SP jaaroverzicht 1999
Uit: B. de Boer, P. Lucardie, I. Noomen en G. Voerman, 'Kroniek 1999. Overzicht van de partijpolitieke gebeurtenissen van het jaar 1999' in: G.Voerman (red.), Jaarboek 1999 Documentatiecentrum Nederlandse Politieke Partijen (Groningen 2000), 13-92, aldaar 72-77.
Inleiding
Het jaar 1999 was voor de SP een uitermate druk jaar. De partij belegde twee congressen, waar achtereenvolgens over haar organisatie en haar ideologie werd besloten. Verder voerde de SP twee succesvolle verkiezingscampagnes, en was zij in staat haar ledenaanhang flink uit te breiden.
Kosovo
Als enige partij in de Tweede Kamer wees de SP het optreden van de NAVO in Kosovo af (zie in deze Kroniek onder 'hoofdmomenten'). Een oproep van partijleider J.G.C.A. Marijnissen aan de regering om de Nederlandse deelname aan de luchtaanvallen te staken, werd onder meer ondersteund door het oud-Tweede-Kamerlid voor de CPN, M. Bakker, schrijver J. Wolkers en programma-maker J. Spijkerman. De oproep ging ook als kettingbrief door het land. Onder de leus 'Beter dan Bommen' werden in het land debatten georganiseerd. Een verslag van de discussie op 31 maart in 'De Rode Hoed' in Amsterdam werd gepubliceerd.
Opiniepeilingen gaven aan dat 72% van de SP-kiezers de NAVO-luchtaanvallen steunden. Voor partijleider Marijnissen was dat geen reden om van standpunt te veranderen. Het partijcongres van 1 mei steunde vrijwel unaniem de afwijzende opstelling van de Tweede-Kamerfractie in de kwestie Kosovo. Ook de partijraad van 20 juni schaarde zich achter de fractie.
Provinciale Statenverkiezingen 1999
In 1998 was de SP begonnen met de voorbereidingen van de Provinciale Statenverkiezingen van 3 maart 1999 (zie Jaaroverzicht 1998). De partij voerde campagne onder de leus 'Geef tegengas'. De uitslag was bevredigend: de SP steeg van 2,1% naar 3,3% van de stemmen en groeide daarmee van twaalf naar negentien zetels. De lijstverbinding met GroenLinks in Overijssel leverde een extra zetel op.
Naar aanleiding van de lage opkomst pleitte partijleider Marijnissen voor de invoering van de opkomstplicht. Volgens hem gingen hoger opgeleide, rijkere mensen vaker stemmen dan mensen met een laag inkomen en een lage opleiding. Hierdoor zou de democratie steeds minder representatief worden. Zijn plan kreeg weinig bijval.
Tussentijdse gemeenteraadsverkiezingen in Noord-Brabant
Een tegenvaller voor de SP was de teruggang bij de tussentijdse raadsverkiezingen in het westen van Noord-Brabant. Deze werden tegelijk met de Statenverkiezingen gehouden en waren noodzakelijk door gemeentelijke herindelingen. De verwachtingen van de partij waren hooggespannen, maar in plaats van winst moest zij verlies incasseren. Zo liep de SP in Dongen terug van 22,8% naar 17,2%. De partij weet de nederlaag aan de combinatie van verkiezingen voor de gemeenteraad en de Staten: de kiezers zouden zo geneigd zijn meer 'landelijk' en minder lokaal te stemmen. Op de partijraad van 6 maart werd de hand echter ook in eigen boezem gestoken. De betrokken afdelingen vroegen zich af of ze nog wel voldoende herkenbaar waren als 'creatieve en vasthoudende plaatselijke belangenbehartiger' (SP-Nieuwsbrief, 24 maart 1999). De partijraad vroeg de afdelingen een analyse van de verkiezingsuitslag te maken.
Eerste-Kamerverkiezingen
De vooruitgang die de SP bij de Statenverkiezingen had geboekt, werkte door bij de verkiezingen voor de Eerste Kamer: het aantal senaatsleden steeg van één naar twee. R.F. Ruers, die in 1998 J.M.A.M. de Wit als Eerste-Kamerlid was opgevolgd, keerde als senator terug. Hij kreeg gezelschap van D. van Vugt, student politicologie en lid van de gemeenteraad van Leiden. Van Vugt was negentien jaar en daarmee het jongste Eerste-Kamerlid aller tijden. In juli werd hij gearresteerd toen hij zich met enkele andere SP-ers van de jongerengroep 'Rood' op een bouwlocatie van de Betuwelijn in een natuurgebied begaf.
Europese verkiezingen
Nadat in december 1998 de partijraad E. Meijer als lijsttrekker voor de Europese verkiezingen had aangewezen (zie Jaaroverzicht 1998), stelde de partijraad van 6 maart de definitieve kandidatenlijst op. Het congres van 1 mei bekrachtigde de aanwijzing van Meijer als eerste kandidaat. De partijraad in maart keurde verder het verkiezingsprogramma, getiteld 'Wie zwijgt, stemt toe', goed.
De verkiezingscampagne voerde de SP onder de leus 'Schoon genoeg van Europa? Stem tegen, stem SP'. Hiermee werd gepoogd in te spelen op vermeende fraudegevallen binnen de Europese Commissie en het Europees Parlement die de laatste tijd in het nieuws waren gekomen. In het hele land werden schuursponzen verspreid, die de campagneboodschap symboliseerden.
De verkiezingen waren voor de SP een groot succes: vergeleken met 1994 steeg de partij van 1,3% naar 5,0%, goed voor één zetel. Meijer sloot zich in het Europees Parlement aan bij de fractie Europees Verenigd Links. In januari had de SP samen met andere in dit verband participerende partijen in Parijs een gemeenschappelijke oproep ondertekend. Hierin verklaarden deze partijen te willen werken aan een sociaal, ecologisch en democratisch Europa. Tot de ondertekenaars behoorden de communistische partijen van België, Frankrijk en Portugal, en de Partei des Demokratischen Sozialismus (PDS) uit Duitsland.
Partijcongres
Op 1 mei, de dag van de arbeid, hield de SP in Nijmegen haar achtste congres (zie ook Jaaroverzicht 1998). Ter voorbereiding van deze bijeenkomst had de SP een aantal regioconferenties belegd. Hier kregen congresafgevaardigden en de congrescommissie de eerste gelegenheid met elkaar te discussiren over de congresvoorstellen. Vervolgens konden de afdelingen hierop nog amendementen indienen en kandidaten voorstellen voor het partijbestuur.
Aan het congres namen ongeveer zeshonderd afgevaardigden deel. Hoofdpunt was de aanpassing van de statuten en het huishoudelijk reglement om de basis van de partijorganisatie te versterken. De achterliggende gedachte was dat de SP de laatste jaren flink was gegroeid, maar dat de nieuwe leden niet altijd goed in de organisatie waren opgenomen. Besloten werd meer aandacht aan scholing en begeleiding te geven, vooral op afdelingsniveau. Het oprichten van nieuwe afdelingen werd minder eenvoudig gemaakt: in plaats van minimaal vijftien leden waren er voortaan minstens vijftig voor nodig. De afdelingen in de grote steden kregen voortaan direct een plaats in het partijbestuur.
Daarnaast werden rechtstreekse verkiezingen voor een deel van het partijbestuur gehouden. Marijnissen werd herkozen als voorzitter (met veertig van de ruim zeshonderd stemmen tegen), T. Kox als algemeen secretaris (negentien stemmen tegen).
Beginselprogramma
Het achtste partijcongres had het partijbestuur opdracht gegeven een 'kernvisie op mens en maatschappij' op te stellen. Eind augustus verscheen het ontwerp, Heel de mens geheten. Vergeleken bij het in 1991 vastgestelde beginselprogramma Handvest 2000 waren hierin enkele radicale doelstellingen gesneuveld. Zo kwamen in het nieuwe document onder meer de socialisering van de productiemiddelen en economische planning niet meer voor. De socialistische toekomstvisie was meer op de achtergrond geraakt. De parlementaire democratie werd voluit aanvaard. Volgens partijsecretaris Kox was de vernieuwing van de beginselen bedoeld 'om een brug te slaan naar mensen die in het verleden wellicht goede gronden hadden om zich niet bij ons aan te sluiten' (NRC-Handelsblad, 25 september 1999).
De afdelingen kregen tot 17 oktober de tijd het stuk te bespreken. Op basis van hun commentaar stelde het partijbestuur een tweede versie op, die volgens Kox 'krachtiger en duidelijker' was (de Tribune, 19 november 1999). Deze werd in november voorgelegd aan vijf regioconferenties. Afdelingen konden vervolgens nog amendementen ingedienen op het negende partijcongres in Zwolle. De 411 afgevaardigden op deze bijeenkomst steunden in het algemeen de bestuursvoorstellen. Zij wezen een voorstel af om de nationalisatie van banken, verzekeringsmaatschapijen en grote bedrijven weer in het program op te nemen.
In zijn congresrede erkende partijvoorzitter Marijnissen dat de SP iets bescheidener was geworden. 'Ook wij kunnen de loop van de geschiedenis niet voorspellen. Bovendien zijn wij niet de enige die zullen bepalen hoe het alternatief voor de huidige wereldorde eruit zal zien'. Hij wees er daarbij op dat in het verleden socialistische blauwdrukken in dogmatisme en geloof in 'absolute waarheden' had geresulteerd, 'een geloof dat uiteindelijk ook tot weerzinwekkende uitwassen en vele wandaden heeft geleid'. Het socialisme werd daarmee echter niet opgegeven: dit betekende volgens Marijnissen voor de SP dat 'de mens de maat is van alle dingen'.
Heel de menswas een program op hoofdlijnen. Deze zouden vervolgens nader worden uitgewerkt door tien werkgroepen, die het partijbestuur had ingesteld.
Ledenwerving
In 1999 liep het ledental van de SP licht terug. Begin januari telde de partij 25.052 leden; in september 24.371. Deze teruggang was mede aanleiding voor een ledenwerfcampagne, die de SP onder de naam 'Een nieuwe eeuw, een schone lei' na Prinsjesdag startte. Doel was het ledental voor het einde van 1999 op minstens 25.500 te brengen. Daartoe wilde de partij bijna een miljoen huishoudens bezoeken. De campagne werd ondersteund met reclamespots waarin partijleider Marijnissen te horen was. Op 4 november had de SP het streefgetal gehaald. Besloten werd de de campagne voort te zetten om in ledental de vierde partij van Nederland te blijven.
Breuk in college
Na de gemeenteraadsverkiezingen van 1998 was de SP toegetreden tot het college van burgemeester en wethouders in Schijndel, samen met de PvdA en de eenmansfractie G. Kuis. In de herfst van 1999 kwam aan deze samenwerking een einde, toen SP-wethouder G. Wouters het vertrouwen verloor van de raadsfractie van de PvdA. De SP belandde hierdoor in de oppositie.
Acties
In februari richtte het oud-Tweede-Kamerlid voor de PvdA F. Moor, die later tot de SP was toegetreden, ondersteund door zijn partij het comité 'Handen af van de WAO' op. Aanleiding vormden de plannen van het kabinet WAO-ers vaker en strenger te gaan herkeuren. Naast voorzitter Moor namen ook een ander gewezen Tweede-Kamerlid voor de PvdA, P. de Visser, en het SP-Tweede-Kamerlid De Wit zitting. Met een handtekeningenactie wilde het comité het kabinet op andere gedachten brengen.
De partijraad van 20 juni aanvaardde de opzet van het 'Plan van de Jeugd', dat was opgesteld door het Tweede-Kamerlid mevr. A.C. Kant. Volgens de SP zouden ongeveer een half miljoen kinderen in Nederland opgroeien in gezinnen die te kampen hadden met armoede. De partij wilde dat er meer geïnvesteerd werd in zorg voor en opvoeding van kinderen. In het kader van het plan presenteerde de Tweede-Kamerfractie op 6 september voorstellen om de kinderbijslag te koppelen aan het inkomen. Verder publiceerde de SP een vernieuwde uitgave van Alles kids?, en een actieplan voor de afdelingen.
In 1999 zette de SP de actie tegen het meubelbedrijf IKEA voort, die zij in november 1998 was begonnen. De partij wilde garanties dat de producten van het woonwarenhuis zonder kinderarbeid waren vervaardigd. Regelmatig postten partijleden voor de ingang van vestigingen van dit bedrijf. Onder het winkelende publiek deelden zij 'rode kaarten' uit, waarmee men zijn afkeuring over de opstelling van het bedrijf kenbaar kon maken. Begin juni overhandigde de partij 50.000 kaarten aan IKEA. De actie liep af nadat IKEA op 7 juli een SP-delegatie toezegde de controles die zij uitvoert op kinderarbeid te laten checken door externe accountants.
Rood
Eind 1998 was op een speciale jongerenconferentie gebleken dat er voor een aparte jongerenorganisatie van de SP geen animo bestond (zie Jaaroverzicht 1998). Wel werd op het partijcongres van 1 mei 'Rood' gevormd, 'jongeren in de SP'. Zij wilden als volwaardig partijlid meedoen aan alle partijactiviteiten en wensten 'géén quasi-onafhankelijke, machteloze jongerenorganisatie. De SP neemt jongeren serieus en stopt ze niet in een kindercrèche', aldus de promotiefolder. Voorzitter werd S. de Jong. Rood was onder meer in actie gekomen tegen de drijfjachten op de Kroondomeinen. Ook verzette zij zich tegen de aanleg van de Betuwelijn.
Op 28 november organiseerde Rood een bijeenkomst in Nijmegen, bedoeld voor alle jongeren in de SP. Het Tweede-Kamerlid H. van Bommel verleende zijn medewerking. In enkele werkgroepen spraken de ongeveer zestig jongeren over onder meer onderwijs en dierenwelzijn.
Verwante instellingen en publicaties
In juli verscheen het rapport Gevangen in banenplannen. Hierin presenteerde de SP de uitkomsten van een onderzoek dat was uitgevoerd door het comité 'Stop de gesubsidieerde uitbuiting', onder personen die werkzaam waren in het kader van de Wet op de Inschakeling Werkzoekenden (WIW) en de 'Melkert-regeling'. Het comité eiste dat de betrokken werkgevers werden verplicht na twee jaar de in het kader van deze regelingen aangestelde werknemer in dienst te nemen.
Het Wetenschappelijk Bureau van de SP publiceerde eveneens in juli het rapport Hoe openbaar is de bibliotheek nog?. De beide onderzoekers, M. Langkamp en N. Schouten, hadden vastgesteld dat een groeiend aantal bibliotheken leengeld van jongeren vroeg. Zij stelden voor dat de 'contributievrijdom' voor jongeren tot achttien jaar weer werd hersteld.
In oktober kwam het rapport Studiehuis... studielast. De prijs van onderwijs uit. De auteur, Schouten, betoogde hierin dat de invoering van het 'studiehuis' tot een aanzienlijke verhoging van de studiekosten had geleid.
Een maand later verscheen het rapport Een medicijn voor de Engelse ziekte, van de hand van Schouten en H. Vriezen. Hierin werd de werking van de Wet Geneesmiddelenprijzen onder de loep genomen.
Op 20 november hield Solidair in het Vakbondsmuseum in Amsterdam een landelijke bijeenkomst. Vertegenwoordigers van FNV en CNV gingen in debat met De Wit. Gespreksonderwerp was de rol van de vakbeweging in de 21-ste eeuw.
Laatst gewijzigd: | 11 april 2023 15:37 |