Skip to ContentSkip to Navigation
Onderzoek DNPP Politieke partijen Leefbaar Nederland (LN) Geschiedenis

Leefbaar Nederland jaaroverzicht 2002

Uit: J. Hippe, P. Lucardie en G. Voerman, 'Kroniek 2002. Overzicht van de partijpolitieke gebeurtenissen van het jaar 2002' in: Jaarboek 2002 Documentatiecentrum Nederlandse Politieke Partijen (Groningen 2004), 18-180, aldaar 92-103.

Inleiding

Het jaar 2002 begon voor Leefbaar Nederland uiterst veelbelovend, maar eindigde ronduit dra­matisch. In de opiniepeilingen bleef de nieuwe partij aanvankelijk maar groeien. Was Leef­baar Neder­land in decem­ber 2001 goed voor dertien zetels, eind januari 2002 stond zij al op zo’n twintig. De toename kwam vooral op het conto van lijsttrekker Fortuyn. Na een ge­rucht­makend inter­view met de partijaanvoerder in de Volks­krant van 9 februari, zag het be­stuur van Leefbaar Nederland zich gedwongen Fortuyn de laan uit te sturen. Bij de Tweede-Kamer­verkie­zingen in mei behaalde de partij slechts twee zetels; en tegen het einde van het jaar leek zij na veel intern getwist op sterven na dood.

Leefbaar Rotterdam

Op 20 januari werd in Rotterdam de lokale politieke groepering Leef­baar Rotterdam opge­richt. De partij had zich afgeplitst van de Stads­par­tij Leefbaar Rotterdam, nadat partijleider M. Kneepkens had gebroken met Leefbaar Nederland toen die in de herfst van 2001 For­tuyn als lijsttrekker had aangewezen (zie ook Jaarboek 2001 DNPP, blz. 22-23). Na de breuk met Leefbaar Nederland had de Stadspartij de term ‘Leef­baar’ uit haar naam geschrapt.

Tijdens de oprichtings­bijeenkomst maak­te het bestuur van Leefbaar Rotterdam bekend dat For­tuyn bij de gemeente­raads­verkiezingen van 6 maart lijsttrekker zou zijn. Fortuyn meende dat hij de lokale Rotter­damse politiek en de Tweede Kamer zou kunnen combineren. Het Kamer­lidmaatschap zou hem drie à vier dagen per week kosten, het raadslidmaatschap één. Het wet­houderschap zei hij niet te ambiëren. De tweede plaats werd bezet door de mede­oprichter van Leef­baar Rotter­dam, R. Sören­sen, die ook lid was van Leefbaar Nederland. Twaalfde op de lijst was de Surinaamse R.M. de Faria, in 2001 uitgeroepen tot ‘zwarte zakenvrouw van het jaar’. Zij stond eveneens op de kandida­tenlijst van Leefbaar Nederland. Na de breuk van deze partij met For­tuyn leidde deze dubbele kandidaatstelling tot politieke onduidelijkheid, zo meen­de De Faria. Zij koos vervolgens voor Leefbaar Nederland en meldde zich af bij Leef­baar Rotterdam. Zij bleef niettemin op de kandi­datenlijst staan, omdat deze inmiddels was ingeleverd bij het plaatse­lijke stembureau.

De nieuwe politieke groepering bleek bij de Rotterdamse kiezer aan te slaan: een week na de oprichting was zij in de opiniepeilingen al goed voor tien van de 45 raadszetels in de haven­stad (zie hierna in deze Kroniek onder LPF).

Leefbaar Nederland en de Vereniging voor Plaatselijke Politieke Groe­pe­ringen

De betrekkingen tussen Leefbaar Nederland en lokale politieke groepe­ringen die al dan niet in hun naam het begrip ‘Leefbaar’ voerden, waren enigszins gespannen, zo bleek op het congres dat de landelijke Vereni­ging voor Plaatselijke Politieke Groeperingen (VPPG) op 26 januari in Velsen hield. Centraal op de bijeenkomst stond de relatie tussen de bij de VPPG aange­slo­ten groeperingen en Leefbaar Nederland. Nogal wat lokale partijen hadden zich geërgerd aan de veronderstelling van Leef­baar Nederland-voorzitter J.G. Nagel (en tegelijk leider van Leef­baar Hilversum) dat zijn partij op hun electorale steun zou kunnen rekenen. Zij beschouwden zich bepaald niet als de lokale afdeling van Leef­baar Nederland, ook al omdat zij veelal niet met de poli­tieke opvattingen van lijsttrekker Fortuyn geassocieerd wilden worden. “Leefbaar Neder­land heeft niet het recht om de lokale partijen te annexeren”, zo verklaarde C. Verhoef, lid van de Utrechtse gemeenteraad namens Burger en Gemeenschap (de Volkskrant, 28 janu­ari 2002). VPPG-voorzitter H. Jansen stelde dat lokale partijen die zich aan Leefbaar Neder­land zou­den binden, niet langer lid van de Vereniging konden blij­ven.

Leefbaar Nederland-lijsttrekker Fortuyn zei in zijn toespraak tot het congres dat zijn partij geen enkele bedoe­ling had de lokale groeperin­gen voor haar eigen karretje te spannen. Aan de ene kant nam hij zijn gehoor voor zich in door ter plekke Leefbaar Rotterdam op te geven als lid van de VPPG. Aan de andere kant streek hij tegen de haren van vele aanwe­zigen in door zijn (hierboven reeds vermelde) opvatting te her­halen dat een combinatie van het lidmaat­schap van de Tweede Kamer en de gemeenteraad van Rotterdam geen enkel probleem was, zeker nu de raadsleden na de dualiseringsoperatie geacht werden zich alleen met de hoofd­lijnen bezig te houden.

Kandidatenlijst Tweede-Kamerverkiezingen 2002

Leefbaar Nederland had zich ten doel gesteld de politiek “dich­ter bij de kiezer te brengen". Dit voornemen vormde het uitgangspunt bij de kandidaatstelling voor de Tweede-Kamerver­kie­zingen. De lijsttrekker diende door het landelijk partijcon­gres te worden gekozen, maar voor de volgende posities op de lijst zouden de kandidaten in voor­verkiezin­gen door de kiezers per kies­kring via in­ternet moeten worden aan­gewezen – enigszins naar het voor­beeld van de pri­maries in de Vere­nigde Staten. Op deze wijze zou Leefbaar Nederland in elk kiesdistrict met een andere lijst uitkomen. Vanwege de grote fraudegevoeligheid en de hoge finan­ciële kosten werd dit plan niet uitgevoerd. Op 25 novem­ber 2001 besloot het partijcongres vervol­gens tot een procedure waarin de volg­orde van de kandidaten op de lijst van een kiesdistrict (met uit­zon­dering van nummer een) door de verschillende districtsleden­ver­gaderingen werd be­paald (zie Jaarboek 2001 DNPP, blz. 21 en 23). Tegelijk kreeg het hoofdbestuur expliciet de moge­lijk­heid om een eigen voorstel met betrek­king tot de volgorde aan het partijcongres voor te leg­gen. Dit congres diende de defini­tieve volgorde vast te stellen.

Op 16 januari presenteerde partijvoorzitter Nagel de groslijst voor de Tweede-Kamer­ver­kie­zingen. Er hadden zich 353 kandidaten aange­meld. Van hen waren er 62 afkomstig uit de VVD, 21 uit de PvdA, 21 uit het CDA, achttien uit D66, zes uit de SP en vijf uit GroenLinks (Nederlands Dagblad, 22 januari 2002). De antifascistische onder­zoeksgroep Kafka beschul­digde elf kandidaten ervan extreem-rechtse sympathieën te koesteren, wat zou blijken uit het lidmaatschap van de Centrumdemocraten of CP’86. Nagel was van de aan­tijgingen niet onder de indruk: volgens hem was dit het gevolg van de open kandi­daatstel­lings­­­procedure waarvoor Leefbaar Nederland had gekozen. In een later stadium zou het partij­bestuur de politieke antecedenten van de kandidaten onderzoeken. Wanneer zou blijken dat een kandidaat een extreem-rechts verleden had, dan zou deze meteen van de lijst worden afge­voerd.

Onder de kandidaten waren een aantal min of meer bekende Nederlan­ders, zoals de oud-mi­nis­­ter van Ver­keer en Waterstaat in het kabinet-Den Uyl Th.E. Westerterp, de Amsterdamse officier van justitie F. Teeven en de voorzitter van de Neder­landse Vakbond van Var­kens­hou­ders W. van den Brink. Ook het Eer­ste-Kamerlid van De Groenen, M. Bierman, stond op de lijst. In de pers werden de kandidaten getypeerd als ‘tweede garnituur Bekende Neder­landers’ (NRC Handelsblad, 17 januari 2002). Lijsttrekker Fortuyn was niet echt ingenomen met de lijst; hij vond deze ‘een beetje dun’. Tevergeefs hadden hij en het bestuur van Leef­baar Ne­derland geprobeerd in hun ogen meer promi­nente kandi­da­ten te vinden. De advocaten A. Moszko­wicz en G. Spong, emeritus-hoog­leraar anesthesie en columnist van de Telegraaf B. Smal­hout, IOC-bestuurslid en ex-judoka A. Geesink en televisiepresentatrice C. Keijl hadden een plaats op de kandidatenlijst echter van de hand gewezen.

De oprichters van Leefbaar Nederland – Nagel, W. van Kooten, T. Luiting, B. Schnetz en H. Westbroek – hadden besloten zich niet te kandideren voor een kamerzetel. Zij wilden zo de schijn vermijden dat ze de partij als instrument zagen voor een politieke functie. Afgezien van West­broek fungeerden zij als lijstduwer. Vanwege het feit dat er op de lijst weinig per­sonen stonden met landelijke politieke en parlemen­taire er­varing, deed het partijbestuur eind januari een be­roep op partij­voorzitter Nagel om zich kandidaat te stellen. Nagel zei eerst te willen wachten op de gemeenteraadsverkiezingen in Hil­versum, waar hij voor Leefbaar Hil­versum wethouder was. Na de tegen­vallende uitslag voor zijn partij – vijf van de veertien zetels gingen verloren – besloot hij zich alsnog voor de Tweede Kamer te kandideren. Nagel kreeg de tweede plaats in het district Haarlem, die cor­respondeerde met de tiende plek op de landelijke kandidatenlijst.

Conflict districtsbesturen met het partijbestuur

In februari werden de kandidatenlijsten in de negentien districten van Leefbaar Nederland opgesteld. Vrijwel overal plaatsten de ledenverga­de­ringen regionale grootheden bovenaan de lijst (onder de lijsttrekker), waardoor kandi­da­ten met enige lande­lijke bekendheid op niet-ver­kiesbare plaatsen terecht dreigden te komen. Het be­stuur van Leefbaar Nederland was niet gediend van deze ontwikkeling en deed een aantal tegenvoorstellen (waartoe het gerechtigd was op grond van het door het congres van november 2001 aangenomen kandidaatstellings­reglement). Zo plaatste het Bierman in Gro­ningen op de tweede positie om “van zijn ervaring als senator gebruik te kunnnen maken”. Na pro­testen van het district Groningen zou Bierman zich echter terugtrekken. Ook in het district Amsterdam greep het bestuur in, waardoor de bij­zonder hoogle­raar Interculturele Communi­catie aan de Univer­siteit van Amster­dam D. Pinto naar een onverkiesbare plaats zakte – Fortuyn zou niet van hem gecharmeerd zijn. In het dis­trict Den Bosch kwam Westerterp vanwege zijn lan­de­lijke politieke ervaring op de tweede plek. Varkensboerenlei­der Van den Brink haakte af, omdat de partijleiding hem geen ver­kies­bare plaats had toegewezen. Op 24 februari pre­sen­teerde het bestuur in Hilversum de aange­paste advieskandidaten­lijsten van de districten.

Het ingrijpen van het bestuur leidde tot onrust binnen de partij. Op 2 maart belegden dertien van de negentien districtsvoorzitters een spoed­vergadering in Heeswijk-Dinther. Zij meenden dat de door de districten opgestelde kieslijsten leidend voor het congres dienden te wezen, en niet de door het bestuur aangepaste lijsten. Volgens J. Jet­ten, de voor­zitter van het district Den Bosch, had het bestuur de regionale lijstvolg­orde ver­stoord door landelijk populaire kandidaten op de lijst te plaat­sen. Het bestuur ging aan­van­kelijk niet op de klachten in, maar aan de vooravond van het partijcongres van 10 maart kwamen de districten en de partijleiding toch tot een zekere overeenstemming. Het congres stelde met enkele kleine wijzigingen de lijsten vast.

Breuk lijsttrekker Fortuyn met Leefbaar Nederland

Nog voordat het congres de kandidaatstellingsprocedure had afgerond, was Leefbaar Neder­land zijn populaire lijsttrekker Fortuyn kwijtge­raakt. Op 9 februari publiceerde de Volkskrant een interview met For­tuyn, waarin deze zich voorstander toonde van een ‘uiter­mate restrictief vreemdelingenbeleid’. Hij ver­klaarde dat wat hem betreft geen asiel­zoeker meer in Nederland werd toegelaten. “Ik vind 16 miljoen Neder­landers wel genoeg. Het is een vol land.” Zo nodig moest het Vluchte­lingen­verdrag en het Verdrag van Schengen worden opgezegd. Dat Fortuyn zich met deze opvat­tingen van het of­ficiële standpunt van Leefbaar Nederland ten aanzien van het asielbeleid verwijderde, deerde hem niet; “daar moest ik me maar eens niet zoveel meer van aantrek­ken”. Hij meende verder dat de voor­malige leider van de Centrum­democraten, J.G.H. Janmaat, voor een deel ge­lijk had gehad. Anders dan de extreem-rechtse politicus wil­de Fortuyn evenwel geen enkele allochtoon zijn burgerrechten ontnemen. In het vraag­gesprek liet de Leefbaar Nederland-lijsttrekker zich verder negatief uit over de islam: “ik haat de islam niet. Ik vind het een achterlijke cultuur… Overal waar de islam de baas is, is het gewoon ver­schrikkelijk”. Fortuyn ontkende dat hij tot haat aanzette tegen buiten­landers. Hij gaf ook te kennen dat hij het ‘rare’ eerste artikel van de grondwet dat discriminatie verbiedt, wilde af­schaffen omdat het een inbreuk zou vormen op de vrijheid van meningsuiting.

Het interview sloeg in als een bom. Politici van alle partijen vielen over Fortuyn heen. VVD-leider Dijkstal noemde het eerste grondwetsartikel “het hart van onze beschaving. Ik betreur zeer diep dat hij dat in discus­sie brengt”. D66-lijsttrekker De Graaf citeerde het dagboek van Anne Frank. Volgens PvdA-aanvoerder Melkert had Fortuyn een grens over­schre­den “die je niet mag passeren…. Nederland, wordt wakker”. Groen­Links-leider Rosenmöller verklaarde: “Dit is niet gewoon rechts, maar extreem-rechts” (NRC Handelsblad, 11 februari 2002). CDA-leider Balkenende meende dat Fortuyn de rechtsstaat afbrak .

Het bestuur van Leefbaar Nederland kwam 9 februari ’s avonds in spoed­zitting bijeen in de bovenwoning van campagneleider K. van der Linden in Hil­versum. Na lange gesprekken met Fortuyn – die erkende dat de gepubliceerde tekst juist was – besloot het bestuur met zes tegen twee stemmen de samen­werking met de lijsttrekker op te zeggen. De meerderheid vond dat hij met name met zijn uitspraken over het asiel­beleid te ver was gegaan. ’s Avonds laat meldde partijvoorzitter Nagel de inmiddels verzamelde pers: “Nederland is niet vol... Artikel 1 moet niet worden afgeschaft” (NRC Handelsblad, 11 februari 2002). Verder was het bestuur unaniem van mening dat lijsttrekker Fortuyn verplicht was congresuitspraken te respec­teren en te verdedigen, zo lichtte Nagel een dag later in het tele­visieprogramma ‘Buitenhof’ het bestuursbesluit toe. Later die dag zei Fortuyn in het pro­gramma ‘Netwerk’ te hopen dat de breuk nog kon worden gelijmd. Als dat niet mocht lukken, dan zou hij met een eigen lijst deelnemen aan de Tweede-Ka­mer­­verkiezingen. Nagel ver­klaarde echter dat er niets meer te helen viel, gezien de ver­schillen in opvatting over het asiel­beleid. Fortuyn kondigde vervol­gens aan op eigen kracht aan de verkiezingen mee te doen (zie verder in deze Kroniek onder LPF).

Het wegsturen van Fortuyn door het bestuur werd gesteund door een meerderheid van de dis­tricts­coör­dinatoren. Een aantal leden betuigde echter telefonisch sympathie aan Fortuyn. In de opi­niepeilingen viel Leefbaar Nederland sterk terug: van 22 zetels in de week vóór het ge­dwongen vertrek van Fortuyn, naar zestien in de week erna. Een maand later stond de partij in de pei­lingen op zes zetels.

Het interview in de Volkskrant had geen gevolgen voor Fortuyns lijst­trekkerschap van Leef­baar Rotterdam, alhoewel het ook daar niet bij iedereen in goede aarde viel. Op 11 februari besprak het bestuur van de lokale partij de kwestie met Fortuyn. Tweede man op de kandi­datenlijst Sören­sen verklaarde het niet in alle opzichten met hem eens te zijn, maar geen aan­leiding te zien de positie van Fortuyn ter discussie te stellen. Twee andere kandidaat-raads­leden stapten echter op. Ook Schnetz, mede-oprichter van Leefbaar Nederland die als cam­pagnelei­der van Leefbaar Rotterdam zou fungeren, trok zich terug.

Teeven nieuwe lijsttrekker

Het bestuur van Leefbaar Nederland besloot op 12 februari de kandi­daatstellings­procedure voor een nieuwe lijsttrekker te heropenen. West­broek, Schnetz en Nagel gaven te kennen niet in aanmerking te willen komen. Uiteindelijk stelden zich zeven personen kandidaat. Het be­stuur gaf de voorkeur aan de oud-officier van justitie te Amsterdam en het gewezen VVD-lid F. Teeven. Het partijcongres van 10 maart koos Teeven met 164 van de 228 stemmen tot lijst­trekker. Teeven had eerder al ge­zegd dat hij geen Fortuyn was. “Ik ben geen denker of schrij­ver, maar een man van de prak­tijk” (Leesbaar Nederland, april 2002). In zijn toespraak tot het congres stelde Teeven dat alleen erkende politieke vluchtelingen in Nederland mochten worden toegelaten. Verder be­pleitte hij de invoering van wettelijke minimumstraffen. Achter Teeven stond als tweede op de landelijke kandidatenlijst Westerterp, die als Teevens ‘running mate’ werd gepresenteerd.

Programma Tweede-Kamerverkiezingen 2002

Het partijcongres rondde op 10 maart de behandeling van het ontwerp­verkiezingsprogramma af. Het behandelde drie amendementen waaraan het congres in november 2001 niet was toe­gekomen (zie Jaarboek 2001 DNPP, blz. 23). Het voorstel van het bestuur om de WAO aan te pas­sen, was omstreden. De par­tijleiding wilde de WAO beperken tot ziek­ten of ongevallen die aan het werk waren gerelateerd. Voor de overige gevallen zou er een WAO op ‘vrijwillige basis’ moet komen. Een meerderheid van het congres wenste echter een ruimere regeling. Niet­temin werd het bestuursvoorstel in het verkiezingsprogramma opge­nomen. Na het con­gres werden de paragrafen van het program die betrekking had­den op onderwijs, zorg, staat­kundige vernieuwing en verkeer en vervoer, nader uitgewerkt door werkgroepen bestaande uit deskundige partijleden, bestuursleden en kamerkandidaten. Verder stemde het congres in met de financiële onderbouwing van het program.

Partijfinanciën

Door het vertrek van Fortuyn raakte Leefbaar Nederland ook in financi­ële problemen. Al snel lieten makelaar H. Mens en twee andere geld­schieters beslag leggen op bank­tegoeden van Leefbaar Nederland en de Stichting Vrienden van Leefbaar Nederland, de fundraising-organisatie van de partij. Het drietal zou in totaal ruim 200.000 euro geschonken hebben aan Fortuyn voor diens verkiezing, en wilde na diens breuk met Leefbaar Nederland dat deze gel­den aan Fortuyn ten goede zouden komen. Volgens Nagel was bij deze giften niet nadruk­ke­lijk bepaald dat het geld bestemd was voor de campagne van lijsttrekker Fortuyn. Bovendien kon Leefbaar Nederland de donaties niet teruggeven, omdat de partij daarvoor verplichtingen was aan­gegaan. Nadat de Stichting Vrienden van Leefbaar Nederland een bankgarantie had afgegeven, be­sloten twee donateurs het beslag op te heffen. Mens bleef echter terug­gave eisen van zijn donatie, maar kwam enkele weken later ook tot een over­eenkomst met Leefbaar Nederland.

Uitslag Tweede-Kamerverkiezingen 2002

De uitslag van de Tweede-Kamerverkiezingen kwam als een grote teleurstelling voor Leef­baar Nederland. Hoewel de partij na het vertrek van Fortuyn in de opiniepeilingen al drama­tisch was gezakt, waren de behaalde twee zetels minder dan waarop was gehoopt. Naast lijst­trekker Teeven was als tweede D. Jense verkozen. Hierdoor viel Westerterp, de beoogde running mate van Teeven, uit de boot. Hij vergaarde weliswaar landelijk meer stemmen dan Jense, maar die kreeg van alle kandidaten de mees­te voorkeurstemmen in één kiesdistrict (Dor­drecht).

Jetten partijvoorzitter

Naar buiten toe was Leefbaar Nederland altijd blijven uitgaan van tien kamerzetels, het mini­mumaantal dat de partijoprich­ters Nagel, Van Kooten, Schnetz en Westbroek zich destijds had­­den gesteld. Deze laatsten hadden altijd ge­zegd dat zij zouden terug­tre­den uit het partijbe­stuur wanneer dit aantal niet werd gehaald. Westbroek besloot nu de politiek geheel te ver­laten. Op 3 juni legde hij het voor­zitterschap van de gemeenteraadsfractie van Leefbaar Utrecht neer. Zodra er een opvol­ger voor hem was gevonden, zou hij uit de raad stappen. Het motief voor zijn vertrek was het veranderde politieke klimaat; na de moord op Fortuyn was West­broek diverse malen bedreigd.

Nagel, Van Kooten en Schnetz stelden hun functie op het partijcongres van 25 juni ter be­schikking. Nagel werd als partij­voorzitter opgevolgd door Jetten, die 78 van de 158 stem­men verwierf. In 1999 was Jetten nog kandidaat geweest voor het voorzitterschap van de PvdA. Op de bijeenkomst bleek dat er onenigheid be­stond over de toekomst van de partij – één van de agendapunten. Zo wilde een deel van de leden – waar­onder Wester­terp – dat Leefbaar Nederland aansluiting zou zoeken bij de LPF. Partijleider Tee­ven wilde hier­van echter niets weten. Ook liepen de meningen uiteen over deelname aan de verkiezingen voor de Provin­ciale Staten in maart 2003. Een aantal leden was hiertegen, teneinde de provinciale partijen niet voor de voeten te lopen. Een evalu­atie van de verkiezingsuitslag werd uitgesteld naar een volgend partij­congres. Dit uitstel was voor Westerterp mede aan­leiding zijn werk­zaamheden als adviseur voor Leefbaar Nederland te staken, zo meldde hij in oktober aan partij­voorzitter Jetten.

Nieuw Nederland

Vlak na de val van het eerste kabinet-Balkenende in oktober kondigde ex-partijvoorzitter Nagel aan met een nieuwe partij – Nieuw Nederland geheten – aan de komende kamer­verkiezingen deel te nemen, wanneer pogingen om Leefbaar Nederland nieuw leven in te blazen zou­den mis­luk­ken. Zijn bedoeling was kiezers die ontevreden waren over de ge­vestigde partijen, te be­houden voor de ‘nieuwe politiek’. Op het congres van Leefbaar Nederland op 27 oktober kreeg Nagel zware kritiek te verduren; zo maakte een con­gresganger hem uit voor ‘politieke pyro­maan’. Nagel verdedigde zich door te zeggen dat deelname van de nieuwe partij nog niet zeker was (de Volkskrant, 28 oktober 2002). Op 11 november maakte Nagel bekend dat Nieuw Nederland niet aan de verkiezingen zou meedoen, omdat de kans dat de nieuwkomer vol­doende zetels zou halen erg gering was.

Kandidatenlijst Tweede-Kamerverkiezingen 2003

Vanwege de vervroegde kamerverkiezingen had het partijbestuur een verkorte kandidaat­stellings­procedure gestart. Door het tijdsgebrek werden er geen verkiezingen voor de kamer­kan­di­daten in de districten gehouden. In plaats daarvan diende het partijbestuur een concept­lijst op te stellen met een regionale spreiding, die dan door het congres moest worden goed­gekeurd. Op het partij­congres van 27 oktober werd Teeven met zo’n driekwart van de 150 stemmen tot lijstaanvoer­der verkozen. Na zijn verkiezing zei hij bereid te zijn plaats te maken wan­neer er een betere kandidaat gevonden zou worden. Over de rest van de kandida­tenlijst zou het partijcongres van 17 november zich uitspreken.

Bestuurscrisis

Op 13 november trokken vier van de negen leden van het bestuur van Leefbaar Nederland, waaronder partij­secretaris H. ten Cate, zich terug uit onvrede over het functioneren van het bestuur. Vooral partijvoorzit­ter Jetten moest het ontgelden: hem werd eigenmachtig optreden ver­weten. In de partij zou het een chaos zijn: zo was er nog geen campag­neleider en geen verkie­zingsfonds. Bovendien zou de opstelling van de kandi­datenlijst voor de kamerverkie­zingen “eerder zijn ingegeven door cliëntelisme dan door poli­tieke kwaliteit”, aldus het pers­bericht van het viertal. Jetten en de overige bestuursleden wezen de kritiek van de hand; zij meenden dat de opposanten nog altijd onder de invloed van de teruggetreden voorzitter Nagel zouden staan. Ten Cate werd ervan beschuldigd dat hij te laat de aanvraag voor de overheids­subsidie ten behoeve van het wetenschappelijk bureau had ingediend, waardoor Leefbaar Neder­land 80.000 euro zou zijn misgelopen. Partijleider Teeven was erg ongelukkig met wat hij noemde de ‘LPF-achtige toe­standen’ (de Volkskrant, 14 november 2002). Hij had tever­geefs ge­poogd te bemiddelen.

Op het partijcongres van 17 november wees een meerderheid van de 150 aanwezigen een motie van wantrouwen tegen partijvoorzitter Jetten af, waarmee het congres zich achter de overgebleven bestuursleden schaarde. Dit was voor de Leefbaar Nederland-oprichters Nagel, West­broek, Schnetz en Luiting aanleiding om als partijlid te bedanken (de vijfde oprichter Van Kooten verbleef in het buitenland). Volgens het viertal zou partijvoorzitter Jetten als een ‘dictator’ Leefbaar Nederland leiden. Politiek leider Teeven zou zich ‘apathisch’ hebben op­gesteld (NRC Handelsblad, 18 november 2002).

Programma en kandidatenlijst Tweede-Kamer­verkiezingen 2003

Ook inhoudelijke redenen speelden een rol bij de breuk van het viertal met Leefbaar Neder­land. Op het par­tijcongres van 17 november was het ver­kiezingsprogramma van mei 2002 bevestigd, zij het met enige wijzi­gingen. Zo werd besloten het percentage van het Bruto Nationaal Pro­duct dat Nederland aan ontwikkelings­samenwerking zou moeten beste­den, te verlagen van 0,8 naar 0,7 procent. De gelden die hierdoor vrij kwamen, dienden aan onderwijs te worden besteed. Volgens de vier oprichters had Leefbaar Nederland hiermee zijn “vernieuwende en sociale gezicht defi­nitief verloren” (de Volkskrant, 19 november 2002).

Op het partijcongres werd de kandidaatstelling voor de Tweede-Kamer­ver­kiezingen afgerond. Zoals vermeld was Teeven al door het partij­congres van 27 oktober tot lijsttrekker verkozen. Nu werd de door het bestuur opgestelde ont­werpkieslijst van dertig kandidaten vastgesteld. Slechts één tegenkandidaat lukte het om zich een plaats op de lijst te verwerven. Achter Tee­ven kwam het andere kamerlid, Jense, op de tweede plek. Verrassende derde was mevr. H. van de Linde, de halfzus van de vroegere campagneleider K. van de Linde. De vierde plaats was ingeruimd voor R. Koop, die in 1998 en 2002 als lijsttrekker van de Vrije Indische Partij aan de kamerverkiezingen had deelgenomen.

Ratelband lijsttrekker?

Nog geen maand nadat het partijcongres in oktober Teeven als lijsttrek­ker had aangewezen, kwam het bestuur van Leefbaar Nederland met een nieuwe lijstaanvoerder op de proppen. Op 22 november pre­senteerde partijvoorzitter Jetten de entertainer en com­municatietrainer E. Ratel­band, be­kend van zijn uitroep ‘tsjakka’. Teeven reageerde veront­waar­digd. Zoals hier­boven vermeld had hij op het partijcongres in oktober gezegd desgewenst ruimte te willen maken voor een betere lijsttrekker, maar van Ratelband was hij niet gediend. “Een ker­mis­attractie maakt op de kiezer geen goede in­druk”, zo meende hij (NRC Handelsblad, 22 no­vember 2002). Hij trok zich meteen terug, gevolgd door de nummers twee en drie van de lijst, Jense en Van de Linde.

In de media werd de aanwijzing van Ratelband gezien als een electorale wanhoopsdaad van de partijleiding. In de peiling stond Leefbaar Nederland op nul zetels; met een bekende lijst­aan­voerder zou het tij wellicht gekeerd kunnen worden. “Teeven heeft niet het cha­risma en de babbel”, zo lichtte voorzitter Jetten zijn voordracht toe (NRC Handels­blad, 23 november 2002). Een tournee van Ratelband om zich voor te stellen aan de leden, trok echter weinig publiek.

In de achter­ban van Leefbaar Nederland leidde de vervanging van Teeven door Ratel­band tot grote onrust. De voor­zitters van de partijdis­tricten wezen de nieuwe kandidaat af. Het inge­laste partijcongres van 8 december moest uitkomst brengen. Een motie van wantrouwen tegen het bestuur die was ingediend door Teeven en Jense behaalde wel een meerderheid, maar niet de statutair benodigde tweederde (160 voor; 86 tegen; enige tijd na het congres bleek dat niet alle volmachten ten gunste van Teeven door het zittende bestuur bij de stemming waren inge­bracht). Teeven trok zich daarop als kandidaatlijst­trek­ker terug. Het congres wees vervolgens Ratel­band af als nieuwe lijst­trekker. In twee stem­mingen kreeg hij 73 stemmen, twee min­der dan Van de Linde, die zich tijdens de vergadering kandidaat had gesteld. Zij was mede­werkster van de Tweede-Kamerfractie van Leefbaar Nederland. Met haar 22 jaar was zij naar alle waarschijnlijkheid de jongste lijst­trekker in de Neder­landse parle­mentaire geschie­denis. Nadat Van de Linde was verkozen, trad het bestuur van Leefbaar Nederland af, inclu­sief voorzitter Jetten. H. van Galen, bestuurder van het district Limburg, werd interim-voor­zitter.

Lijst Ratelband

Direct nadat hij de strijd om het lijsttrekkerschap van Leefbaar Neder­land had verloren, be­sloot Ratelband een eigen partij op te richten, de LijstRatelband.nl. Hij had slechts een dag de tijd om een kandidatenlijst op te stellen en de benodigde 570 handtekeningen (ondersteu­nings­verklaringen) verdeeld over de negentien kiesdistricten bijeen te halen, aangezien deze op 10 december bij de Kiesraad dienden te zijn ingele­verd. Op de kandidatenlijst stonden na lijstaanvoerder Ratelband op de tweede, derde en vijfde plek ex-leden van Leefbaar Neder­land; achter­eenvolgens mevr. I. Hogenbirk en de oud-bestuursleden Jetten en F. Schirris.

Laatst gewijzigd:06 februari 2023 15:10