Skip to ContentSkip to Navigation
Onderzoek DNPP Politieke partijen Gereformeerd Politiek Verbond (GPV) Geschiedenis

GPV jaaroverzicht 1986

Uit: L. Koeneman, P. Lucardie en I. Noomen, 'Kroniek 1986. Overzicht van de partijpolitieke gebeurte­nissen van het jaar 1986' in: R.A. Koole (red.), Jaarboek 1986 Documentatiecentrum Nederlandse Politieke Partijen (Groningen 1987), 15-61, aldaar 34-37.

Inleiding

De eerste maanden van 1986 stonden voor het GPV de verkiezin­gen centraal. In februari stelde de Generale Verbondsraad (GVR) de definitieve kandidaten­lijst voor de Tweede Kamerver­kiezingen vast. Lijsttrekker werd opnieuw het Kamerlid G. Schutte. Op de tweede en derde plaats stonden respectievelijk fractiemedewerker E. van Middelkoop en J. Blokland, voorzitter van het GPV. De Centrale Verbondsraad (CVR) had in december 1985 van de GVR een machtiging gekregen om het verkiezingspro­gramma definitief vast te stellen.

Eind februari presenteerde de partij op een persconferentie haar programma " Op koers naar morgen ". Om de economie te stimuleren wilde de GPV een jaarlijkse overheidsinvestering van twee miljard gulden. Met een meerjarig ontwikkelingsplan zouden van dit geld projecten moeten worden gefinancierd op terreinen waar grote achterstand was ontstaan, zoals bijvoor­beeld stads­vernieuwing, bodemsanering, openbaar vervoer, energiebesparing en onderhoud aan gebouwen. Het ontwikkelings­plan zou tevens moeten voorzien in maat­regelen om langdurig werklozen door omscholing weer aan werk te helpen. De partij was tegen het opleggen van arbeidsduurverkorting van bovenaf. Andere punten in het program: subsidie aan emancipatie-activi­teiten moet stopgezet worden en de Emancipatieraad dient te verdwijnen; bescherming van de positie van het gezin; geen legalisering van actieve euthanasie; de bestaande prak­tijk van abortus provocatus moet worden teruggedrongen.

Evenals SGP en RPF bezon ook het GPV zich in de maanden voor de verkiezingen op het accepteren van regeringsverantwoorde­lijkheid voor het geval CDA en VVD geen meerderheid zouden behalen in de Tweede Kamer. De partij was bereid die verant­woordelijkheid onder een aantal voorwaarden te accepteren. Zo zou de overheid meer moeten doen aan het bestrijden van de werkloosheid. Ook op het gebied van de euthanasie en het emancipatiebeleid stelde men voor­waarden. Op de Algemene Vergadering van 19 april in Zwolle riep lijst­aan­voerder Schut­te het CDA zelfs op om meteen aan te sturen op een kabinet waarbij ook de kleine christelijke partijen zouden worden betrokken. Hierdoor zou het CDA de christelijke politiek kunnen versterken "in het belang van de bescherming van het leven, van de handhaving van de geeste­lijke vrijheid en van de versterking van de positie van het gezin", aldus Schutte in zijn rede. Op een verkiezingsbijeenkomst in mei in de stad Groningen verwierp Schutte de term "Staphorster variant", de in de pers gebruikelijke benaming voor een minderheidskabinet van CDA en VVD met gedoogsteun van klein-rechts. Schutte noemde Staphorst niet representatief voor het GPV. Bovendien vond hij dat de negatieve lading van conservatisme die de term 'Staphorster variant' had, niet in overeenstemming was met het verkiezingsprogramma van zijn partij. Hij stelde in plaats daarvan de term "Groninger variant" voor, omdat tien procent van de GPV-kiezers in de stad Groningen en dertig procent in de provincie woonde. In de pers werd dit opgevat als een teken dat Schutte het GPV een aantrekkelijker coalitie­partner voor CDA en VVD achtte dan de RPF en SGP. Schutte sprak dit in het dagblad Trouw van 16 mei echter tegen: "Wie zoals het GPV streeft naar versterking van de christelijke politiek begint niet met twee christelijke partijen buiten beschouwing te laten", aldus Schutte. Hij sloot overigens een solo-optreden van zijn partij niet helemaal uit blijkens een interview in Trouw van 6 mei, waarin hij zei dat het GPV alleen verantwoor­ding hoefde af te leggen tegenover de eigen kiezers. SGP-lijsttrekker Van der Vlies noemde Schuttes speech in Groningen een "Groninger uitglijder" en merkte op dat zijn partij "niet op voorhand hoog van de Martinitoren wil blazen".

De Tweede Kamerverkiezingen van 21 mei (waarbij CDA en VVD ruim hun meerderheid behielden) vielen voor het GPV niet slecht uit, al behaalde de partij niet de tweede zetel die haar in de opiniepeilingen was voorspeld. Door de lijstverbin­ding met RPF en SGP, ging de restzetel namelijk naar de SGP. Maar desondanks boekte de partij in het gehele land een netto­winst van 22.000 stemmen (ongeveer dertig procent). Als enige kleine christelijke partij kon het GPV weerstand bieden aan de zuigkracht van het CDA, van wie het zelfs stemmen won. De grootste winst boekte de partij in de provincie Zuid-Holland. Bijna een kwart van de stemmenwinst kwam daar vandaan. Gronin­gen verloor hiermee haar positie als provincie met het groot­ste aantal GPV-stemmers.

Ook bij de gemeenteraadsverkiezingen van 19 maart had het GPV winst geboekt. Het totaal aantal raadsleden kwam op 93, 8 meer dan in de vorige raadsperiode. In de provincie Groningen werd het meeste verlies geleden, in Overijssel de grootste winst behaald. In veel plaatsen kwam de partij uit met gecombineerde lijsten, meestal met RPF en SGP.

Bij de Eerste Kamerverkiezingen van 20 mei werd J. van der Jagt herkozen als senator.

Partijbijeenkomsten

Op 19 april hield het GPV haar 39ste Jaarvergadering in Zwol­le. 's Ochtends werden huishoudelijke zaken besproken; de politieke vereniging IJmond werd toegelaten als lid van het Verbond. De heren G.J. Messeling en G.J. Timmer­mans werden in de Generale Verbondsraad gekozen. 's Middags hielden onder andere Schutte, Van Middelkoop en Blokland redevoeringen in het kader van de Tweede Kamerverkiezingen. Naast deze Algemene Vergadering hield het GPV nog twee congressen in 1986.

Op het Emancipatiecongres, georganiseerd op 23-25 januari door onder andere de Stichting Mandaat (het Gereformeerd Politiek vormingswerk) en het Lande­lijk Verband van Gereformeerde Politieke Jeugdstudieclubs (GPJC), werd gediscussieerd over de toekomst van het gezin en de plaats van man en vrouw daarin.

Op 5 april organiseerde de Stichting Mandaat in samenwerking met de Groen van Prinsterer Stichting (het wetenschappelijk bureau van het GPV) een congres over de wet gelijke behande­ling en de relatie met grondrechten als vrijheid van gods­dienst, vereniging en onderwijs. De discussie werd mede ge­voerd aan de hand van de in 1985 verschenen publikatie van de Groen van Prinsterer Stichting "Grondrechten zonder basis". Op het congres sprak onder andere C.J. Klop, adjunct-directeur van het wetenschappelijk instituut voor het CDA. De volledige tekst van het congres verscheen later in het jaar als Mandaat-map nr. 2, onder de titel "Van gelijke behandeling... tot dis­cri­mi­natie?"

Partijpublicaties

De Groen van Prinsterer Stichting bracht in 1986 twee studies uit. De eerste betrof het Supplement op het boek "Nationaal gereformeerde gemeente­politiek", waarvan de tweede, herziene en uitgebreide druk in 1978 was verschenen. Strekking van het Supplement was dat de rijksoverheid de gemeenten in Nederland, alle decentralisatie-plannen ten spijt, te weinig ruimte liet om een eigen beleid te voeren. Strijd voor meer gemeentelijke zelfstandigheid was dan ook nog steeds geboden. Auteur was Th. Haasdijk, wetenschappelijk medewerker bij de Groen van Prin­sterer Stichting. De tweede studie had als titel "Zorg voor leven: 'euthanasie' in het strafrecht". In de brochure analy­seerde professor W. Nieboer met name de recente voorstellen van (de meerderheid van) de Staatscommissie Euthanasie en het initiatief-voorstel van wet van het D66-Kamerlid Wessel-Tuin­stra. Hij was van mening dat deze voorstellen tot verruiming van euthanasie in de aard der zaak inhielden dat de medisch-technische onmacht om een noodsituatie van een patiënt op te heffen, geruisloos werd omgezet in een medisch-ethische norm die dwong tot doden. Zijn betoog mondde uit in een verdediging van het minderheidsvoorstel van de Staatscommissie Euthanasie, waarin zijns inziens recht werd gedaan aan de eis tot bescher­ming van het leven.

Bestuursstructuur

In januari 1984 had de GVR een voorstel gedaan tot wijziging van de bestuursstructuur van het GPV. Globaal hield dat in dat er in de toekomst één Verbondsbestuur zou komen in plaats van de huidige twee Verbondsraden (Generale Verbondsraad en Cen­trale Verbondsraad). Dit voorstel zou na bespreking in de partij moeten uitmonden in een wijziging van de statuten. Op 22 februari 1986 besloot de GVR echter, mede op basis van de reacties uit de verenigingen, niet een dergelijk vergaand voorstel tot bestuurswijziging bij de Algemene Vergadering in te dienen. De GVR besloot op 11 oktober echter wel een ander onderdeel van haar voorstel uit 1984 ten uitvoer te brengen, namelijk de instelling van een Verbondsadviesraad (VAR). Deze zou actuele politieke onderwerpen kunnen bespreken, die om een standpuntbepaling binnen het GPV vroegen. De eerste bijeen­komst van de VAR zou in 1987 georganiseerd worden, met als onderwerp waarschijnlijk "het referendum".

Laatst gewijzigd:29 januari 2024 11:31