D66 jaaroverzicht 1986
Uit: L. Koeneman, P. Lucardie en I. Noomen, 'Kroniek 1986. Overzicht van de partijpolitieke gebeurtenissen van het jaar 1986' in: R.A. Koole (red.), Jaarboek 1986 Documentatiecentrum Nederlandse Politieke Partijen (Groningen 1987), 15-61, aldaar 29-31.
Inleiding
De comeback van Hans van Mierlo als lijsttrekker en politiek leider van D66 wierp in 1986 z'n vruchten af. Vanaf het moment dat Van Mierlo bekend gemaakt had weer beschikbaar te zijn als lijsttrekker (juni 1985) steeg het ledental van bijna 6800 tot 8500 en behaalde de partij hogere percentages in de opiniepeilingen. Na het absolutie dieptepunt van één zetel in oktober 1984 (volgens VARA's Rooie Haan/Interview enquete) veerde D66 eerst geleidelijk, maar na juni 1985 met grotere sprongen op. Zeventien dagen voor de Tweede Kamerverkiezingen gaven de verkiezingsonderzoeken een sprong te zien naar negen zetels. Dit zou ook de werkelijke uitslag worden, waardoor D66 haar fractie met drie zetels vermeerderd zag.
Campagne
Vol zelfvertrouwen startte de partij op 22 februari de campagne voor de gemeenteraadsverkiezingen in het Spoorwegmuseum te Utrecht. Tot grote ergernis van de campagneleiding was D66 niet welkom bij radio- of televisiedebatten met de drie grote partijen PvdA, CDA en VVD. Dit gold zowel voor de periode voorafgaand aan de gemeenteraadsverkiezingen, als voor de campagne rond de Kamerverkiezingen. De drie partijen weigerden mee te werken aan uitzendingen, wanneer ook D66 deel zou nemen. Voor het laatste televisiedebat op 20 mei tussen de lijsttrekkers Joop den Uyl, Ruud Lubbers en Ed Nijpels weigerde echter de NCRV Van Mierlo uit te nodigen. De drie lijsttrekkers hadden inmiddels wel hun goedkeuring hieraan gehecht.
Congressen
Op 24 en 25 januari hield D66 een verkiezingscongres te Amersfoort. Hier werd Hans van Mierlo, ruim een half jaar na zijn toezegging 'in principe bereid te zijn als kandidaat-lijsttrekker' zonder stemming aangewezen als lijsttrekker. Na de staande ovatie die hem ten deel viel, verklaarde Van Mierlo 'met overtuiging het lijsttrekkerschap te aanvaarden'. In zijn congrestoespraak relativeerde hij het gewicht dat aan zijn persoon werd toegekend. 'Er begint een gevaarlijke mythe te ontstaan, dat het allemaal van mij zou moeten komen. Dat kan zo even lijken in het begin - waarvoor het ook bedoeld was - maar niets is minder waar op een wat langere duur. Als de boodschap alleen door de top wordt gebracht, dan zal die snel eroderen in de algemene verdachtheid van de politiek.' Waarmee hij maar wilde zeggen dat het ging om de boodschap in plaats van om de persoon. En deze boodschap kwam in de richting van het vernieuwingsgezinde D66 van de beginperiode: staatsrechtelijke hervormingen, vrijzinnigheid en geestelijke mobiliteit tegenover de vastgeroestheid van de verstarde en verzuilde maatschappelijke structuur. Bij twee punten - de plaatsing van de kruisraketten en de plaats die D66 vóór de verkiezingen in het politieke krachtenveld moet innemen - lagen de meningen verdeeld. Het hoofdbestuur maakte zich sterk voor het standpunt dat Nederland zich in de komende periode zou moeten houden aan het plaatsingsverdrag, wanneer dat door een Kamermeerderheid zou worden afgesloten. Het hoofdbestuur wees wijzigingsvoorstellen waarin eventuele heronderhandelingen werden voorgesteld af. Hiermee schaarde het bestuur zich achter Van Mierlo, die aan zijn kandidatuur de voorwaarde had gesteld dat in de komende kabinetsperiode zou worden meegewerkt aan een eenmaal genomen plaatsingsbesluit. Het bestuur kreeg zijn zin, want alle wijzigingsvoorstellen rond de plaatsing van kruisraketten werden verworpen. Dit gold ook voor de discussie over eventuele regeringssamenwerking na de verkiezingen. Een deel van de leden wilde duidelijkheid over de partijpolitieke voorkeur van D66 vóór de verkiezingen. Duidelijkheid over coalitievorming vooraf had D66 altijd hoog in haar vaandel gedragen, maar dit keer was de partij, althans de meerderheid, een andere mening toegedaan. Door veranderende inzichten (afspraken vooraf kunnen zich ook tegen je keren) en door veranderende omstandigheden (andere partijen leggen zich nu ook niet vast) zag het hoofdbestuur af van een duidelijke voorkeursuitspraak en beperkte zich tot een 'politieke plaatsbepaling'. D66 zou onafhankelijk de verkiezingen ingaan, maar was van mening dat de grootste partij aan de regering zou moeten deelnemen. De Democraten achtten het uitgesloten een beleid waartegen zij oppositie hadden gevoerd, aan een meerderheid te helpen. Het huidige regeringsbeleid zou D66 dus niet helpen voortzetten. 'Wij moeten de kiezers alleen die duidelijkheid bieden die op basis van ons program gerechtvaardigd is', aldus partijvoorzitter Jacob Kohnstamm. Met grote meerderheid ondersteunde het congres deze politieke plaatsbepaling. In het verkiezingsprogramma werd de mogelijkheid van een referendum op gemeentelijk en provinciaal niveau bepleit. Verschillende afdelingen wensten echter ook een landelijk beslissend correctief referendum, zoals eveneens de Staatscommissie-Biesheuvel in haar nota had voorgesteld. Het hoofdbestuur zegde toe ideeën over invoering van een referendum nader uit te werken. De algemene ledenvergadering van D66 op 1 november in Amersfoort was grotendeels gewijd aan deze nadere uitwerking. In een ontwerp-resolutie sprak het hoofdbestuur als haar oordeel uit 'dat een correctief wetgevings- en bestuursreferendum moet worden ingevoerd, waarbij de kiezers de mogelijkheid wordt gegeven om via een volksstemming alle door het parlement aanvaarde wetsvoorstellen en door (deel)gemeenteraden en provinciale staten genomen beslissingen ongedaan te maken'. Bespreking van deze resolutie vormde het belangrijkste agendapunt van het congres. Vrijwel unaniem schaarden de congresleden zich achter de voorstellen van het hoofdbestuur. In één opzicht ging het congres verder: ook initiatiefwetsvoorstellen die door een der Kamers zijn verworpen, zouden voor een referendum in aanmerking kunnen komen. Voorstellen vanuit de partij tot invoering van een volksinitiatief - het door de burgers in het parlement aanhangig maken van wetsvoorstellen - werden met grote meerderheid verworpen. De algemene ledenvergadering koos Saskia van der Loo-De Steenwinkel tot nieuwe partijvoorzitter. In de tweede stemronde kreeg ze 239 van de 415 uitgebrachte stemmen. Mevrouw Van der Loo volgde hiermee de heer Kohnstamm op, die op 21 mei als Kamerlid werd gekozen. Bij D66 zijn de functies van Kamerlid en partijvoorzitter niet verenigbaar.
D66 twintig jaar
Op 30 april herdacht D66 op feestelijke wijze haar twintigjarig jubileum in Hotel Krasnapolsky, de plaats waar D66 was ontstaan. Van Mierlo haalde in zijn toespraak herinneringen op aan de bijeenkomst van dertien verontruste heren die destijds diep bedroefd waren over de 'gevestigde politieke partijen'. Directe aanleiding in 1966 was dat de VVD zich volgens hen in een bepaalde zaak niet liberaal had gedragen. 'En als u vraagt of er in twintig jaar veel veranderd is, zeg ik: geen barst', aldus Van Mierlo. Dit gold ook voor D66 zelf. Deze partij zette zich nog altijd af tegen de gevestigde partijen, inclusief de PvdA. Het falen van D66 bij staatsrechtelijke vernieuwingen weet Van Mierlo aan 'onwil en opportunisme' bij andere partijen. Het jubileum betrof 'de schoonheid van het wonder om iedere keer als de grote partijen met intense tevredenheid denken: zo die zijn we kwijt, op het moment suprême te kunnen zeggen: dat had je gedacht'. De partij was inderdaad voor de tweede keer uit de as herrezen: ze stond er drie weken voor de Kamerverkiezingen goed voor in de opiniepeilingen en lijsttrekker Van Mierlo scoorde bij de kiezers zelfs hoger dan PvdA-leider Den Uyl.
Laatst gewijzigd: | 31 maart 2023 12:31 |