:
Jos Hooijmeijer
Postbus 11103
9700 CC Groningen
Tel: 0031-620136604
Andere personen die bij dit onderzoek betrokken zijn:
Theunis Piersma
Lucie Schmaltz
Jeroen Onrust
Laatst gewijzigd: | 17 mei 2024 15:45 |