D66 jaaroverzicht 1999
Uit: B. de Boer, P. Lucardie, I. Noomen en G. Voerman, 'Kroniek 1999. Overzicht van de partijpolitieke gebeurtenissen van het jaar 1999' in: G.Voerman (red.), Jaarboek 1999 Documentatiecentrum Nederlandse Politieke Partijen (Groningen 2000), 13-92, aldaar 33-43.
Inleiding
De electorale teruggang van D66 hield in 1999 aan. Ook het ledental van de partij bleef teruglopen. Vlak voor het einde van het jaar hief 'Opschudding', een beweging van jongere partijleden die D66 wilde vernieuwen, zich op.
Afscheid Van Mierlo
Tijdens een feestelijke bijeenkomst van partijgenoten en vrienden als Marcel van Dam en Harry Mulisch nam de oprichter van D66 Hans van Mierlo op 23 januari in het Amsterdamse theater 'De Trust' afscheid van de politiek (zie ook Jaaroverzicht 1998). Uit handen van oud-minister van Justitie Winnie Sorgdrager ontving Van Mierlo het eerste exemplaar van het boekje Denken over democratie. Hierin waren de op de bijeenkomst uitgesproken lezingen opgenomen van de Brits-Duitse socioloog Ralf Dahrendorf, de socioloog Abraham de Swaan en het lid van de Raad van State Jan Vis. Begin februari benoemde het voorjaarscongres van D66 Van Mierlo tot erevoorzitter van de partij.
Voorjaarscongres
Het voorjaarscongres van D66 werd gehouden op 6 en 7 februari. Partijleider Thom de Graaf stelde in zijn toespraak dat D66 de 'permanente opdracht' heeft de democratie te vernieuwen (de Volkskrant, 8 februari 1999). Verder pleitte hij ervoor dat de Nederlandse regering zich sterker zou maken voor een op Europees niveau gecoördineerd asielbeleid. Naar zijn mening werden onevenredig veel asielzoekers opgevangen door Nederland en Duitsland.
Liberale Internationale
Het voorjaarscongres besloot dat D66 diende toe te treden tot de Liberale Internationale, de wereldorganisatie van liberale partijen die op dat moment werd voorgezeten door de VVD-er Frits Bolkestein. Hoewel de partij al sinds 1986 waarnemer was bij de Internationale, was zij niet eerder lid geworden uit onvrede over het lidmaatschap van een aantal conservatieve groeperingen. Verlenging van de waarnemersstatus was echter niet meer mogelijk.
Binnen D66 was het besluit omstreden: vertrekkend Europarlementariër Jan-Willem Bertens had op uitstel aangedrongen. Volgens politiek leider De Graaf werd D66 onder andere lid 'om de koers naar links te trekken' (Trouw, 8 februari 1999). Als bondgenoten had D66 daarbij haar Britse en Deense zusterpartijen, de Liberal Democrats en het Radikale Venstre, op het oog.
Dixit
Op het voorjaarscongres werd het nieuwe D66-tijdschrift Dixit gepresenteerd, een gezamenlijke uitgave van de partij en het Opleidingscentrum. Hierin was het blad Voor de d'raad, het tijdschrift voor D66-raadsleden, opgegaan. In het nieuwe periodiek werden actuele politieke thema's behandeld uit alle geledingen van de partij. Na zeven nummers werd in juli om budgettaire redenen de uitgave van het blad gestaakt. Met 950 abonnees werd het streefgetal van tweeduizend lang niet gehaald.
Provinciale Statenverkiezingen
Zoals in de peilingen voorspeld, leed D66 bij de Provinciale Statenverkiezingen vrijwel overal zware verliezen. De partij ging terug van 67 naar 39 zetels. Anders dan bij de gemeenteraadsverkiezingen van 1998 leidde de slechte uitslag niet tot kritiek op de landelijke partijleiding (zie Jaaroverzicht 1998).
Ook bij de collegeonderhandelingen moest D66 een veer laten. De partij raakte haar zetels in het college van Gedeputeerde Staten in Drente en Gelderland kwijt, met als gevolg dat zij over geen enkele gedeputeerde meer beschikte.
Eerste-Kamerverkiezingen
In december 1998 had D66 de kandidatenlijst voor de Eerste Kamerverkiezingen vastgesteld (zie Jaaroverzicht 1998). Als eerste op de lijst werd Jan Terlouw, die door het voorjaarscongres tot erelid van de partij was benoemd, door de leden aangewezen. Hij werd gevolgd door Sorgdrager. Voormalig staatssecretaris van Binnenlandse Zaken Jacob Kohnstamm kwam op de derde plaats, en de zittende fractievoorzitter Eddy Schuyer op de vierde. Zij werden op 25 mei allen tot senator verkozen; D66 verloor hiermee drie zetels. Terlouw keerde zo weer terug in de landelijke politiek. Winnie Sorgdrager verliet op 1 oktober de Eerste Kamer (zie hieronder onder 'Sorgdrager'). Als haar opvolger nam Ruud Hessing zitting.
Europese verkiezingen
In 1998 had D66 de voorbereidingen voor de verkiezingen voor het Europees Parlement gestart (zie Jaaroverzicht 1998). Aan het eind van het jaar hadden de partijleden de kandidatenlijst opgesteld. Als eerste werd het voormalig Tweede Kamerlid Bob van den Bos genomineerd. Hij werd gevolgd door de zittende Europarlementariër Johanna Boogaard-Quaak, en Lousewies van der Laan, lid van Opschudding en woordvoerder van Europees commissaris Hans van den Broek. Dit drietal stelde zich samen met Floor Kist kandidaat voor het lijsttrekkerschap. In februari wees het partijcongres Van der Laan met 244 stemmen als eerste kandidaat aan. Bogaard verwierf 135 stemmen; Van den Bos 74. Verder stelden de leden het 'Europees Manifest 1999-2004' vast.
Eerder al had D66 besloten het verkiezingsprogramma van de Europese Liberalen en Democraten (ELD(R)) over te nemen (zie Jaaroverzicht 1998). Dit programma, 'The liberal challenge for Europe' geheten, werd eind april op het ELD(R)-congres in Berlijn vastgesteld. Alle door D66 ingediende amendementen werden aangenomen. Ook verwierf de partij steun voor haar voorstel te streven naar transnationale kandidatenlijsten.
De campagne voor de Europese verkiezingen werd geopend op 28 mei.
Ook bij de Europese verkiezingen boekte D66 verlies. De Democraten behaalden twee zetels, twee minder dan in 1994. Na een half jaar liet de nieuw verkozen Van der Laan in een interview in NRC Handelsblad (21 december 1999) weten teleurgesteld te zijn in haar werk als Europarlementariër. Redenen waren onder andere de 'politieke spelletjes' en het heen-en-weer-gereis tussen Brussel en Straatsburg. Later ontkende Van der Laan deze uitspraken te hebben gedaan.
Kosovo
Tijdens de campagne over de Europese verkiezingen wijdde D66 ook een themabijeenkomst aan Kosovo (zie in deze Kroniek onder 'hoofdmomenten'). Eerder al, op 11 april, had de partij op initiatief van politiek leider De Graaf en de buitenlandspecialist van de Tweede Kamerfractie Jan Hoekema een zogeheten 'deskundigenbijeenkomst' gehouden. Fractieleden en externe deskundigen informeerden hier zo'n honderd belangstellenden. Op 19 april organiseerde de SWB-werkgroep Mensenrechten in Den Haag eveneens een bijeenkomst over Kosovo.
Parlementaire enquête Bijlmerramp
Op 21 april publiceerde de enquêtecommissie Vliegramp Bijlmermeer haar eindrapport Beladen vlucht (zie in deze Kroniek onder 'hoofdmomenten'). Hierin werd onder meer over minister Els Borst-Eilers van Volksgezondheid, Welzijn en Sport gesteld dat door haar 'traag handelen en onderschatting gezondheidsklachten in aantal en ernst zijn toegenomen'. Borst kondigde aan dat zij zou aftreden, wanneer zij verwijtbare fouten zou hebben begaan. Vlak voor het Tweede Kamerdebat over de conclusies van de commissie liet Borst nogmaals weten dat wanneer zij bij haar parlementaire verdediging te zeer beschadigd raakte, zij haar functie zou neerleggen. Een kamermeerderheid vond begin juni echter dat Borst kon aanblijven.
Kabinetscrisis
Op 19 mei bood het kabinet zijn ontslag aan, nadat de Eerste Kamer door toedoen van VVD-senator Hans Wiegel de grondwetswijziging die de invoering mogelijk moest maken van het door D66 gewenste correctief referendum, had afgewezen (zie in deze Kroniek onder 'hoofdmomenten'). De Graaf adviseerde de koningin vervroegde verkiezingen uit te schrijven. Binnen D66 was men er aanvankelijk van overtuigd dat de breuk in het kabinet niet geheeld kon worden. De Graaf liet weten geen genoegen te zullen nemen met de 'fopspeen' van het opnieuw indienen van het voorstel. Later veranderde de partijtop van mening, volgens de media onder meer vanwege de vrees dat typische D66-onderwerpen als euthanasie en het homohuwelijk in de verdrukking zouden raken. Ook zouden de slechte opiniepeilingen meespelen. De Democraten werkten mee aan een lijmpoging van informateur Herman Tjeenk Willink. Uitkomst hiervan was dat het bewuste voorstel opnieuw zou worden ingediend, en dat in de tussentijd een niet-bindend (raadgevend) referendum zou worden ingevoerd. Na dit akkoord trok premier Wim Kok namens zijn kabinet de ontslagaanvrage bij de koningin weer in.
Op een op 6 juni door D66 belegde bijeenkomst in Utrecht over de lijmpoging bleek dat nogal wat leden moeite hadden met het feit dat hun partij had besloten verder te regeren. Onder hen was ook partijvoorzitter Tom Kok. De Graaf meende echter dat de VVD haar goede wil had getoond door in te stemmen met een niet-bindend referendum. Ook de Jonge Democraten waren niet tevreden: hun voorzitter Boris van der Ham vond dat D66 met de nieuwe afspraken geen genoegen had moeten nemen en bijvoorbeeld ook de gekozen burgemeester moest eisen.
Op 19 september werd in Leiden een 'Sleutelcongres' gehouden over de toekomst van de partij, georganiseerd door een zestal overwegend jonge D66-leden. Met name waren zij bezorgd over het imago van hun partij na de kabinetscrisis. Aan de 'bezinningsbijeenkomst' leverde de vernieuwingsbeweging Opschudding ook een inhoudelijke bijdrage. Het hoofdbestuur omarmde het initiatief: het droeg bij in de kosten en was op de bijeenkomst aanwezig, evenals politiek leider De Graaf. Op het congres, waar ruim tweehonderd personen aanwezig waren, werd gesproken over de inhoud, organisatie, presentatie en de toekomst van D66, waarbij in soms verhitte discussies flinke kritiek werd geuit op de partijtop.
Minister Apotheker
Op 7 juni, vlak nadat de coalitie was gerepareerd, legde minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij Hayo Apotheker zijn functie neer. Als reden voerde hij aan dat het kabinet zijn plan voor de inkrimping van de varkensstapel op basis van vrijwilligheid en met financiële vergoedingen onvoldoende steunde. Premier Kok ontkende dit. 'Ik heb de indruk dat het hem allemaal te veel was', zo meende hij (NRC Handelsblad, 8 juni 1999). Apotheker werd opgevolgd door D66-Europarlementariër Laurens Jan Brinkhorst.
Kohnstamm
Medio mei werd de oud-staatssecretaris van Binnenlandse Zaken Kohnstamm door zijn partijgenoot, de Commissaris van de Koningin in Utrecht Boele Staal voorgedragen als burgemeester van de gelijknamige stad. De vertrouwenscommissie van de Utrechtse gemeenteraad had hem op de tweede plaats gezet. Bovenaan stond Annie Brouwer-Korf (PvdA), burgemeester van Amersfoort. Eind juni besloot het kabinet na lang vergaderen op voorstel van minister Bram Peper van Binnenlandse Zaken Brouwer te benoemen. Volgens krantenberichten hadden de VVD- en D66-ministers lang vastgehouden aan de kandidatuur van Kohnstamm, maar waren zij gezwicht nadat Peper had gedreigd af te treden. Peper tikte later Staal op de vingers, omdat hij in het openbaar zou hebben geoordeeld over de kwaliteiten van de beide burgemeesterskandidaten.
Sorgdrager
In maart werd oud-minister van Justitie Sorgdrager door een commissie met daarin de president van de Hoge Raad, de voorzitter van de Rekenkamer en de vice-president van de Raad van State, als eerste kandidaat voorgedragen voor de functie van Nationale Ombudsman. Tegen haar kandidatuur kwam in de Tweede Kamer verzet van de zijde van de oppositie. Deze meende dat Sorgdrager in deze functie mogelijk zou moeten oordelen over zaken waarvoor zij als voormalig minister van Justitie in het eerste kabinet Kok (1994-1998) verantwoordelijkheid droeg. Vlak voordat de Tweede Kamer op 22 juni zou stemmen over de bezetting van de functie, trok zij zich terug. In september werd Sorgdrager, die inmiddels lid van de Eerste Kamer was geworden, door het kabinet met ingang van 1 januari benoemd tot voorzitter van de Raad van Cultuur. Zij verliet op 1 oktober de senaat.
In juni presenteerde Sorgdrager haar boek Een verantwoordelijke minister. Opstellen over politiek en justitie. Zij schreef hierin over justitiële onderwerpen waarmee zij tijdens haar ministerschap en daarvoor, als procureur-generaal, te maken had gehad.
Commissie Identiteit en het sociaal-liberalisme
Op voorstel van Opschudding, een groep van kritische jongeren binnen D66, had het partijcongres in november 1998 besloten dat D66 zich voortaan sociaal-liberaal ging noemen (zie Jaaroverzicht 1998). Het hoofdbestuur stelde een commissie Identiteit in onder voorzitterschap van W. Derksen, die opdracht kreeg de identiteit en kernwaarden van D66 in een 'basisdocument' uit te werken. De leden waren onder meer afkomstig uit de Programcommissie en uit Opschudding.
Ook anderen binnen D66 hielden zich met het begrip sociaal-liberalisme bezig. Politiek leider De Graaf definieerde tijdens zijn toespraak tot het voorjaarscongres de inhoud ervan als volgt: 'We zijn liberaal als het erom gaat de individuele kansen en vrijheden te waarborgen. En sociaal omwille van ons geloof in de kracht van de samenleving' (Nederlands Dagblad, 9 februari 1999). Op het congres had Opschudding met een werkdocument over het begrip sociaal-liberalisme voor de dag willen komen, maar dat niet tijdig afgekregen. Vervolgens werd het op 26 februari gepresenteerd, onder de titel De voorzet. Het discussiestuk concentreerde zich op vier 'sociaal-liberale kernwaarden': vrijheid, verantwoordelijkheid, gelijkwaardigheid en democratie. Het pamflet werd door D66-leider De Graaf enthousiast ontvangen, hoewel hij ook opmerkte dat het wel wat radicaler had mogen zijn.
De door Gerard Schouw en Christiaan de Vries van het wetenschappelijk bureau van D66 geschreven notitie Democratische perspectieven, richtingen voor sociaal-liberaal beleid vormde het uitgangspunt voor een visieconferentie op 31 mei.
In de zomer presenteerde de commissie Identiteit de concept-tekst 'Uitgangspunten van de Democraten'. Hierin definieerde de partij het begrip 'sociaal-liberaal'. Gestreefd werd naar een samenleving 'die gebaseerd is op de persoonlijke vrijheidsrechten en bevordering van de grootst mogelijke ontplooiing van ieders individualiteit op basis van gelijke kansen'. Ook wilde de partij een 'radicale democratisering' van de maatschappij. Tot 4 oktober konden partijleden commentaar geven op het concept. Het stond ook ter discussie op het 'politiek podium', dat D66 op 26 september organiseerde. De uitkomsten van dit debat en de reacties van de leden werden door de commissie betrokken bij het opstellen van het definitieve concept. Dit werd vervolgens op 20 november aan het partijcongres voorgelegd. De afgevaardigden, die niet de mogelijkheid hadden het te amenderen, aanvaardden het document.
Partijorganisatie
In september 1998 had het hoofdbestuur de commissie Lokaal lidmaatschap ingesteld. Voorzitter was de Groninger wethouder Henk Pijlman. De commissie wilde burgers die D66 op lokaal niveau wèl, maar in landelijk opzicht niet wilden steunen, de gelegenheid bieden in de plaatselijke afdelingen te participeren. Zij stelde daarom voor het aan de afdelingen over te laten of deze het lokale partijlidmaatschap wilden invoeren. Ook zouden de afdelingen zelf moeten bepalen welke rechten en plichten zij de lokale leden wilden toekennen. Het partijcongres wees de voorstellen af.
In de zomer bracht de door oud-staatssecretaris Dick Tommel geleide commissie 'Kiessysteem en stemadvies' haar rapport uit. Deze commissie was in september 1998 door het hoofdbestuur in het leven geroepen om aanbevelingen te doen over mogelijke veranderingen in het interne kies- en stemadviessysteem van D66 (zie Jaaroverzicht 1998). De commissie deed een aantal suggesties om de geringe deelname van de partijleden aan de stemmingen over de kandidatenlijsten voor de verschillende verkiezingen (Tweede Kamer, Europees Parlement) te vergroten. Verder zouden kandidaten voor hun campagne zelf een website moeten kunnen inrichten. Ook werd voorgesteld de lijsttrekker eerder aan te wijzen, zodat deze invloed kon uitoefenen op de samenstelling van de kandidatenlijst, de keuze van de verkiezingsthema's en op de campagne. Het partijcongres nam in het najaar deze voorstellen van de commissie aan. De verplichte instelling van een stemadviescommissie, zoals Tommel had geadviseerd, wees zij als 'te betuttelend' van de hand.
Commissie 'Toekomst voor de politieke partij'
In 1999 stelde het hoofdbestuur de commissie 'Toekomst voor de politieke partij' in, onder voorzitterschap van Alexander Pechtold. De commissie diende de rol van de politieke partijen in de 21ste eeuw te verkennen en te adviseren over de toekomstige positie van D66. Op het najaarscongres bracht de commissie rapport uit. Zij raadde de partij aan haar organisatie om te vormen tot een 'pyramide-achtige of federale structuur', met sterke lokale afdelingen. De landelijke partijorganisatie moest zich vooral met 'overkoepelende thema's' bezig houden. Binnen een dergelijke structuur zouden met behulp van de nieuwe informatie- en communicatietechnologie ook gemakkelijker 'netwerken' kunnen worden opgezet. Aan een volgend partijcongres zouden concrete voorstellen worden voorgelegd.
Partijfinanciën
Uit de begroting die aan het najaarscongres werd voorgelegd, bleek de moeilijke financiële situatie van D66 (zie Jaaroverzicht 1998). De inkomsten van de partij hadden twee ton hoger kunnen zijn, wanneer alle politieke ambtsdragers van D66 conform de regels 2% van hun bruto inkomen uit hun politieke werkzaamheden aan de partijkas hadden afgedragen. De uitgaven waren opgestuwd door de vier verkiezingen in 1998 en 1999: deze hadden een behoorlijke aanslag op het campagnefonds gepleegd, waardoor dit vrijwel op was. De penningmeester van D66, Robert van Lente, stelde daarom voor dat in de toekomst de partij aan kandidaten bij verkiezingen een basisbedrag beschikbaar zou stellen, en dat deze voor een deel hun eigen campagne zelf zouden moeten financieren. 'Dit betekent een definitieve verschuiving van een partij-georiënteerde campagne naar een kandidaat-georiënteerde campagne', aldus de penningmeester in aijn toelichting op de ontwerp-begroting (Democraat, oktober 1999). Het hoofdbestuur wilde hierover met alle geledingen in de partij overleggen.
Najaarscongres
Naast het lokaal lidmaatschap en de interne selectieprocedures boog het najaarscongres dat op 20 november in Zutphen werd gehouden, zich over enkele andere organisatorische voorstellen. De afgevaardigden stemden in met de invoering van een intern referendum en de instelling van 'al dan niet digitale platforms', waarin leden zich konden organiseren die niet tot dezelfde (territoriale) afdeling behoorden. Deze platforms kregen het recht moties en amendementen in te dienen op het congres. Als gevolg van alle veranderingen werden de statuten en het huishoudelijk reglement aangepast.
Partijvoorzitter
Op het najaarscongres kozen de afgevaardigden ook een nieuwe partijvoorzitter. Op 2 mei had de zittende voorzitter Kok bekend gemaakt zich niet herkiesbaar te stellen. Kok, die in november 1996 als voorzitter was aangetreden, kwam tot dit besluit omdat hij deze functie niet langer kon combineren met zijn nieuwe baan. Tot 20 november konden kandidaten voor het partijvoorzitterschap zich aanmelden. De functie was onbezoldigd, maar in de profielschets werd gesteld dat de voorzitter zich ook tijdens kantooruren moest kunnen vrijmaken.
Gesteund door Opschudding stelde Hessing zich in september kandidaat voor de vacature. Hij trok zich later echter terug om Sorgdrager in de Eerste Kamer op te volgen. Het hoofdbestuur droeg zelf de organisatie-adviseurs en gewezen wethouders Sijtje van Oogen-Visser en Gerard Schouw (die ook voorzitter was van de Stichting Wetenschappelijk Bureau van D66) als kandidaten voor. In totaal dienden zich zeven kandidaten aan. Het congres koos op 20 november Schouw met 290 van de 535 stemmen tot opvolger van Kok. Van Oogen Visser kreeg ruim 170 stemmen.
Kok nam officieel afscheid als voorzitter, waarbij hij zijn congresrede besloot met een 'afscheids-rap' (na zijn verkiezing in november 1996 had hij opzien gebaard door een kinderliedje te zingen; zie Jaaroverzicht 1996). Kort voor zijn vertrek had Kok nog voorgesteld D66 te laten opgaan in een grote 'paarse partij', samen met de links-liberale stroming in de VVD en de vernieuwingsgezinde vleugel van de PvdA. Ook een fusie met GroenLinks behoorde volgens hem tot de mogelijkheden. D66-leider De Graaf distantieerde zich van deze uitspraken.
Opschudding, Niet Nix en LEF
Eind september kondigde Andor Admiraal van Opschudding aan dat deze vernieuwingsbeweging voortaan onder de naam 'LEF' nauw zou gaan samenwerken met Niet Nix, het 'jongerennetwerk' van de PvdA (zie voor het ontstaan van Opschudding Jaaroverzicht 1998; en van Niet Nix Jaaroverzicht 1996). De afkorting 'LEF' stond voor de idealen van de Franse Revolutie: 'Liberté' (vrijheid), 'Egalité' (gelijkheid) en 'Fraternité' (broederschap). Beide bewegingen zouden veel gemeenschappelijks hebben; reden om gezamenlijk op te trekken.
Op 4 december besloot Opschudding zich met ingang van 1 januari 2000 op te heffen. De oprichters waren van mening dat hun belangrijkste doelstellingen waren verwezenlijkt, zoals het overnemen van D66 van de aanduiding 'sociaal-liberalisme'. Wel bleven leden van Opschudding actief in LEF. Dit samenwerkingsverband zou als 'zelfstandige onafhankelijke beweging' verder gaan met als doel mensen die niet bij partijen zijn betrokken, voor de politiek te interesseren, aldus Dennis Hesseling, een van de initiatiefnemers van Opschudding (NRC Handelsblad, 6 december 1999). Overigens zou ook Niet Nix zich in 1999 opheffen (zie in deze Kroniek onder PvdA).
Verwante instellingen en publicaties
Begin januari verscheen Duizend dagen Kamervragen van de hand van Hans Jeekel. De auteur was van 1995 tot 1998 lid geweest van de Tweede-Kamerfractie van D66 en beschreef in zijn boek zijn ervaringen met de media en de ambtenarij.
Eind januari hield de Stichting Wetenschappelijk Bureau (SWB) een seminar over de toekomst van het Europese asiel- en vluchtelingenbeleid. Eén van de sprekers was Femke Halsema, Tweede Kamerlid van GroenLinks. Samen met het Opleidingscentrum organiseerde de SWB op 17 april de conferentie 'Naar een sociaal-liberale visie op zorg'. Centraal stond de dreigende tweedeling in de gezondheidszorg en de toegankelijkheid van die zorg. Minister Borst fungeerde als slotspreker. Op 7 mei confereerde de SWB over het thema 'De elite sluit zich weer'. Op deze bijeenkomst werden veranderingen in het openbaar bestuur besproken. Op 17 juni publiceerde de SWB het rapport De gekozen burgemeester in een dualistisch bestel. De studie was uitgevoerd door de onder verantwoordelijkheid van de SWB ingestelde commissie Democratisering Lokaal Bestuur onder leiding van Lex Michiels, hoogleraar staats- en bestuursrecht. De commissie pleitte onder meer voor een dualistisch model, waarin een rechtstreeks gekozen burgemeester de wethouders kon benoemen en ontslaan. Op 15 oktober werd aan het rapport een conferentie gewijd. Over de positie van de nationale staat in het licht van de verschuiving van verantwoordelijkheden naar het Europese niveau organiseerde de SWB op 12 november de conferentie 'Verdampt Nederland?'
Op 3 maart bestonden de Jonge Democraten (JD) vijftien jaar. Tijdens de uitslagenavond van de Provinciale Statenverkiezingen van D66 werd bij dit jubileum stilgestaan. Ter gelegenheid van het derde lustrum, dat door de JD werd gevierd op 29 en 30 mei, verscheen de brochure 15 jaar Jonge Democraten. Het najaarscongres van de JD werd gehouden in Den Haag op 6 en 7 november. Er werd onder meer gediscussieerd over de Waddenzee met minister Brinkhorst van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij.
Aan het begin van 1999 werd de Bestuurdervereniging gereorganiseerd (zie ook Jaaroverzicht 1998 DNPP). Het betaalde lidmaatschap van de vereniging werd afgeschaft: voortaan waren alle gekozen en benoemde D66-vertegenwoordigers in het openbaar bestuur (zoals raadsleden en burgemeesters) qualitate qua lid. De uitvoering van de activiteiten van de Bestuurdersvereniging lag in handen van een hoofdbestuurscommissie, waarin het verenigingsbestuur overigens wel vertegenwoordigd bleef. Op 25 september organiseerde de Bestuurdersvereniging een 'verticale communicatie-bijeenkomst' voor alle bestuurders met de Tweede Kamerfractie. Verder werkte de Bestuurdersvereniging geregeld samen met het Opleidingscentrum.
Het Internationaal Democratisch Initiatief (IDI) organiseerde op 12 november in Amsterdam een debat over 'Social Liberalism and Party Identity'. De manifestatie was onderdeel van de door het IDI van 11 tot 14 november belegde internationale conferentie, 'Strengthening Party Identity' geheten. Hierbij waren vertegenwoordigers van een aantal Europese zusterpartijen aanwezig.
Personalia
Op 15 april werd Jikkie van der Giessen voorzitter van het College van Bestuur van de Hogeschool voor Muziek en Theater in Rotterdam. Daarvoor had zij haar functie als wethouder in Amsterdam neergelegd.
In mei werd het bedrijf MA Research waarvan het Tweede-Kamerlid Marijke Augusteijn-Esser tot 1994 directeur van was, beticht van frauderen met medische gegevens bij een onderzoek naar behandelmethoden van schizofrenie-patiënten. De studie was uitgevoerd door de echtgenoot van Augusteijn, die haar als directeur had opgevolgd. De Stichting Spoor (Schizofrene Psychosen Onderzoek, Onderwijs en Rehabilitatie) meende dat Augusteijn eveneens betrokken was geweest bij de fraude en eiste in een kort geding een aanzienlijke financiële vergoeding. De Stichting verloor de zaak echter.
Op 6 oktober overleed Bert Schwarz. Hij had namens D66 in de jaren 1971-1977 zitting in de Eerste Kamer.
Laatst gewijzigd: | 30 maart 2023 17:24 |