Skip to ContentSkip to Navigation
Onderzoek DNPP Politieke partijen De Groenen Geschiedenis

De Groenen jaaroverzicht 1999

Uit: B. de Boer, P. Lucardie, I. Noomen en G. Voer­man, 'Kroniek 1999. Overzicht van de partijpolitieke gebeurte­nissen van het jaar 1999' in: G.Voerman (red.), Jaarboek 1999 Documentatiecentrum Nederlandse Politieke Partijen (Groningen 2000), 13-92, aldaar 50-53.

Inleiding

Voor de Groenen was 1999 een jaar voor zelfbezinning. De partij zocht naar een nieuwe naam en werkte aan een beginselverkla­ring. Hoewel de Statenver­kiezingen betrekkelijk succesvol ver­liepen, bleef het ledental dalen tot ruim 400 aan het einde van 1999. Voor een deel was deze teruggang te wijten aan de afdeling Nijmegen, na Amsterdam de grootste in het land. Deze afdeling maakte zich in maart 1999 los van de Groenen door een eigen vereniging op te richten, Stadspartij Leefbaar Nijmegen geheten.

Provinciale Statenverkiezingen

In drie provincies namen De Groenen deel aan de verkiezingen van de Provinciale Staten, telkens in combinatie met een regionale lijst: Noord-Holland Anders, Leefbaar Gelderland en Leefbaar Overijssel. In Noord-Holland won de combinatie 2,3%, voldoende voor een zetel voor de lijsttrekker, R.H.G. van Duijn. Van Duijn trad daarop af als fractievoorzitter van De Groenen/Am­sterdam Anders, maar bleef wel lid van de gemeenteraad van Amsterdam. Ook in Gelderland behaalde de combinatie Leefbaar Gelder­land/De Groe­nen met 1,3% van de stemmen een zetel. Leefbaar Overijssel/De Groe­nen bleef met 1,2% net onder de kiesdrempel.

Eerste-Kamerverkiezingen

In samenwerking met provinciale partijen, verenigd in het Plat­form van Onafhankelijke Groeperingen, hadden De Groenen in 1995 een zetel in de Eerste Kamer gewonnen, die door één van de op­richters van De Groenen, de planoloog M. Bierman, was ingenomen (zie Jaarboek 1995 DNPP, blz. 55). Het congres van De Groenen koos op 6 maart 1999 in Utrecht voor hernieu­wing van de samen­werking. Een deel van de provinciale partijen wilde de samen­werking ook voortzetten, maar een ander deel niet. Daarbij speelde concurrentie, zoals tussen Leefbaar Gelderland/De Groenen en de Partij Nieuw Gelderland (PNG).

Bierman werd zo aanvoerder van de lijst Onafhankelijke Senaats-Fractie (OSF), waaraan de combinaties Noord-Holland Anders/De Groenen en Leefbaar Gelderland/De Groenen en de Brabantse On­afhankelijke Federatie (BOF), de Onafhankelijke Partij Drenthe (OPD), de Partij Nieuw Limburg (PNL), de Onafhankelijken Zuid-Holland (OZH) en de Fryske Nasjonale Party (FNP) deel namen. Vier andere provinciale partijen – de Federatie Gemeente­belangen Fries­land (FGF), de Partij Nieuw Gelderland (PNG), de Federatie van Inwoners-Partijen (FIP) in Utrecht en de Partij Voor Zeeland (PVZ) dienden een eigen lijst in onder de naam 'Onafhankelijke Lokale Groeperingen', die geleid werd door P.A. Ganzeman. Deze lijst kreeg echter onvoldoende stemmen voor een zetel, terwijl Bierman wel werd herkozen.

Bierman had kort voor de senaatsverkiezing nog veel aandacht van de media gekregen, toen het erop leek of zijn stem beslissend zou zijn voor de grondwetsherziening. Indien alle VVD-senatoren voor het voorstel zouden stemmen, kon Bierman het doen verwerpen door tegen te stemmen. Bierman was in beginsel voor invoering van een referendum, maar had kritiek op de wijze waarop de regering dat vorm wilde geven. Bovendien vroeg hij het kabinet in ruil voor zijn stem een einde te maken aan het beleid van gemeente­lijke herindelingen. Minister Peper van Binnenlandse Zaken deed daarover enige zeer vage toezeggingen. Bierman stemde uitein­delijk voor de grondwets­wijziging, maar bleek die toch niet te kunnen redden toen VVD-senator Wiegel tegenstemde (zie in deze Kroniek onder 'hoofdmomenten').

Europese verkiezingen

Tijdens het congres op 6 maart zagen De Groenen definitief af van deelname aan de verkiezingen van het Europees Parlement. Als ge­volg van informeel overleg stonden twee partijleden, J.P. Juf­fermans en B.E. Kuiper, kandidaat op de lijst van GroenLinks (respectievelijk op de plaatsen zes en achttien). Zij haalden niet voldoende (voorkeurs)stemmen om gekozen te worden.

Nieuwe naam en een beginselprogramma

Eind 1998 had de partij besloten, zelfstandig te blijven maar een nieuwe naam te zoeken en een beginselverklaring op te stellen (zie Jaarboek 1998 DNPP, blz. 56). Dat besluit werd in 1999 uit­gevoerd. In mei publiceerde het bestuur in Gras, de nieuwsbrief van De Groenen, een ontwerp-beginselverklaring, geschreven door oud-bestuurslid mevr. H. Stafleu. Als grondbeginsel werd gefor­muleerd: 'plezier in het complex van het leven'. De Groenen waren geen milieupartij, maar een liber­taire partij die de cultuur­crisis aan wilde pakken waarvan de ver­storing van het leefmilieu een gevolg is. Versobering en be­per­king van de bevolkingsgroei zouden daartoe nodig zijn. Ver­volgens werden vrijheid, verant­woordelijkheid voor anderen, klein­schalig­heid en verwevenheid van alle levende wezens als beginselen aangeduid. Aanvankelijk zou het congres dat op 19 juni in Utrecht werd gehouden de ontwerp-beginselverklaring bespreken, maar door tijdgebrek werd dat ver­schoven naar het volgende con­gres, op 27 november. Deze bijeen­komst schoof het onderwerp door naar 2000.

Het congres besloot op 19 juni wel tot verandering van de par­tijnaam, vooral om verwarring met GroenLinks in de toekomst te voorkomen. Het partijbestuur stelde een lijst van negentien mogelijke namen op, waarvan elk lid er twee mocht selecteren, maar er bovendien nog een naam aan toe mocht voegen. Een vier­koppige 'namencommissie' onder leiding van het bestuurslid H. Dokter zou de namen verzamelen en in een voorstel voor het congres op 27 november gieten. De voorkeur van de meeste deel­nemende leden ging uit naar 'AGALEV (Anders Gaan Leven)', gevolgd door 'Ecologische Partij Nederland'. De Vlaamse partij AGALEV reageerde negatief op mogelijke overname van haar naam, aangezien zij structureel samenwerkte met GroenLinks. Deze reactie stelde een aantal bestuursleden van de Groenen zo teleur, dat zij op het congres op 27 november aftraden. Besloten werd dat op het vol­gen­de congres, in juni 2000, gestemd zou worden of de naam Ecolo­gische Partij Nederland in de statuten zou worden opgenomen.

'Nieuw Elan'

R. van Wonderen was op een bestuursvergadering in april als voorzitter afgetreden, zonder dat er een opvolger beschikbaar was. Ook secretaris B. Kal wilde zich terugtrekken om zich meer aan het lidmaatschap van de Haarlemse gemeenteraad te kunnen wijden. Het congres koos op 19 juni een grotendeels nieuw dage­lijks bestuur van negen leden. Hiervan behoorden drie leden tot de groep 'Nieuw Elan', onder anderen de nieuwe partijsecretaris, P. Berendsen. De groep Nieuw Elan pleitte voor een strategie van 'opbouw van onderop', in samenwerking met lokale en provin­ciale partijen. In 1998 had een meerderheid van het congres voor deze koers gekozen (Zie Jaarboek 1998 DNPP, blz. 56). Op landelijk ni­veau werd over­wogen zich aan te sluiten bij de in oprichting zijnde partij Leefbaar Nederland, maar daar kwam men spoedig van terug. Nieuw Elan stelde de voormalige lijsttrekker J.J. Dirkmaat kandidaat voor het voorzitterschap van de partij. Deze leek daar aanvan­kelijk toe bereid, maar trok zich in november alsnog terug: hij had aan het bekleden van deze functie de voorwaarde verbonden dat de Groenen zich zouden omdopen tot Agalev. De penningmeester, O. ter Haar, werd later tot vice-voorzitter verkozen en nam zo­doende het voorzitterschap waar.

Publicaties

De Stichting Ir. Marten Bierman, het wetenschappelijk bureau van de OSF, gaf in 1999 de brochure De toekomst is aan de gemeen­te­­raad. Ruimtelijke ordening lokaal verkend uit, geschreven door Bierman. Hierin werden wenselijke ontwikkelingen voor de toe­komst geschetst met betrekking tot onder meer wonen en ver­voer.

Personalia

In december overleed P. Fetter, die van 1995 tot 1997 voorzitter van De Groenen was geweest.

Laatst gewijzigd:06 februari 2023 15:02