Skip to ContentSkip to Navigation
Onderzoek DNPP Politieke partijen Evangelische Volkspartij (EVP)

EVP jaaroverzicht 1986

Uit: Lidie Koeneman, Paul Lucardie en Ida Noomen, 'Kroniek 1986. Overzicht van de partijpolitieke gebeurtenissen van het jaar 1986 in: Jaarboek 1986 Documentatiecentrum Nederlandse Politieke Partijen, Groningen, 1987 31-34.

In 1986 vierde de EVP haar vijfjarig bestaan in april tijdens een lustrum-bijeenkomst in Utrecht. Bij die gelegenheid zei lijsttrekker C. Ubels dat een progressieve meerderheid nog steeds alleen maar tot stand kon komen met behulp van het progressieve deel van de christenen dat in een eigen partij de politieke feiten toetst aan de uitgangspunten. Evenals in de jaren daarvoor bleef de partij zich in 1986 dan ook inzetten voor progressieve samenwerking. Hoewel in 1985 al was besloten om met een eigen lijst aan de Tweede Kamerverkiezingen deel te nemen, hoopte de partij op een zo breed mogelijke progressieve lijstverbinding van CPN, EVP, PPR, PSP èn de Partij van de Arbeid. D66 had al eerder laten weten zich niet te willen binden aan de progressieve partijen. Deze lijstverbinding bleek echter geen haalbare kaart te zijn. Uiteindelijk ging de EVP geheel zelfstandig de verkiezingen in. Het lukte de partij echter niet haar ene zetel te behouden.

In januari sloten de fractievoorzitters van EVP, CPN en PPR (respectievelijk C. Ubels, I. Brouwer en R. Beckers) een akkoord over nauwere samenwerking tussen de drie fracties. De overeenkomst behelsde in de eerste plaats een gezamenlijke opstelling tijdens de kabinetsformatie "gericht op de vorming van een progressief kabinet". Bovendien wilde men het parlementaire werk nog meer op elkaar afstemmen dan nu al het geval was, bijvoorbeeld door gezamenlijk initiatieven te nemen voor wetsontwerpen en eventueel door van elkaars medewerkers en adviseurs gebruik te maken. De voorzitters van de drie partijen verklaarden zich bereid dit akkoord te verdedigen op de partijcongressen, die hun fiat aan de overeenkomst zouden moeten geven.

Op 18 januari hield de EVP haar congres. Na enige discussie werd het voorstel over samenwerking tussen de drie fracties unaniem aangenomen. Meer problemen had men met een voorstel van het bestuur om bij de komende Tweede Kamerverkiezingen "uitsluitend een brede lijstverbinding tussen de progressieve partijen" na te streven. Dat hield in: geen lijstverbinding, wanneer de PvdA niet mee wilde doen. Het congres nam echter een amendement aan (met 94 stemmen voor, 35 tegen en 5 onthoudingen), waarin men een "zo breed mogelijke lijstverbinding" nastreefde (dat wil zeggen desnoods zonder PvdA met alleen CPN, PPR en eventueel PSP). Het bestuur had echter nogal moeite met uitvoering van het besluit en wist uiteindelijk het congres te bewegen de kwestie van de lijstverbinding over te laten aan een partijraad, die in maart bijeen zou komen. Het congres ging zonder discussie akkoord met de kandidatenlijst waar Ubels op de eerste plaats stond en C. von Meyenfeldt nummer twee.

De partijraad, die op 1 maart bijeenkwam, besloot uiteindelijk geen lijstverbinding aan te gaan met andere partijen. De PvdA had zich namelijk op haar congres in februari al uitgesproken tegen een verbinding met klein links. Uit pragmatische overwegingen wilde de EVP toen ook geen lijstverbinding meer met CPN, PPR en PSP: die partijen zouden christelijke kiezers die ontevreden waren met het regeringsbeleid alleen maar afschrikken. Op de partijraad stond tevens het referendum ter discussie. Een notitie geschreven door J.P. Feddema namens het Wetenschappelijk Instituut van de EVP diende als discussiestuk. De aanwezigen spraken zich uit voor zowel een correctief wetgevend referendum als een volksinitiatief, zoals voorgesteld door de commissie-Biesheuvel. Beiden werden beschouwd als "een welkome bijdrage ter versterking van de democratie".

Verkiezingen

Aan de gemeenteraadsverkiezingen van 19 maart deed de EVP in sommige gemeenten (zoals Rotterdam, Delft, Emmen en Haarlem) zelfstandig mee. In andere gemeenten (bijvoorbeeld Groningen, Amsterdam, Wageningen, Amstelveen en Den Bosch) werkte men samen met andere kleine plaatselijke en landelijke partijen. Vaak zat een verkiesbare plaats er niet in. Wel werden er in de meeste gevallen afspraken gemaakt over de deelname aan schaduw- en steunfracties en de mogelijkheid om in de tweede helft van de zittingsperiode een raadszetel te bezetten.

Op 19 april vierde de EVP haar vijfjarig bestaan met een lustrumcongres, dat tevens het startsein vormde voor de campagne voor de Tweede Kamer-verkiezingen. De partij ging met vier motto's de verkiezingen in: omzien naar elkaar, vrede door samenwerking, bewaren door eerbied en verdieping van de democratie. Aandachtspunten van de EVP waren: invoering van een "sabbatsjaar", een actief ontspanningsbeleid ten aanzien van Oost-Europa en een lagere belasting voor artikelen die milieuvriendelijk worden geproduceerd. De partij presenteerde zich in de campagne als het "progressief-christelijk geluid". De term "evangelisch" werd niet gebruikt, omdat onwetende kiezers de partij te gemakkelijk in de rechtse hoek zouden plaatsen, waar ook EO en RPF actief zijn. Mensen die behoefte hadden aan een "spirituele politiek" werden opgeroepen EVP te stemmen. Dit appèl aan progressieve christenen kon echter niet verhinderen dat de partij bij de verkiezingen van 21 mei haar ene zetel in de Tweede Kamer verloor. Vooral de PvdA wist veel voormalige kiezers van de EVP te trekken.

Discussie over de koers van de partij

De partijraad kwam op 31 mei in Amersfoort bijeen om zich naar aanleiding van de verkiezingsuitslag te bezinnen op de vraag of er eigenlijk nog plaats was voor progressief-christelijke politiek. Er werden twee werkgroepen in het leven geroepen. De ene moest op korte termijn met een plan komen om de organisatorische en financiële consequenties van de verkiezingsnederlaag op te vangen; de andere moest zich buigen over de toekomst van de EVP. Partijbestuur en partijraad stuurden alle leden een brief waarin het verdwijnen van de EVP uit de Kamer enerzijds werd geweten aan de interne verdeeldheid van de partij in de afgelopen periode, anderzijds aan de negatieve beeldvorming in de media en de "televisie-democratie". Op deze brief volgde een uitgebreide discussie over de koers van de partij in het partijblad EVP-Info. Op de partijraad van 27 september werd besloten deze "Commissie toekomst EVP" uit te breiden met een aantal vrouwen. De commissie moest zich op korte termijn gaan bezighouden "met naamgeving, concretisering en strategie tot verbreding van progressief-christelijke politiek". Ze kreeg de opdracht vóór 1 januari 1987 een verslag van haar werkzaamheden aan te bieden aan partij en partijraad.

Op het najaarscongres van 27 oktober in Utrecht stond opnieuw de toekomst van de EVP centraal. Het nieuw aangetreden partijbestuur kreeg een mandaat van één jaar om de toekomstplannen uit te werken. Een voorstel om eerst een enquête onder de leden te houden of ze wel wilden doorgaan na het verlies van de enige Kamerzetel, werd met 38 tegen 22 stemmen verworpen. Samenwerking met onder andere de PPR mocht door het partijbestuur in het komende jaar onderzocht worden, maar een federatie van beide partijen of een platform van vooruitstrevende christenen binnen de PPR vond men op dat moment te radicaal. Mocht de EVP over een jaar besluiten als zelfstandige partij door te gaan, dan zou dat waarschijnlijk onder een andere naam gebeuren. De huidige naam werd te veel geassocieerd met afscheidingen en conflicten. Op het congres trad Wim Herstel, die de partij vijf jaar geleid had, af als voorzitter. Cor Ofman volgde hem op. In plaats van Jaap van den Berg werd Gudrun Gutowski tot nieuwe partijsecretaris gekozen.

Partijpublikaties

In januari publiceerde het Wetenschappelijk Instituut van de EVP een studie met de titel: "Vaarwel werkloosheid, de wijsheid van het sabbatsjaar". Hierin werd het plan ontvouwd om iedereen die deel uitmaakte van de beroepsbevolking eens in de zeven jaar recht te geven op een jaar betaald verlof. De vrijgekomen plaats zou kunnen worden ingenomen door een werkloze. Op deze wijze zou men de werkloosheid fors kunnen terugdringen. Het plan had al eerder in beknopte vorm een plaats gekregen in het verkiezingsprogramma.

In april verscheen nog een publikatie van het Wetenschappelijk Instituut, getiteld "Het milieumerk: van marktmechanisme naar merkmechanisme". Het instituut zag het als haar taak met concrete en onderbouwde voorstellen te komen vanuit een spiritueel en holistisch wereldbeeld. De schrijvers legden in deze publikatie een verbinding "tussen het spirituele en een concreet politiek voorstel, namelijk het verplicht stellen van een milieukeur op produkten". Beide publikaties werden geschreven door de economen Aart v.d. Berg en Guido Enthoven.

Laatst gewijzigd:08 januari 2024 11:59