Skip to ContentSkip to Navigation
Onderzoek DNPP Politieke partijen Democraten 66 (D66) Geschiedenis

D66 jaaroverzicht 1997

Uit: B. de Boer, P. Lucardie, I. Noomen en G. Voer­man, 'Kroniek 1997. Overzicht van de partijpolitieke gebeurte­nissen van het jaar 1997' in: G. Voerman (red.), Jaarboek 1997, Documentatiecentrum Nederlandse Politieke Partijen (Groningen 1998), 13-90, aldaar 34-42.

Inleiding

In het jaar dat de opiniepeilingen voor D66 zwaar weer aankondig­den, maakte mede-partijoprichter Hans van Mierlo zijn terugtre­den bekend als politiek leider van D66. Op het partijcongres eind maart ver­klaarde hij niet beschikbaar te zijn voor het lijsttrek­kerschap bij de Tweede Kamerver­kiezingen van 1998. Eind mei wees hij minister Els Borst-Eilers van Volksgezondheid, Welzijn en Sport als zijn opvolger aan. In de tweede helft van 1997 begonnen sommi­gen in de partij te twij­felen aan deze keuze. Daarbij speelde mede een rol dat haar aan­wijzing geen wezenlijke verande­ring had gebracht in de slechte peilin­gen. Na een kleine opleving in de zomer zakte D66 steeds verder weg: in december werd de partij een verlies van de helft van de 24 kamer­zetels voorspeld.

Opvolging Van Mierlo

De eventuele opvolging van Van Mierlo als politiek leider hield de gemoede­ren in D66 al enige jaren bezig (zie Jaaroverzicht 1995 en Jaaroverzicht 1996). De speculaties waren ook in de eerste maanden van 1997 niet van de lucht. De par­tijtop was ver­deeld over de vraag wie D66 zou moeten aanvoe­ren in­dien Van Mierlo niet be­schikbaar zou zijn als lijst­trekker. Eddy Schuy­er, frac­tievoor­zitter van D66 in de Eerste Kamer, verklaarde in dat geval een voor­keur te hebben voor minister Borst (Trouw, 19 maart 1997). Partij­voor­zit­ter Tom Kok liet weten dat hij Gerrit Jan Wol­ffensper­ger, de voorzitter van de Tweede Kamerfractie, niet van­zelf­­spre­kend als de opvolger van Van Mierlo beschouw­de (HP/De Tijd, 21 maart 1997). Kok dacht meer aan een collectief lijsttrekkers­schap van de vier D66-minis­ters. In februari had de D66-voorzitter nog de verwach­ting uitge­sproken dat Van Mierlo de lijst zou aanvoe­ren. De Jonge Demo­craten toonden daar­over toen hun be­denkingen; zij spra­ken hun voorkeur uit voor minister van Economi­sche Zaken Hans Wijers als lijsttrekker.

Om aan het gespeculeer een einde te maken, kondigde Van Mierlo op het partij­con­gres van 22 en 23 maart aan niet als lijsttrekker te zullen fungeren. 'Ik ben tot de conclusie gekomen dat de partij een nieuw ge­zicht moet hebben', zo verklaarde hij (Democraat, april 1997). Van Mierlo zou zich in juli overigens wel kandidaat stellen voor de Twee­de Kamer­verkiezingen van 1998. Het congres stemde in met Van Mier­lo's voornemen samen met par­tij­voorzitter Kok vóór de zomer een 'beoogd lijst­trekker' aan de partij te presenteren.

In de pers werden als mogelijke opvolgers van Van Mierlo KPN-top­man Wim Dik, de ministers Borst, Wijers en Winnie Sorgdrager, de Twee­de-Kamerleden Rogier van Boxtel en Thom de Graaf en fractie­voor­zit­ter Wolffen­sper­ger genoemd. De laatste verklaarde in mei na­drukke­lijk het partijleider­schap niet te ambi­ren. Van Mierlo prefe­reerde een minister als opvolger, omdat deze op de nodige bekend­heid zou kunnen bogen. Hij was bang dat Van Boxtel en De Graaf zich in 1998 publicitair nog niet staande zouden kunnen houden tussen PvdA-leider Wim Kok en VVD-aanvoerder Bolkest­ein. Van Mierlo sprak onder meer met minis­ter Wij­ers. Hoewel deze liet weten zich niet ge­schikt te achten om de D66-lijst aan te voeren, startten zowel de Jonge Demo­craten als de D66-fractie in de Provinci­ale Staten van Zuid-Holland een campagne om hem op andere gedachten te bren­gen. Wijers vol­hard­de echter in zijn weige­ring, omdat hij volgens eigen zeggen niet uit de voeten kon met 'de poli­tiek met de kleine p' (NRC-Handels­blad, 24 maart 1997).

Tot degenen die voor de eer bedankten, behoorde aanvan­kelijk ook minister Borst. Uiteindelijk zwichtte zij echter voor de aandrang vanuit de partijtop. Op 31 mei stelde Van Mierlo haar voor als de nieuwe lijst­trekker met de woorden 'het is een meisje gewor­den en ze heet Els' (Trouw, 2 juni 1997). Borst zou hiermee de eerste vrouwe­lij­ke lijst­aanvoerder van een grote partij worden. Binnen D66 was niet iedereen inge­nomen met deze keuze; zo reageerden de Jonge Demo­craten nogal terug­hou­dend.

Na haar aanwijzing leek Borst moeite te hebben met haar nieuwe posi­tie. Eerst liet zij weten na de komende Kamerverkiezingen graag haar minis­ter­schap op Volksgezondheid te willen prolongeren. Zij zou in dat geval geen voor­zitter van de Tweede Kamer­fractie en daarmee - in haar optiek - ook niet de politiek leider van D66 wor­den. Eind augus­tus trok Borst deze uit­spraak weer in. Zij verklaar­de zich nu bereid fractie­voorzit­ter en daarmee partij­leider te worden. Een her­nieuwd ministerschap was welis­waar niet van de baan, maar voor haar niet langer de eerste optie. Kort daarop liet Borst weten dat D66 in een volgende kabinets­periode het ministe­rie van Onderwijs moest op­eisen, des­noods ten koste van het departement van Volks­ge­zond­heid. Van Mierlo nam meteen afstand van deze uitspra­ak. Kennelijk om Borst bij te staan in haar rol als aanstaand politiek leider, werd in no­vember Carla Pauw aange­steld als haar politiek adviseur. Pauw bekleedde deze functie ook voor Van Mierlo.

Na aanhoudende ongunstige opiniepeilingen voor D66 liet oud-minister Henk Zeeval­king in december weten dat zijn partij er goed aan zou doen lijst­trek­ker Borst alsnog te vervangen door Wijers. Volgens Zee­val­king zou D66 onder Borst afstevenen op een 'deba­cle' (Trouw, 13 december 1997). Van Mierlo deed het voorstel van Zeeval­king af als nonsense. Hij riep de partij op, geen kri­tiek te uiten op Borst. Ook fractie­voor­zitter De Graaf schaar­de zich achter Borst. D66-kiezers had­den echter moeite met de beoogde opvolger van Van Mierlo: 82% van de potentiële D66-stemmers achtte Borst als lijst­trekker onge­schikt, zo bleek uit een enquête van RTL-nieuws. Par­tij­voorzitter Kok bleef echter het volste vertrou­wen houden in Borst: 'Voor ons is het Els and nobody else' (NRC-Handelsblad, 22 decem­ber 1997). Hij zei dit mede naar aanleiding van het weifelachtige optreden van Borst tijdens het parlementaire debat over de plannen om de varkenshoude­rijsector in te krimpen (zie in deze Kroniek onder 'hoofdmomen­ten'). Uitein­delijk dien­de het partijcongres van februari 1998 formeel de nieuwe lijsttrek­ker te kiezen uit de eerste tien van de kandidaten voor de kamerverkiezingen.

Voorzitterschap Tweede-Kamerfractie

Op 21 november maakte staatssecretaris Aad Nuis (D66) van Onder­wijs, Cultuur en Wetenschappen bekend dat de ­voorzitter van de D66-fractie in de Tweede Kamer Wolffensperger was be­noemd tot voor­zitter van de Raad van Bestuur van de NOS, met ingang van 1 februa­ri 1998. Wolffensperger legde meteen zijn functie als fractie­voorzitter neer; hij werd een dag later opge­volgd door De Graaf, tot dan toe frac­tiese­creta­ris. Een kleine meer­der­heid in de fractie gaf aan hem de voorkeur boven vice-fractie­voorzit­ter Van Boxtel.

Voorjaarscongres

Het voorjaarscongres van D66 werd op 22 en 23 maart gehouden in Noord­wijkerhout. Het onderwerp van de bijeenkomst was 'Mens in de sa­men­le­ving'. Het thema was voorbereid in een gelijknamige notitie, waarin de visie van D66 op individualisering en maatschappe­lijke betrokkenheid van de burger was weergegeven. Op het congres werd het behandeld aan de hand van drie deelthema's: basisonder­wijs, gezondheidszorg en vrijwilligerswerk. In het verlengde van het con­gresonderwerp bepleitte Wolf­fensperger grotere inves­teringen in onder­wijs, cul­tuur, zeker­heid en zorg in de volgende kabinetsperiode.

Wol­ffensperger stond verder uitgebreid stil bij de kansen van een tweede paarse kabinet. Als voorwaar­den hiervoor noemde hij onder andere de mo­gelijkheid voor D66 om daadwerkelijk invloed op het beleid uit te oefenen, en de totstandkoming van het referen­dum. Par­tijvoorzitter Kok beschouwde veertien kamerze­tels als het mini­mum voor deelname aan een volgend kabi­net.

Het voorjaarscongres koos G. Boom als secretaris organisa­tie van het hoofdbestuur.

Partijdiscussie

Op het congres werd ook het einddocument van de projectgroep 'Voor de verandering' gepubliceerd. In april 1996 was D66 hiermee gestart (zie Jaaroverzicht 1996). Een gelijknamig 'startdo­cument' waarin belangrijke maat­schappelijke ontwik­kelingen werden beschre­ven die zouden bijdragen aan de afnemende slagkracht van politieke partijen, vormde de basis voor een uitge­breide partijdis­cus­sie. Deze moest materiaal opleveren voor een 'werkpro­gramma' van D66. Het de­bat dat 'in en rond de partij' werd gevoerd (De­mocraat, januari 1997), leidde na een jaar in maart 1997 tot de publicatie van de bundel Partij in bewe­ging. In deze bundel werd de nadruk gelegd op de demo­crati­se­ring van het sta­ats­be­stel, waarbij echter traditionele D66-onder­wer­pen als de geko­zen burge­meester en minis­ter-president niet langer op de voorgrond stonden. Ook goed on­der­wijs en goede zorg­voor­zie­ningen kre­gen veel aan­dacht. In de nota werd verder gezocht naar een even­wicht tussen sociale samen­hang en individuali­se­ring. De standpun­ten die in Partij in beweging naar voren werden gebracht, waren mede bedoeld als bouwstenen voor het verkiezings­program.

Ontwerpprogramma Tweede Kamerverkiezingen

In het voorjaar en de zomer van 1997 belegde de partij enkele bijeen­komsten rond het aanstaande ontwerpverkiezingsprogramma. Op 15 mei organi­seer­­den het Weten­schappelijk Bureau en de redactie van Idee onder het motto 'Kiezen en verkiezen' een publiek debat over het verkie­zings­program­ma. In de maan­den juni en juli werden enkele zo­ge­heten mini­­con­feren­ties gehou­den over vier belang­rijke thema's: onder­wijs, gezondheids­zorg, veiligheid en werk­gele­genheid. De uit­kom­sten van de discussies werden aan de pro­grammacom­mis­sie mee­gedeeld. Deze com­missie, die onder leiding stond van oud-staatsse­cretaris en voorma­lig PPR-lid Michel van Hulten, was haar werk­zaamhe­den al in 1995 be­gonnen.

Begin september, nog voordat het conceptverkiezingsprogramma van D66 was gepubli­ceerd, leidde het ontwerp tot onenigheid tussen de Tweede Kamer­fractie en de programma­commissie. Volgens de fractie bevatte het ontwerp een aantal on­rea­listische voorstellen op het terrein van de be­stuurlij­ke vernieu­wing en milieu­be­leid. Het concept­verkie­zingspro­gramma, Be­wo­gen in bewe­ging geheten, werd op 27 septem­ber gepresenteerd. D66 toonde zich hierin onder andere voorstander van verhoging van het budget voor de gezondheidszorg. Verder wilde de partij de invoe­ring van een zoge­heten kernkabinet van zeven à negen ministers. Een kleiner landsbe­stuur op afstand van de departe­menten zou ertoe moeten leiden dat de invloed van ambte­naren werd terugge­drongen. Andere voorstellen uit het ontwerp waren de verla­ging van de kiesgerech­tigde leeftijd naar zestien jaar, en het invoe­ren van een 'sport­strippen­kaart' voor jonge­ren. Ook werd gepleit voor een beperk­te groei van Schip­hol.

Begin oktober nam Van Hulten afstand van het streven naar drie procent econo­mische groei dat in het ontwerp was opgenomen. 'Ik vind dit een uitspraak die strijdig is met onze milieu- en maatschappe­lijke doelstellingen, zoals die verder­op in de ontwerptekst worden uitgewerkt', zo verklaarde hij in een inter­view in Demo­craat (oktober 1997). Wat later deelde hij mee dat de commissie dit streefcijfer niet had willen opne­men, maar dat zij gezwicht was voor druk van de bewindslieden en de Kamerfractie (NRC Handels­blad, 8 oktober 1997). Deze kritiek van Van Hulten viel slecht bij het hoofdbe­stuur van D66. Partijvoorzitter Kok achtte de af­wijkende mening van Van Hulten niet aan­vaardbaar, waarna deze het voorzit­ter­schap van de pro­gramma­commis­sie neerleg­de. Hij handhaaf­de wel zijn kandidatuur voor de Tweede Kamer.

Eind november presenteerde lijst­trekker Borst de fi­nanciële onderbou­wing van het conceptprogramma van D66. De partij wilde de komen­de kabinets­pe­riode ruim tien miljard bezuini­gen. Voor lasten­verlich­ting was zes miljard begroot. In haar berekeningen ging D66 uit van een economische groei van twee procent.

Na de publicatie van het ontwerpprogramma kon de partij zich erover uitspreken. Het partijcon­gres van februari 1998 zou het program definitief vaststellen.

Intussen was op 1 mei het cam­pagneteam voor de verkiezin­gen van 1998 van start gegaan. Wat later werd bekend dat Ewout Cas­see de campagneleider zou worden. Samen met het Oplei­dingscentrum van D66 belegde het campag­neteam op 18 oktober een bijeenkomst in Amersfoort ter voorberei­ding van de komende verkiezings­cam­pag­nes.  Ruim tweehonderd lokale en regiona­le campag­necoördi­natoren woonden deze bijeenkomst bij.

KandidaatstellingTweede Kamerverkiezingen

Op het voorjaarscongres van D66, waar Van Mierlo zoals gezegd aan­kon­digde niet opnieuw als lijsttrek­ker beschikbaar te zijn, werd een begin gemaakt met de kandidaatstel­ling voor de Tweede Kamer­ver­kie­zingen. Het congres stelde het politieke profiel van de te vormen fractie vast en benoem­de verder Maarten Engwirda tot voorzitter van de stemad­viescom­mis­sie voor de Tweede Kamerverkiezingen. Eind juli publiceerde D66 de lijst van personen die zich hadden aangemeld als kandidaat. Onder de 110 namen kwamen die van de ministers Sorg­drager en Wijers niet voor; wel die van Borst en Van Mierlo. Ook staatsse­cretaris Jacob Kohnstamm van Bin­nenlandse Zaken had zich gekandi­deerd. Begin november liet hij echter weten zich na de Tweede Ka­mer­ver­kiezin­gen 'voorlopig' terug te trekken uit de politiek. Met uitzonde­ring van Machteld Versnel-Schmitz hadden alle zittende le­den van de Tweede Kamerfractie zich gekandideerd.

De vaststelling van de kandidatenlijst vond in twee ronden plaats. In de eerste ronde konden alle stemgerechtigde partijleden zich schrifte­lijk uitspre­ken over de 83 kandidaten die zich hadden aangemeld (de zit­tende Tweede-Kamerleden en bewindspersonen die zich kandidaat had­den gesteld, maakten van deze ronde geen deel uit). De uitslag hiervan werd in november bekend. De eerste 66 kandidaten gingen door naar de tweede en definitieve ronde, waaraan ook de eerder uitgezonderde kandidaten deelnamen. Met het oog op deze stemming had de stemad­viescommis­sie een advies opgesteld, dat begin novem­ber bekend werd. De com­missie had de kandidatenlijst verdeeld in een viertal categorie­n. De eerste bestond uit Borst, Van Mierlo en het bestuur van de fractie - Wolffen­sperger, Van Boxtel en De Graaf. In de tweede groep zaten enkele zittende kamerleden, staatsecre­taris Dick Tommel en drie nieuwkomers, waar­onder Dennis Hesseling, oud-voorzit­ter van de Jonge Democraten. Een aantal andere zittende kamerle­den belandde op een onver­kiesbare plaats, zoals Marijn de Koning, Ursie Lam­brechts, Guikje Roethof en Jan-Willem van Waning. De tweede stemmingsronde begon op 17 december. Vóór 23 januari 1998 moes­ten de stembiljeten op het partijbureau binnen zijn.

Commissies

In maart stelde het hoofdbestuur twee commissies in die moesten on­der­zoe­ken hoe de partij de relatie met haar - nogal sterk fluctu­eren­de - aan­hang zou kunnen verster­ken. Gedacht werd aan lichtere vormen van lidmaat­schap (bijvoorbeeld voor sympathisanten of voor personen die uitsluitend op lokaal niveau actief willen zijn); en aan een andere verkie­zing van de lijst­trekker door 'pote­ntiële kiezers' (naar het voor­beeld van Ameri­kaanse prima­ries).

Op 7 september besloot het hoofdbestuur tot de instelling van een commissie Vertrouwenspersonen, bestaande uit Carla Fockens, lid van de gemeente­raad van Assen en Jos Heijmans, burgemeester van Haelen. Deze commissie kreeg een soort 'ombuds-/vertrouwens­func­tie': zij moest zich gaan bezighou­den met 'integriteits­vraag­stukken' binnen de partij, zoals ongewens­te intimi­tei­ten (Democraat, oktober 1997). Op deze com­missie, die voorlo­pig werd ingesteld voor de pe­riode van een jaar, kon iedereen die voor D66 - bezol­digd dan wel als vrijwilliger - actief was, een beroep doen.

Gemeenteraadsverkiezingen

Het vinden van kandidaten die zich voor D66 verkiesbaar wilden stellen voor de gemeenteraadsverkiezingen in maart 1998 lever­de in een tiental gemeenten problemen op. Met name in enkele platte­lands­gemeen­ten in Friesland en Limburg lukte het niet geschik­te kandida­ten te vinden.

Tussentijdse gemeenteraadsverkiezingen Drenthe

Eind oktober gingen de inwoners van Drenthe naar de stembus in ver­band met de gemeentelijke herindeling die in deze provincie plaats­vond (zie in deze Kroniek ook onder 'hoofdmomenten'). Bij de ver­kiezin­gen deden zich geen grote verschuivingen voor, afgezien van het forse verlies van D66. De partij zakte van 9,4% naar 6,1% van het aantal uitgebrachte stem­men. De nederlaag had tot ge­volg dat D66 in geen enkele nieuwe Drentse gemeente een wet­hou­ders­post kon bekle­den.

Najaarscongres

Aangezien D66 de tussentijdse gemeenteraadsverkiezingen in Drenthe een promi­nente plaats wilde geven in de campagne voor de verkiezin­gen van 1998, besloot de partij haar najaarscongres in Emmen te ver­schuiven van 29 november naar 25 oktober. De thuis­blijvers kon­den het congres volgen via Internet (zie ook in dit Jaarboek 1999 DNPP het artikel van G. Voerman en J.D. de Graaf over politieke partijen en Inter­net).

Op dit congres, dat zowel in het teken stond van de gezond­heidszorg als van de gemeentelijke herindeling, maakte Borst haar debuut als kandi­daat-lijsttrek­ker. Zij kreeg op het congres een kleine nederlaag te verwerken: de aanwezige partijleden wezen in een motie het door het kabinet (inclu­sief Borst) gewenste verbod van de verkoop van alcohol en tabak aan jonge­ren onder de achttien af. De Tweede Ka­mer­fractie was evenmin gediend van zo'n verbod.

In haar con­gresrede hekelde Borst de PvdA en de VVD, die zich vol­gens haar om electorale redenen pola­ri­se­rend zouden opstellen. Borst zei ver­der dat een tweede paarse kabi­net de voorkeur had van D66, maar al­leen als de partij daarbij haar eigen gezicht zou kunnen bewa­ren. Ook partij­voorzit­ter Kok liet weten dat D66 niet ten koste van alles zou gaan regeren. Als de partij niet sterk genoeg uit de verkie­zin­gen te voor­schijn zou komen, zou zij voor de oppositie kunnen kiezen.

Het congres nam verder enkele wijzigingen in het huishoudelijk re­glement aan. Zo werd besloten dat de programmacommissie voortaan in haar geheel op voordracht van het hoofdbestuur en met een speci­fie­ke opdracht door het congres zou worden verkozen.

Verwante instellingen en publicaties

Met ingang van april 1997 verscheen onder de naam Digitaal 66 een elektronisch weekbulletin met partijnieuws en politieke standpunten. Digitaal 66 zou voortaan gratis worden verspreid onder de D66-ers die zich op deze mailinglist hadden laten plaatsen. Degenen die geen e-mailadres hadden, konden het bulletin per fax ontvangen.

In april, juni, september en november organiseerden de Stichting We­ten­schappelijk Bureau van D66 (SWB) en de Bestuurdersvereniging de lezin­gencyclus 'Tus­sen rede en verstand'. Hierin gaven enkele hoog­le­raren hun visie op de rol van de politiek op hun vakge­bied in de ko­mende eeuw. In samenwerking met de projectgroep 'Voor de verande­ring' publi­ceerde de SWB in maart het cahier Van ideologie tot poli­tieke verantwoordelijkheid, waarin Jan Glastra van Loon, Jan Vis en anderen een pleidooi hielden voor een actieve betrokkenheid bij recht­sstaat en democratie. De SWB organiseer­de op 29 november de con­fe­ren­tie 'Wetenschap en politiek: een kritische verhou­ding?' Tijdens deze conferentie werd de SWB-publica­tie Naar een vitale economie be­sproken. Deze brochure was eerder die maand versche­nen en formu­leerde 'een inhoudelijk perspectief op wat economie en economisch beleid betekenen'. De werkgroep Volksgezondheid van de SWB publi­ceerde Op weg naar een pluriforme gezondheidszorg en Denkend over een nieuw stelsel van gezondheidszorg.

Op 31 mei hield de Bestuurdersvereniging in Ede haar algemene le­denverga­dering. Thema was 'op weg naar drie verkiezingen'. Op het bestuur­ders­congres van 4 oktober nam Magda Berndsen af­scheid als voorzitter van de Bestuur­dersver­eniging. Zij werd opge­volgd door Hein van Oor­schot, de nieuwe burge­meester van Delft. In oktober publi­ceerde de Bestuur­dersvereniging de brochure Durf je erover te praten? Integriteit in de politiek. Een brochure voor D66-bestuurders. Hierin werd stil gestaan bij onge­schre­ven normen en waarden voor politici. De Be­stuur­ders­ver­eniging hield op 22 novem­ber in sa­men­­wer­king met de Twee­de-Kamerfrac­tie en enkele SWB-werk­groe­pen de stu­diedag 'Com­pacte stad en toe­komstvisies Neder­land 2030'.

De Jonge Democraten (JD) congresseerden in 1997 tweemaal: op 26 en 27 april en op 15 en 16 november. Op de eerste bijeenkomst werd Joost Boermans als interim-voorzitter gekozen, als opvolger van Wim Rampen. Het congres in november wees Boermans als voorzitter aan.

Eind 1996 waren de JD met de Jonge Socialisten van de PvdA en Dwars - de jongerenorganisatie van GroenLinks - een 'groene coa­litie' aangegaan, omdat naar hun mening het paarse kabinet te weinig aan­dacht aan het milieu besteedde. De drie organisaties hadden de bedoe­ling een alter­natief 'groen' regeerak­koord te presente­ren. In juni viel de groene coalitie echter uiteen. De JD wilden minder ver gaan dan de JS en Dwars en beëindigden de samen­wer­king.

Personalia

Met ingang van 1 september werd Hein van Oorschot burge­meester van de gemeente Delft. Daarvoor was hij gemeentesecre­taris in Tilburg geweest.

De Amsterdamse D66-wethouder Ernst Bakker kondigde begin septem­ber aan zich bij de eerstvolgen­de gemeenteraadsverkiezingen niet meer verkiesbaar te stellen. Bakker, in de jaren zeventig campagne­leider van D66, werd in december benoemd tot burgemeester van Hilversum.

Jan Terlouw aanvaardde op 8 oktober op voordracht van de gemeen­te Amsterdam de benoeming tot bijzonder hoogleraar op de Wibaut­leer­stoel van de Universiteit van Amsterdam. Terlouw ging zich bezighou­den met de grootstedelij­ke problematiek, met name gericht op Amster­dam.

Op 27 oktober overleed Erik Visser. Visser was een van de oprich­ters van D66 en maakte van 1967 tot 1972 deel uit van de D66-frac­tie in de Tweede Kamer.

Op 28 november werd het D66-Eerste Kamerlid Boele Staal benoemd tot Commissaris der Koningin in Utrecht. Staal was sinds 1991 lid van de Eerste Kamer en vice-voorzitter van zijn fractie.

Laatst gewijzigd:31 maart 2023 11:47