Skip to ContentSkip to Navigation
Onderzoek DNPP Politieke partijen Gereformeerd Politiek Verbond (GPV) Geschiedenis

GPV jaaroverzicht 1991

Uit: P. Lucardie, M. Nie­boer en I. Noomen, 'Kroniek 1991. Overzicht van de partijpolitieke gebeurte­nissen van het jaar 1991' in: G. Voerman (red.), Jaarboek 1991 Documentatiecentrum Nederlandse Politieke Partijen (Groningen 1991), 14-61, aldaar 34-36.

Inleiding

1991 verliep voor het GPV rustig. De partij hield zich bezig met vraag­stukken rond de Europese integratie en in de Tweede Kamer met euthanasie en abortus. Over dit laat­ste onderwerp liet de Tweede Kamer­fractie een nota ver­schijnen, die mede een parlementaire evaluatie van de tien jaar oude abortus­wet be­oogde.

Verkiezingen

Aan de verkiezingen voor de Provinciale Staten op 6 maart nam het GPV in vijf provincies zelfstandig deel, in vier provin­cies met een gemeen­schap­pelijke lijst met de RPF en in de overige drie provincies samen met RPF en SGP. De stembusuit­slag was gunstig voor de partij: het aantal GPV-Statenleden (onder wie voor het eerst ook een vrouw) steeg van negen naar 16. Opmerkelijk hierbij was dat de resulta­ten in de provincies waar het GPV zelfstan­dig of in combi­natie met de RPF deelnam, beter waren dan in de provin­cies waar deelgeno­men werd met een GPV/RPF/SGP-lijst.

De Generale Verbondsraad (GVR) van het GPV plaatste in januari J.P. de Vries, hoofdredacteur van het Nederlands Dagblad, als eerste kandi­daat op de lijst voor de Eerste Kamerverkiezingen. Na aanvankelijk bewil­ligd te hebben, trok De Vries zich echter terug onder druk van de redactie van het Nederlands Dagblad. Deze achtte het gewenst dat de hoofdredacteur volledig be­schik­baar bleef voor de krant. De hoogleraar K. Veling, die nu toestemde in een eerste plaats op de lijst, werd in mei in de Eerste Kamer geko­zen. Hij volgde J. van der Jagt op, die niet meer her­kiesbaar was. Het GPV bleef met één zetel verte­gen­woor­digd.

Algemene Vergadering

Het GPV hield zijn Algemene Vergadering op 20 april in Arnhem. Een aantal huishoudelijke zaken kwam aan de orde en Tweede Kamerfrac­tie-voorzitter G.J. Schutte hield zijn traditionele politieke rede. De aanwezi­gen namen uitge­breid afscheid van Van der Jagt, die naast zijn werk in de Eerste Kamer ook zijn adviseurschap van de beide Ver­bonds­ra­den zou beëindigen. Voor­zit­ter J. Blokland memoreerde het vele werk dat hij als pen­ningmeester en par­tijvoorzit­ter van 1966 tot 1984 en als se­nator vanaf 1977 voor de partij had verricht. Op de verga­dering kwam ook het toela­tingsbeleid van leden van het GPV aan de orde. Op een vraag van een van de afgevaardigden wanneer de toege­zegde nota over dit onder­werp zou verschijnen, antwoordde S.J.C. Cnossen, secretaris van de Centrale Verbondsraad (CVR), dat er een concept-rapport door een CVR-commissie was opge­steld, dat binnenkort in de Verbondsraden besproken zou worden (zie ook onder toelatingsbe­leid).

Toelatingsbeleid

Tot nu toe was het toelatingsbeleid van de plaatselijke ver­enigingen, die op dit punt vergaande autonomie genoten, nogal verschillend. Zo wilden sommige verenigin­gen alleen belijden­de leden van de vrijgemaakt gerefor­meerde kerken als partijlid inschrijven. Anderen daaren­tegen han­teerden dit criterium niet. Hoewel de landelij­ke statuten slechts eisten dat leden de grondslag van het GPV onder­schre­ven, was zowel binnen als buiten de partij de indruk ontstaan dat het GPV de partij van de vrijgemaakt gerefor­meer­den was. Volgens het Tweede Kamerlid E. van Middel­koop, die de Ver­bondsbesturen in deze kwestie advi­seer­de, was de taai­heid van dit beeld te wijten aan de ontstaansgeschiedenis van het GPV: 'Het Ver­bond is geboren uit een scherp kerke­lijk con­flict, de vrijma­king van 1944. Hoewel de statuten nadrukkelijk spreken van een con­fessio­nele partij, niet van een kerkelijke, heeft het GPV van­wege zijn oorsprong het stempel gekre­gen van de partij van de vrijgemaakt gerefor­meerden. Het GPV is door de jaren heen sta­tutair een open, maar sociologisch een geslo­ten partij ge­weest' (Trouw, 15 oktober 1991). Door de verkie­zings­overwin­ningen van het GPV in 1989, 1990 en 1991 - waarbij vele niet-vrijgemaakte kiezers de partij steun­den - groeide de be­hoefte aan een­heid in het toelatingsbe­leid des te meer. In novem­ber zegde Blokland toe dat de beloofde beleidsnotitie over dit onderwerp in januari 1992 in de GVR vastge­steld en vervolgens aan de plaat­se­lijke vereni­gingen toegezon­den zou worden. De bedoeling was om aan de hand van deze notitie alle plaatselijke verenigingen via het partijdebat ervan te overtuigen dat het GPV-lidmaat­schap niet alleen aan vrijgemaakt gereformeerden is voorbe­hou­den. Overigens waren de Verbondsraden ook van plan op termijn met een voorstel te komen tot wijziging van arti­kel 6c van de sta­tuten, waarin staat dat voor het lidmaat­schap van de GVR men wèl lid moet zijn van een der vrij­ge­maakt gerefor­meerde ker­ken. Deze voorwaarde was ooit bij amendement op een Algeme­ne Vergadering tegen de zin van de CVR en GVR in de statuten opgenomen.

Nevenorganisaties en publikaties

De Groen van Prinsterer Stichting, het wetenschappelijk bureau van het GPV, gaf in 1991 een aantal publikaties uit. Christe­lijke politiek in een geseculariseerd Neder­land was de neer­slag van een in 1990 gehouden sympo­sium over dit onderwerp. De brochure bevatte de inleidingen van E.M.H. Hirsch-Ballin (CDA), C.J. Klop (CDA) en E. van Middelkoop (GPV). Nederland­se levensstijl en taal in het verenigende Europa, geschre­ven door A.J. Verbrugh, be­pleitte onder andere een wettelijk voor­schrift tot gebruik van de Nederlandse taal in bestuur, recht­spraak en onder­wijs. Rechtspraak binnen bereik: kantteke­nin­gen bij een nieuwe structuur van de rechter­lijke organi­satie behan­delde de vraag of de recht­spraak na de beoogde reor­ganisa­tie voldoende zorgvul­dig zou blijven. Tenslotte verscheen Een zelfstan­dige overheid in een sterke samenleving, geschreven door een commissie uit de partij.

Een commissie, ingesteld door de Groen van Prinsterer Stich­ting, boog zich over de problematiek van het regio­naal be­stuur, hetgeen uitmondde in een GPV-rapport met de titel Bestuur op niveau.

De Stichting Mandaat, het scholings- en vormingsinstituut van het GPV, organiseerde op 22 en 23 november in samen­werking met twee geestver­wante Hongaarse partijen een con­gres in het Hon­gaarse Sárospa­tak met als thema 'Calvi­nis­ten in de poli­tiek'.

Laatst gewijzigd:29 januari 2024 11:39