Skip to ContentSkip to Navigation
Onderzoek DNPP Politieke partijen Reformatorische Politieke Federatie (RPF) Geschiedenis

RPF jaaroverzicht 1998

Uit: B. de Boer, P. Lucardie, I. Noomen en G. Voer­man, 'Kroniek 1998. Overzicht van de partijpolitieke gebeurte­nissen van het jaar 1998' in: G. Voerman (red.), Jaarboek 1998, Documentatiecentrum Nederlandse Politieke Partijen (Groningen 1999), 14-94, aldaar 74-77.

Inleiding

Voor de RPF was 1998 een jaar van gestage groei. De partij boekte een flinke winst bij de gemeenteraadsverkiezingen op 4 maart. Bij de Tweede Kamerverkiezingen op 6 mei steeg het stemmental vergeleken bij 1994 met ongeveer 16.000, maar een vierde zetel zat er niet in. Ook het ledental nam in 1998 weer toe. Deze florissante positie weerhield de RPF er niet van om in de gesprekken met het GPV over verdere samenwerking te pleiten voor fusie van beide partijen (zie Jaaroverzicht GPV).

Gemeenteraadsverkiezingen

De RPF nam in maart in 186 gemeenten deel aan de gemeenteraadsverkiezingen, waar­van in 47 met een zelfstandige lijst. Als gevolg van het ’witte-vlekkenplan’ (zie Jaaroverzicht 1998 ) deed de partij in 25 gemeenten voor het eerst mee, waarvan in bijna de helft van de gevallen met een zelfstandige lijst. In vergelijking met 1994 vertoonde het aantal gecombineerde GPV/RPF-lijsten een opvallende groei; de RPF/SGP-combinaties liepen daarentegen terug, veelal doordat de Federatie vrouwelijke kandidaten stelde. De verkiezingen brachten de RPF een netto winst van 41 zetels. Het totale aantal raadszetels steeg daardoor tot boven de 200. De zelfstandige lijsten scoorden het best, gevolgd door de GPV/RPF-combinaties. Bij de collegevorming steeg het aantal RPF­-wethouders van twaalf naar 22.

Programma Tweede-Kamerverkiezingen

Op 31 januari stelde de Federatieraad het verkiezingsprogramma Recht uit het hart vast (de kandidatenlijst had de Federatieraad al in november 1997 goedgekeurd; zie Jaaroverzicht 1997). In eerste instantie dreigde de bijeenkomst niet door te gaan omdat het vereiste quorum ontbrak. In de loop van de ochtend kon men alsnog beginnen, nadat een aantal afgevaardigden gearriveerd was. Een punt van discussie vormde de eventuele herinvoering van de doodstraf. Sommige kiesverenigingen waren hiervan voorstander. Uiteindelijk werd in het program vastgelegd dat de RPF de komende jaren geen herinvoering zou bepleiten, maar dat er nu ten onrechte in de grondwet staat dat de overheid niet gelegitimeerd is tot het opleggen van de doodstraf. Verder wilde een aantal afgevaardigden het recht op deeltijdarbeid schrappen, omdat het het kostwinnersbeginsel zou aantasten. Men besloot ’de mogelijkheid van deeltijdarbeid’ te vervangen door ’een beperkt recht op deeltijdarbeid’. Vervolgens werd het program zonder noemenswaardige wijzigingen vastgesteld.

Israël en de Palestijnse staat

Begin maart liet SGP-lijsttrekker B.J. van der Vlies zich kritisch uit over het RPF-standpunt ten aanzien van Israël. Hij meende dat de Federatie in haar verkiezingsprogramma vergaande uitspraken deed over een Palestijnse staat in Israël. RPF-kamerlid A. Rouvoet liet in een reactie weten dat het de SGP-voor­man blijkbaar nooit was opgevallen dat dit altijd al de lijn van het programma van de RPF was geweest. Volgens hem gebruikte het program een voorzichtige formulering; ’alles wat we over de Palestijnse staat zeggen, is ondergeschikt aan het uitgangspunt dat Israël recht heeft op veilige en erkende grenzen’ (Nederlands Dagblad, 7 maart 1998). Bij de vaststelling van het verkiezings­programma had de kiesvereniging Zutphen overigens een motie ingediend waar­in werd uitgesproken dat ’het niet zo kan zijn dat de RPF de zaak van de Palestijnen verdedigt’ (Nederlands Dagblad, 2 februari 1998). De motie werd met een ruime meerderheid verworpen.

In december publiceerde de Marnix van St. Aldegonde Stichting, het weten­schappelijk bureau van de RPF, de bundel Venster op de wereld: publieke gerechtigheid en internationale orde van de hand van V.M. Fiddelaar en anderen. De auteurs vonden een ’nationaal tehuis in Israël’ voor de Palestijnen gerechtvaardigd. Zij achtten de westelijke Jordaan-oever ’niet geschikt als kerngebied van een Palestijnse staat. Een verder uitgebreide Gazastrook is veel geschikter als vestigingsplaats van een Palestijnse staat’.

Tweede-Kamerverkiezingen

Op 28 maart startte de RPF met een feestelijke bijeenkomst in Nieuwegein haar verkiezingscampagne onder het motto ’een hart voor mensen’. Tijdens de cam­pagne stond verzet tegen het beleid van het paarse kabinet centraal. Een belangrijke doelgroep in de campagne vormden de evangelische kiezers, die traditioneel weinig geneigd zijn te stemmen. Voor hen gaf de partij een aparte folder Hemelburgers in de wereld uit, waarin 83 prominente evangelischen opriepen de RPF te steunen. De Federatie hoopte met deze nieuwe groep kiezers en op grond van de gunstige uitslag van de gemeenteraadsverkiezingen in de Kamer van drie naar vijf zetels te gaan. Na de verkiezingen bleek deze wens geen werkelijkheid te zijn geworden: ondanks stemmenwinst bleef de partij steken op drie zetels.

De fractievoorzitter van de RPF in de Tweede-Kamer, L.C. van Dijke, stond in zijn toespraak op de Federatieraad van 23 mei uitvoerig stil bij de uitslag. Hij toonde zich tevreden over de gestage groei van de RPF, maar was desondanks teleurgesteld dat zelfs een vierde zetel er niet in had gezeten. De politiek leider was van mening dat de partij moest onderzoeken wat er fout was gegaan. Van Dijke reageerde ook op kritiek uit de achterban dat de partij gevaarlijk gespeculeerd had door te spreken over vijf zetels. Volgens hem was de doel­stelling van vijf zetels gebaseerd op wetenschappelijk onderzoek.

Wijziging statuten en huishoudelijk reglement

De Federatieraad van 23 mei boog zich ook over de herziening van de statuten en het huishoudelijk reglement. De afgevaardigden gaven hun fiat aan enige wijzigingen met betrekking tot de Provinciale Kontaktraden (PKR’en). De positie van de Raden in de partij werd versterkt door hun besturen meer te betrekken bij de landelijke organisatie (zie Jaaroverzicht 1997 ). Ook werd de schrijfwijze PKR veranderd in PCR – een aanpassing aan de nieuwe voorkeurspelling en aan wat gebruikelijk was binnen het GPV. Verder werd een amendement van de kiesvereniging Westland overgenomen, waardoor uit de statuten de bepaling verdween dat een partijbestuurslid in geval van een veroordeling tot gevangenisstraf automatisch geroyeerd zou worden.

Interview Van Dijke in Nieuwe Revu

In maart maakte het gerechtshof in Den Haag bekend dat politiek leider Van Dijke alsnog zou worden vervolgd voor de uitspraken die hij in 1996 in een interview met Nieuwe Revu had gedaan. Hij had daarin homoseksuelen met dieven vergeleken (zie kopje "Interview Van Dijke in Nieuwe Revu" in Jaaroverzicht 1996 en kopje "Interview Van Dijke in Nieuwe Revu" in Jaaroverzicht 1997. De stichting Azimut, die belangen van homoseksuelen behartigt, en een particulier hadden bezwaar aangetekend tegen het feit dat het openbaar ministerie in 1997 de zaak had geseponeerd. Van Dijke liet in een reactie weten zijn berechting als een testcase voor godsdienstvrijheid en vrijheid van meningsuiting in Nederland te beschouwen. In september stond Van Dijke terecht voor het gerechtshof in Den Haag. Begin oktober werd de RPF-leider conform de eis van de officier van justitie veroordeeld tot 300 gulden boete of zes dagen gevangenisstraf. Ook moest hij de stichting Azimut de gemaakte on­kosten vergoeden. De rechtbank achtte opzettelijke belediging van homosek­suelen bewezen. In het vonnis stond dat van een volksvertegenwoordiger mocht worden verwacht dat hij rekening hield met gevoelens en denkbeelden die in de samenleving leven. Bij het bepalen van de strafmaat liet de rechtbank meewegen dat het kamerlid door alle publiciteit schade had ondervonden in de persoonlijke levenssfeer.

Van Dijke reageerde diep teleurgesteld op de uitspraak. Na overleg met onder andere het Federatiebestuur besloot hij in hoger beroep te gaan. Hij liet in een persverklaring weten dit een moeilijke beslissing te hebben gevonden. Enerzijds wilde hij voor-komen dat hij door hoger beroep opnieuw (homoseksuele) mensen zou kwetsen; anderzijds vond hij dat er ’ten aanzien van de vrijheid van meningsuiting en de vrijheid van godsdienst tal van vragen onbeant-woord gebleven’ waren (RPF Signaal, november 1998). Daarom waren er ’belangen in het geding, die mijn individuele belang ver te boven gaan’. Het was nog niet bekend wanneer de zaak in hoger beroep zou gaan dienen.

Eerste-Kamer-en Europese verkiezingen 1999

Op de Federatieraad van 14 november werden de kandidatenlijsten voor de in 1999 te houden verkiezingen van de Eerste Kamer en van het Europees Parle­ment vastgesteld. Senator E. Schuurman voerde voor de vijfde keer de Eerste-Kamerlijst aan, met C. van Bruchem en A.P. de Boer op de tweede en derde plaats. Op de Europese lijst stond zittend Europarlementariër R. van Dam nummer één, gevolgd door P. van Dalen en W. Nuis (zie over de samenwerking met GPV en SGP bij de Europese verkiezingen Jaaroverzicht GPV). De raad sprak zich uit voor een gemeenschappelijke lijst met GPV en SGP bij de Eerste-Kamerverkiezingen.

Verwante instellingen en publicaties

De Marnix van St. Aldegonde Stichting organiseerde op 28 november een con­gres over gezinsbeleid. Ter discussie stond de Marnix-publicatie Individu­alisering en gezinsbeleid: gezin, arbeid, opvoeding en zorg in het licht van christelijke politiek van de hand van D.J. Steensma, M. Verhage-Van Kooten, J. Westert en anderen.

De RPF-jongeren hielden twee algemene ledenvergaderingen. De eerste vond op 18 april plaats en was gewijd aan de Tweede-Kamerverkiezingen; op die van 26 september stond het milieu centraal.

Samen met de RPF-kaderschool en de Marnix-Stichting organiseerden de jonge­ren van 26 tot 29 augustus voor de eerste keer een Summer-school. Het thema was ’christelijk-sociale politiek: onmisbaar!’

De Vereniging van RPF-bestuurders kwam tweemaal bijeen. Op 25 april verga­derde ze over het thema ’De RPF en de verhouding tussen raad en college’; op 3 oktober ging het over ’Regulering van reclame-uitingen’. Tijdens deze laatste bijeenkomst discussieerde men over de in 1997 door de Tweede-Kamerfractie gepubliceerde notitie Om de kwaliteit van de publieke ruimte (zie Jaaroverzicht 1997).

De Stichting Kader en Vorming kreeg na de zomer een nieuwe voorzitter. W. Huizer volgde A. Kadijk op.

Personalia

Na de Tweede-Kamerverkiezingen trad K. Smits af als campagneleider van de RPF. In november 1997 was hij al teruggetreden als landelijk promotieleider,een functie die hij van 1975 tot 1981 en van 1989 tot 1997 had vervuld.

In november overleed D. van Arkel. Hij had vanaf 1990 als penning-meesterdeel uitgemaakt van het Federatiebestuur.

Eveneens in november trad partijvoorzitter A. van den Berg af als gevolg vaneen langdurige ziekte. Vice-voorzitter A. van Dijk zou zijn functie waarnemen tot er een nieuwe voorzitter was gevonden.

Laatst gewijzigd:24 januari 2024 13:00