D66 jaaroverzicht 1997
Uit: B. de Boer, P. Lucardie, I. Noomen en G. Voerman, 'Kroniek 1997. Overzicht van de partijpolitieke gebeurtenissen van het jaar 1997' in: G. Voerman (red.), Jaarboek 1997, Documentatiecentrum Nederlandse Politieke Partijen (Groningen 1998), 13-90, aldaar 34-42.
Inleiding
In het jaar dat de opiniepeilingen voor D66 zwaar weer aankondigden, maakte mede-partijoprichter Hans van Mierlo zijn terugtreden bekend als politiek leider van D66. Op het partijcongres eind maart verklaarde hij niet beschikbaar te zijn voor het lijsttrekkerschap bij de Tweede Kamerverkiezingen van 1998. Eind mei wees hij minister Els Borst-Eilers van Volksgezondheid, Welzijn en Sport als zijn opvolger aan. In de tweede helft van 1997 begonnen sommigen in de partij te twijfelen aan deze keuze. Daarbij speelde mede een rol dat haar aanwijzing geen wezenlijke verandering had gebracht in de slechte peilingen. Na een kleine opleving in de zomer zakte D66 steeds verder weg: in december werd de partij een verlies van de helft van de 24 kamerzetels voorspeld.
Opvolging Van Mierlo
De eventuele opvolging van Van Mierlo als politiek leider hield de gemoederen in D66 al enige jaren bezig (zie Jaaroverzicht 1995 en Jaaroverzicht 1996). De speculaties waren ook in de eerste maanden van 1997 niet van de lucht. De partijtop was verdeeld over de vraag wie D66 zou moeten aanvoeren indien Van Mierlo niet beschikbaar zou zijn als lijsttrekker. Eddy Schuyer, fractievoorzitter van D66 in de Eerste Kamer, verklaarde in dat geval een voorkeur te hebben voor minister Borst (Trouw, 19 maart 1997). Partijvoorzitter Tom Kok liet weten dat hij Gerrit Jan Wolffensperger, de voorzitter van de Tweede Kamerfractie, niet vanzelfsprekend als de opvolger van Van Mierlo beschouwde (HP/De Tijd, 21 maart 1997). Kok dacht meer aan een collectief lijsttrekkersschap van de vier D66-ministers. In februari had de D66-voorzitter nog de verwachting uitgesproken dat Van Mierlo de lijst zou aanvoeren. De Jonge Democraten toonden daarover toen hun bedenkingen; zij spraken hun voorkeur uit voor minister van Economische Zaken Hans Wijers als lijsttrekker.
Om aan het gespeculeer een einde te maken, kondigde Van Mierlo op het partijcongres van 22 en 23 maart aan niet als lijsttrekker te zullen fungeren. 'Ik ben tot de conclusie gekomen dat de partij een nieuw gezicht moet hebben', zo verklaarde hij (Democraat, april 1997). Van Mierlo zou zich in juli overigens wel kandidaat stellen voor de Tweede Kamerverkiezingen van 1998. Het congres stemde in met Van Mierlo's voornemen samen met partijvoorzitter Kok vóór de zomer een 'beoogd lijsttrekker' aan de partij te presenteren.
In de pers werden als mogelijke opvolgers van Van Mierlo KPN-topman Wim Dik, de ministers Borst, Wijers en Winnie Sorgdrager, de Tweede-Kamerleden Rogier van Boxtel en Thom de Graaf en fractievoorzitter Wolffensperger genoemd. De laatste verklaarde in mei nadrukkelijk het partijleiderschap niet te ambiren. Van Mierlo prefereerde een minister als opvolger, omdat deze op de nodige bekendheid zou kunnen bogen. Hij was bang dat Van Boxtel en De Graaf zich in 1998 publicitair nog niet staande zouden kunnen houden tussen PvdA-leider Wim Kok en VVD-aanvoerder Bolkestein. Van Mierlo sprak onder meer met minister Wijers. Hoewel deze liet weten zich niet geschikt te achten om de D66-lijst aan te voeren, startten zowel de Jonge Democraten als de D66-fractie in de Provinciale Staten van Zuid-Holland een campagne om hem op andere gedachten te brengen. Wijers volhardde echter in zijn weigering, omdat hij volgens eigen zeggen niet uit de voeten kon met 'de politiek met de kleine p' (NRC-Handelsblad, 24 maart 1997).
Tot degenen die voor de eer bedankten, behoorde aanvankelijk ook minister Borst. Uiteindelijk zwichtte zij echter voor de aandrang vanuit de partijtop. Op 31 mei stelde Van Mierlo haar voor als de nieuwe lijsttrekker met de woorden 'het is een meisje geworden en ze heet Els' (Trouw, 2 juni 1997). Borst zou hiermee de eerste vrouwelijke lijstaanvoerder van een grote partij worden. Binnen D66 was niet iedereen ingenomen met deze keuze; zo reageerden de Jonge Democraten nogal terughoudend.
Na haar aanwijzing leek Borst moeite te hebben met haar nieuwe positie. Eerst liet zij weten na de komende Kamerverkiezingen graag haar ministerschap op Volksgezondheid te willen prolongeren. Zij zou in dat geval geen voorzitter van de Tweede Kamerfractie en daarmee - in haar optiek - ook niet de politiek leider van D66 worden. Eind augustus trok Borst deze uitspraak weer in. Zij verklaarde zich nu bereid fractievoorzitter en daarmee partijleider te worden. Een hernieuwd ministerschap was weliswaar niet van de baan, maar voor haar niet langer de eerste optie. Kort daarop liet Borst weten dat D66 in een volgende kabinetsperiode het ministerie van Onderwijs moest opeisen, desnoods ten koste van het departement van Volksgezondheid. Van Mierlo nam meteen afstand van deze uitspraak. Kennelijk om Borst bij te staan in haar rol als aanstaand politiek leider, werd in november Carla Pauw aangesteld als haar politiek adviseur. Pauw bekleedde deze functie ook voor Van Mierlo.
Na aanhoudende ongunstige opiniepeilingen voor D66 liet oud-minister Henk Zeevalking in december weten dat zijn partij er goed aan zou doen lijsttrekker Borst alsnog te vervangen door Wijers. Volgens Zeevalking zou D66 onder Borst afstevenen op een 'debacle' (Trouw, 13 december 1997). Van Mierlo deed het voorstel van Zeevalking af als nonsense. Hij riep de partij op, geen kritiek te uiten op Borst. Ook fractievoorzitter De Graaf schaarde zich achter Borst. D66-kiezers hadden echter moeite met de beoogde opvolger van Van Mierlo: 82% van de potentiële D66-stemmers achtte Borst als lijsttrekker ongeschikt, zo bleek uit een enquête van RTL-nieuws. Partijvoorzitter Kok bleef echter het volste vertrouwen houden in Borst: 'Voor ons is het Els and nobody else' (NRC-Handelsblad, 22 december 1997). Hij zei dit mede naar aanleiding van het weifelachtige optreden van Borst tijdens het parlementaire debat over de plannen om de varkenshouderijsector in te krimpen (zie in deze Kroniek onder 'hoofdmomenten'). Uiteindelijk diende het partijcongres van februari 1998 formeel de nieuwe lijsttrekker te kiezen uit de eerste tien van de kandidaten voor de kamerverkiezingen.
Voorzitterschap Tweede-Kamerfractie
Op 21 november maakte staatssecretaris Aad Nuis (D66) van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen bekend dat de voorzitter van de D66-fractie in de Tweede Kamer Wolffensperger was benoemd tot voorzitter van de Raad van Bestuur van de NOS, met ingang van 1 februari 1998. Wolffensperger legde meteen zijn functie als fractievoorzitter neer; hij werd een dag later opgevolgd door De Graaf, tot dan toe fractiesecretaris. Een kleine meerderheid in de fractie gaf aan hem de voorkeur boven vice-fractievoorzitter Van Boxtel.
Voorjaarscongres
Het voorjaarscongres van D66 werd op 22 en 23 maart gehouden in Noordwijkerhout. Het onderwerp van de bijeenkomst was 'Mens in de samenleving'. Het thema was voorbereid in een gelijknamige notitie, waarin de visie van D66 op individualisering en maatschappelijke betrokkenheid van de burger was weergegeven. Op het congres werd het behandeld aan de hand van drie deelthema's: basisonderwijs, gezondheidszorg en vrijwilligerswerk. In het verlengde van het congresonderwerp bepleitte Wolffensperger grotere investeringen in onderwijs, cultuur, zekerheid en zorg in de volgende kabinetsperiode.
Wolffensperger stond verder uitgebreid stil bij de kansen van een tweede paarse kabinet. Als voorwaarden hiervoor noemde hij onder andere de mogelijkheid voor D66 om daadwerkelijk invloed op het beleid uit te oefenen, en de totstandkoming van het referendum. Partijvoorzitter Kok beschouwde veertien kamerzetels als het minimum voor deelname aan een volgend kabinet.
Het voorjaarscongres koos G. Boom als secretaris organisatie van het hoofdbestuur.
Partijdiscussie
Op het congres werd ook het einddocument van de projectgroep 'Voor de verandering' gepubliceerd. In april 1996 was D66 hiermee gestart (zie Jaaroverzicht 1996). Een gelijknamig 'startdocument' waarin belangrijke maatschappelijke ontwikkelingen werden beschreven die zouden bijdragen aan de afnemende slagkracht van politieke partijen, vormde de basis voor een uitgebreide partijdiscussie. Deze moest materiaal opleveren voor een 'werkprogramma' van D66. Het debat dat 'in en rond de partij' werd gevoerd (Democraat, januari 1997), leidde na een jaar in maart 1997 tot de publicatie van de bundel Partij in beweging. In deze bundel werd de nadruk gelegd op de democratisering van het staatsbestel, waarbij echter traditionele D66-onderwerpen als de gekozen burgemeester en minister-president niet langer op de voorgrond stonden. Ook goed onderwijs en goede zorgvoorzieningen kregen veel aandacht. In de nota werd verder gezocht naar een evenwicht tussen sociale samenhang en individualisering. De standpunten die in Partij in beweging naar voren werden gebracht, waren mede bedoeld als bouwstenen voor het verkiezingsprogram.
Ontwerpprogramma Tweede Kamerverkiezingen
In het voorjaar en de zomer van 1997 belegde de partij enkele bijeenkomsten rond het aanstaande ontwerpverkiezingsprogramma. Op 15 mei organiseerden het Wetenschappelijk Bureau en de redactie van Idee onder het motto 'Kiezen en verkiezen' een publiek debat over het verkiezingsprogramma. In de maanden juni en juli werden enkele zogeheten miniconferenties gehouden over vier belangrijke thema's: onderwijs, gezondheidszorg, veiligheid en werkgelegenheid. De uitkomsten van de discussies werden aan de programmacommissie meegedeeld. Deze commissie, die onder leiding stond van oud-staatssecretaris en voormalig PPR-lid Michel van Hulten, was haar werkzaamheden al in 1995 begonnen.
Begin september, nog voordat het conceptverkiezingsprogramma van D66 was gepubliceerd, leidde het ontwerp tot onenigheid tussen de Tweede Kamerfractie en de programmacommissie. Volgens de fractie bevatte het ontwerp een aantal onrealistische voorstellen op het terrein van de bestuurlijke vernieuwing en milieubeleid. Het conceptverkiezingsprogramma, Bewogen in beweging geheten, werd op 27 september gepresenteerd. D66 toonde zich hierin onder andere voorstander van verhoging van het budget voor de gezondheidszorg. Verder wilde de partij de invoering van een zogeheten kernkabinet van zeven à negen ministers. Een kleiner landsbestuur op afstand van de departementen zou ertoe moeten leiden dat de invloed van ambtenaren werd teruggedrongen. Andere voorstellen uit het ontwerp waren de verlaging van de kiesgerechtigde leeftijd naar zestien jaar, en het invoeren van een 'sportstrippenkaart' voor jongeren. Ook werd gepleit voor een beperkte groei van Schiphol.
Begin oktober nam Van Hulten afstand van het streven naar drie procent economische groei dat in het ontwerp was opgenomen. 'Ik vind dit een uitspraak die strijdig is met onze milieu- en maatschappelijke doelstellingen, zoals die verderop in de ontwerptekst worden uitgewerkt', zo verklaarde hij in een interview in Democraat (oktober 1997). Wat later deelde hij mee dat de commissie dit streefcijfer niet had willen opnemen, maar dat zij gezwicht was voor druk van de bewindslieden en de Kamerfractie (NRC Handelsblad, 8 oktober 1997). Deze kritiek van Van Hulten viel slecht bij het hoofdbestuur van D66. Partijvoorzitter Kok achtte de afwijkende mening van Van Hulten niet aanvaardbaar, waarna deze het voorzitterschap van de programmacommissie neerlegde. Hij handhaafde wel zijn kandidatuur voor de Tweede Kamer.
Eind november presenteerde lijsttrekker Borst de financiële onderbouwing van het conceptprogramma van D66. De partij wilde de komende kabinetsperiode ruim tien miljard bezuinigen. Voor lastenverlichting was zes miljard begroot. In haar berekeningen ging D66 uit van een economische groei van twee procent.
Na de publicatie van het ontwerpprogramma kon de partij zich erover uitspreken. Het partijcongres van februari 1998 zou het program definitief vaststellen.
Intussen was op 1 mei het campagneteam voor de verkiezingen van 1998 van start gegaan. Wat later werd bekend dat Ewout Cassee de campagneleider zou worden. Samen met het Opleidingscentrum van D66 belegde het campagneteam op 18 oktober een bijeenkomst in Amersfoort ter voorbereiding van de komende verkiezingscampagnes. Ruim tweehonderd lokale en regionale campagnecoördinatoren woonden deze bijeenkomst bij.
KandidaatstellingTweede Kamerverkiezingen
Op het voorjaarscongres van D66, waar Van Mierlo zoals gezegd aankondigde niet opnieuw als lijsttrekker beschikbaar te zijn, werd een begin gemaakt met de kandidaatstelling voor de Tweede Kamerverkiezingen. Het congres stelde het politieke profiel van de te vormen fractie vast en benoemde verder Maarten Engwirda tot voorzitter van de stemadviescommissie voor de Tweede Kamerverkiezingen. Eind juli publiceerde D66 de lijst van personen die zich hadden aangemeld als kandidaat. Onder de 110 namen kwamen die van de ministers Sorgdrager en Wijers niet voor; wel die van Borst en Van Mierlo. Ook staatssecretaris Jacob Kohnstamm van Binnenlandse Zaken had zich gekandideerd. Begin november liet hij echter weten zich na de Tweede Kamerverkiezingen 'voorlopig' terug te trekken uit de politiek. Met uitzondering van Machteld Versnel-Schmitz hadden alle zittende leden van de Tweede Kamerfractie zich gekandideerd.
De vaststelling van de kandidatenlijst vond in twee ronden plaats. In de eerste ronde konden alle stemgerechtigde partijleden zich schriftelijk uitspreken over de 83 kandidaten die zich hadden aangemeld (de zittende Tweede-Kamerleden en bewindspersonen die zich kandidaat hadden gesteld, maakten van deze ronde geen deel uit). De uitslag hiervan werd in november bekend. De eerste 66 kandidaten gingen door naar de tweede en definitieve ronde, waaraan ook de eerder uitgezonderde kandidaten deelnamen. Met het oog op deze stemming had de stemadviescommissie een advies opgesteld, dat begin november bekend werd. De commissie had de kandidatenlijst verdeeld in een viertal categorien. De eerste bestond uit Borst, Van Mierlo en het bestuur van de fractie - Wolffensperger, Van Boxtel en De Graaf. In de tweede groep zaten enkele zittende kamerleden, staatsecretaris Dick Tommel en drie nieuwkomers, waaronder Dennis Hesseling, oud-voorzitter van de Jonge Democraten. Een aantal andere zittende kamerleden belandde op een onverkiesbare plaats, zoals Marijn de Koning, Ursie Lambrechts, Guikje Roethof en Jan-Willem van Waning. De tweede stemmingsronde begon op 17 december. Vóór 23 januari 1998 moesten de stembiljeten op het partijbureau binnen zijn.
Commissies
In maart stelde het hoofdbestuur twee commissies in die moesten onderzoeken hoe de partij de relatie met haar - nogal sterk fluctuerende - aanhang zou kunnen versterken. Gedacht werd aan lichtere vormen van lidmaatschap (bijvoorbeeld voor sympathisanten of voor personen die uitsluitend op lokaal niveau actief willen zijn); en aan een andere verkiezing van de lijsttrekker door 'potentiële kiezers' (naar het voorbeeld van Amerikaanse primaries).
Op 7 september besloot het hoofdbestuur tot de instelling van een commissie Vertrouwenspersonen, bestaande uit Carla Fockens, lid van de gemeenteraad van Assen en Jos Heijmans, burgemeester van Haelen. Deze commissie kreeg een soort 'ombuds-/vertrouwensfunctie': zij moest zich gaan bezighouden met 'integriteitsvraagstukken' binnen de partij, zoals ongewenste intimiteiten (Democraat, oktober 1997). Op deze commissie, die voorlopig werd ingesteld voor de periode van een jaar, kon iedereen die voor D66 - bezoldigd dan wel als vrijwilliger - actief was, een beroep doen.
Gemeenteraadsverkiezingen
Het vinden van kandidaten die zich voor D66 verkiesbaar wilden stellen voor de gemeenteraadsverkiezingen in maart 1998 leverde in een tiental gemeenten problemen op. Met name in enkele plattelandsgemeenten in Friesland en Limburg lukte het niet geschikte kandidaten te vinden.
Tussentijdse gemeenteraadsverkiezingen Drenthe
Eind oktober gingen de inwoners van Drenthe naar de stembus in verband met de gemeentelijke herindeling die in deze provincie plaatsvond (zie in deze Kroniek ook onder 'hoofdmomenten'). Bij de verkiezingen deden zich geen grote verschuivingen voor, afgezien van het forse verlies van D66. De partij zakte van 9,4% naar 6,1% van het aantal uitgebrachte stemmen. De nederlaag had tot gevolg dat D66 in geen enkele nieuwe Drentse gemeente een wethouderspost kon bekleden.
Najaarscongres
Aangezien D66 de tussentijdse gemeenteraadsverkiezingen in Drenthe een prominente plaats wilde geven in de campagne voor de verkiezingen van 1998, besloot de partij haar najaarscongres in Emmen te verschuiven van 29 november naar 25 oktober. De thuisblijvers konden het congres volgen via Internet (zie ook in dit Jaarboek 1999 DNPP het artikel van G. Voerman en J.D. de Graaf over politieke partijen en Internet).
Op dit congres, dat zowel in het teken stond van de gezondheidszorg als van de gemeentelijke herindeling, maakte Borst haar debuut als kandidaat-lijsttrekker. Zij kreeg op het congres een kleine nederlaag te verwerken: de aanwezige partijleden wezen in een motie het door het kabinet (inclusief Borst) gewenste verbod van de verkoop van alcohol en tabak aan jongeren onder de achttien af. De Tweede Kamerfractie was evenmin gediend van zo'n verbod.
In haar congresrede hekelde Borst de PvdA en de VVD, die zich volgens haar om electorale redenen polariserend zouden opstellen. Borst zei verder dat een tweede paarse kabinet de voorkeur had van D66, maar alleen als de partij daarbij haar eigen gezicht zou kunnen bewaren. Ook partijvoorzitter Kok liet weten dat D66 niet ten koste van alles zou gaan regeren. Als de partij niet sterk genoeg uit de verkiezingen te voorschijn zou komen, zou zij voor de oppositie kunnen kiezen.
Het congres nam verder enkele wijzigingen in het huishoudelijk reglement aan. Zo werd besloten dat de programmacommissie voortaan in haar geheel op voordracht van het hoofdbestuur en met een specifieke opdracht door het congres zou worden verkozen.
Verwante instellingen en publicaties
Met ingang van april 1997 verscheen onder de naam Digitaal 66 een elektronisch weekbulletin met partijnieuws en politieke standpunten. Digitaal 66 zou voortaan gratis worden verspreid onder de D66-ers die zich op deze mailinglist hadden laten plaatsen. Degenen die geen e-mailadres hadden, konden het bulletin per fax ontvangen.
In april, juni, september en november organiseerden de Stichting Wetenschappelijk Bureau van D66 (SWB) en de Bestuurdersvereniging de lezingencyclus 'Tussen rede en verstand'. Hierin gaven enkele hoogleraren hun visie op de rol van de politiek op hun vakgebied in de komende eeuw. In samenwerking met de projectgroep 'Voor de verandering' publiceerde de SWB in maart het cahier Van ideologie tot politieke verantwoordelijkheid, waarin Jan Glastra van Loon, Jan Vis en anderen een pleidooi hielden voor een actieve betrokkenheid bij rechtsstaat en democratie. De SWB organiseerde op 29 november de conferentie 'Wetenschap en politiek: een kritische verhouding?' Tijdens deze conferentie werd de SWB-publicatie Naar een vitale economie besproken. Deze brochure was eerder die maand verschenen en formuleerde 'een inhoudelijk perspectief op wat economie en economisch beleid betekenen'. De werkgroep Volksgezondheid van de SWB publiceerde Op weg naar een pluriforme gezondheidszorg en Denkend over een nieuw stelsel van gezondheidszorg.
Op 31 mei hield de Bestuurdersvereniging in Ede haar algemene ledenvergadering. Thema was 'op weg naar drie verkiezingen'. Op het bestuurderscongres van 4 oktober nam Magda Berndsen afscheid als voorzitter van de Bestuurdersvereniging. Zij werd opgevolgd door Hein van Oorschot, de nieuwe burgemeester van Delft. In oktober publiceerde de Bestuurdersvereniging de brochure Durf je erover te praten? Integriteit in de politiek. Een brochure voor D66-bestuurders. Hierin werd stil gestaan bij ongeschreven normen en waarden voor politici. De Bestuurdersvereniging hield op 22 november in samenwerking met de Tweede-Kamerfractie en enkele SWB-werkgroepen de studiedag 'Compacte stad en toekomstvisies Nederland 2030'.
De Jonge Democraten (JD) congresseerden in 1997 tweemaal: op 26 en 27 april en op 15 en 16 november. Op de eerste bijeenkomst werd Joost Boermans als interim-voorzitter gekozen, als opvolger van Wim Rampen. Het congres in november wees Boermans als voorzitter aan.
Eind 1996 waren de JD met de Jonge Socialisten van de PvdA en Dwars - de jongerenorganisatie van GroenLinks - een 'groene coalitie' aangegaan, omdat naar hun mening het paarse kabinet te weinig aandacht aan het milieu besteedde. De drie organisaties hadden de bedoeling een alternatief 'groen' regeerakkoord te presenteren. In juni viel de groene coalitie echter uiteen. De JD wilden minder ver gaan dan de JS en Dwars en beëindigden de samenwerking.
Personalia
Met ingang van 1 september werd Hein van Oorschot burgemeester van de gemeente Delft. Daarvoor was hij gemeentesecretaris in Tilburg geweest.
De Amsterdamse D66-wethouder Ernst Bakker kondigde begin september aan zich bij de eerstvolgende gemeenteraadsverkiezingen niet meer verkiesbaar te stellen. Bakker, in de jaren zeventig campagneleider van D66, werd in december benoemd tot burgemeester van Hilversum.
Jan Terlouw aanvaardde op 8 oktober op voordracht van de gemeente Amsterdam de benoeming tot bijzonder hoogleraar op de Wibautleerstoel van de Universiteit van Amsterdam. Terlouw ging zich bezighouden met de grootstedelijke problematiek, met name gericht op Amsterdam.
Op 27 oktober overleed Erik Visser. Visser was een van de oprichters van D66 en maakte van 1967 tot 1972 deel uit van de D66-fractie in de Tweede Kamer.
Op 28 november werd het D66-Eerste Kamerlid Boele Staal benoemd tot Commissaris der Koningin in Utrecht. Staal was sinds 1991 lid van de Eerste Kamer en vice-voorzitter van zijn fractie.
Laatst gewijzigd: | 31 maart 2023 11:47 |