D66 jaaroverzicht 1981
Uit: L. Koeneman, ‘Het Partijgebeuren. Kroniek van de partijpolitieke gebeurtenissen van het jaar 1981’ in: R.A. Koole (red.), Jaarboek 1981 Documentatiecentrum Nederlandse Politieke Partijen (Groningen 1982), 246-297, aldaar 264-267.
D’66 1981
Sinds de 'renaissance' van D'66 in 1977 maakte deze partij een spectaculaire electorale groei door, die in 1981 een (voorlopig?) hoogtepunt bereikte met de enorme winst bij de Tweede Kamerverkiezingen van 26 mei. Eerder dat jaar werd op 20 en 21 februari door de algemene ledenvergadering van D'66 in Amersfoort het verkiezingsprogram vastgesteld. Kort tevoren had D'66-Kamerlid Maarten Engwirda op verzoek van de partijleiding het ontwerpprogramma laten doorrekenen door het ministerie van Financiën. Hieruit bleek dat uitvoering van het verkiezingsprogramma extra overheidsuitgaven zou vergen van 6,2 miljard gulden. Engwirda stelde voor dit gat te dichten met extra bezuinigingen op onder andere de gezondheidszorg, de ambtenaren en defensie. Bij de vaststelling van het verkiezingsprogramma 1981-1985 werd een amendement aangenomen, waarin uitgesproken werd dat de kerncentrales in Dodewaard en Borssele zo spoedig mogelijk, in elk geval voor het begin van de maatschappelijke discussie over kernenergie, moesten worden stilgelegd. In het program stond oorspronkelijk dat de twee centrales uiterlijk in 1985 moesten worden gesloten. Het in december 1980 moeizaam bereikte compromis over de nietplaatsing ‘onder de huidige omstandigheden’ van de nieuwe middellange afstandsraketten, bleef ongewijzigd. Het voorstel om nu al onder alle omstandigheden plaatsing af te wijzen, werd met grote meerderheid verworpen. Een resolutie over de verkiezingsstrategie van het hoofdbestuur werd met grote meerderheid aangenomen. Aldus besloot de partij:
‘a. dat D'66 na de volgende verkiezingen zal streven naar het tot stand komen van een kabinet van PvdA, CDA, D'66 en als dit niet haalbaar blijkt, zal moeten worden nagegaan of een combinatie PvdA, VVD, D'66 mogelijk is;
b. dat als geen van deze twee meerderheidscombinaties zou lukken, de vorming van een minderheidsregering moet worden overwogen, en dat op grond van programmavergelijking en in het verleden gebleken progressieve gezindheid, als eerste een minderheidskabinet PvdA-D'66 moet worden geprobeerd;
C. dat, indien dit niet tot een kabinet leidt, er nader overleg over de te volgen koers plaats zal vinden tussen de Tweede Kamerfractie, het Hoofdbestuur en de Adviesraad, waarbij de hierboven uitgesloten combinaties niet ter discussie kunnen komen’
Tweede Kamerfractievoorzitter Jan Terlouw werd bij acclamatie gekozen tot lijsttrekker van D'66 bij de Kamerverkiezingen in mei '81.
Begin maart legde D'66 een eerste contact met de Britse sociaaldemocraten David Owen en Roy Jenkins, die uit de Labourpartij waren gestapt. D'66 kreeg een uitnodiging in Londen te komen praten over nadere betrekkingen onderling, na een verzoek dienaangaande van Kamerlid Laurens Jan Brinkhorst. Dit bezoek zou in oktober plaatsvinden. Tijdens dit bezoek werd gesproken over de mogelijkheid tot vorming van een nieuwe groepering in de Europese politiek. De besprekingen verliepen volgens alle partijen bemoedigend. De delegatie van D'66 bestond uit fractievoorzitter Brinkhorst, internationaal secretaris Pauline van Tets, Aad Nuis en Joris Backer.
De adviesraad van D'66 keurde op 21 maart de financiering van het verkiezingsprogramma goed. De volgende bezuinigingen werden hierbij voorgesteld: één miljard extra bezuiniging op de ambtenaren, 625 miljoen op defensie, 1,2 miljard op de gezondheidszorg en 2,4 miljard op de woningbouw. Verder verwachtte D’66 dat het aardgas 2 miljard extra zou kunnen opbrengen. Op 25 april opende D’66 in Den Bosch de campagne voor de Tweede Kamerverkiezingen. In zijn toespraak maakte lijstaanvoerder Terlouw nog eens duidelijk waarom D66 niets voelt voor een links kabinet na de verkiezingen. ‘Daarin zou de PvdA de absolute meerderheid hebben en wij zouden ons constant suf moeten vechten om leuke dingen voor de mensen tegen te houden die op het ogenblik nu eenmaal niet kunnen’ aldus Terlouw.
Na de verkiezingen op 20 juni, kwam de adviesraad van D'66 bijeen. Tijdens deze vergadering werd fractievoorzitter Terlouw vrij spel gegeven bij de onderhandelingen over de vorming van een nieuw kabinet. Terlouw noemde een kabinet van CDA en VVD dat steunt op de kleine rechtse partijen, ‘onaanvaardbaar’. Enkele adviesraadsleden waarschuwden voor pogingen om D'66 te strikken voor een kabinet met CDA en VVD. De adviesraadsvergaderingen van 25 juli en van 29 augustus deden eveneens uitspraken over de formatieonderhandelingen. De adviesraad van 25 juli sprak in een motie uit, dat alsnog een aanvaardbare taakafbakening moest worden bereikt tussen de beoogde minister van Sociale Zaken (Joop den Uyl) en die van Economische Zaken (Terlouw) Een motie, gericht tegen Dries van Agt als toekomstig premier in een kabinet van CDA, PvdA en D'66 werd op de adviesraad van 29 augustus met ruime meerderheid verworpen. De adviesraad sprak wel uit dat het CDA een kandidaat-premier naar voren diende te schuiven, die het vertrouwen van PvdA, D'66 en CDA genoot. Als het CDA daartoe niet in staat was, dan zou die kandidaat uit PvdA of zelfs uit D’66 moeten komen.
Op 13 en 14 november hield D'66 haar najaarscongres in Amersfoort. Tweede Kamerfractievoorzitter van D66, Brinkhorst, stelde hier in zijn congresrede vast dat de plaats van D'66 in het politieke veld ‘links van het midden’ is. Hij zette zich hiermee af tegen de suggestie dat D'66 een vage middenpartij zou zijn. Het congres besloot met een grote meerderheid tot ‘massale deelname’ van de partij aan de anti-kernwapendemonstratie in Amsterdam op 21 november. D'66 zou mee gaan demonstreren op de hoofdleuze van de betoging: ‘geen nieuwe kernwapens in Europa, niet in Nederland, noch in enig ander land.’ De andere twee leuzen van de demonstratie (zie kernwapen-kwestie, blz. 255 van Het partijgebeuren), lagen veel onduidelijker bij het congres. Met name Brinkhorst zei sterk gekant te zijn tegen intrekking van het dubbelbesluit, dat de NAVO-ministers twee jaar daarvoor hadden genomen. Tijdens het congres werd als nieuwe partijvoorzitter gekozen Jan van Berkom. Hij volgde hiermee Henk Zeevalking op die minister van Verkeer en Waterstaat was geworden in het tweede kabinet Van Agt. Van Berkom won het in twee stemmingsronden van waarnemend voorzitter Spigt, die al een half jaar als plaatsvervangend voorzitter was opgetreden. Van Berkom was van 1970 tot en met 1973 vicevoorzitter van de partij. Ex-voorzitter Zeevalking pleitte in zijn afscheidsrede voor meerderheidscolleges in gemeenten en Provinciale Staten in plaats van afspiegelingscolleges. Zijn opvolger, Van Berkom, verklaarde na diens verkiezing juist voorstander te zijn van afspiegelingscolleges. Minister van Economische Zaken, Terlouw, ontkende in een toespraak tot het congres dat er sprake was van ruzie met zijn collega van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Den Uyl. Terlouw verklaarde ondanks de meningsverschillen die er wel waren over onder andere de aanpak van de werkloosheid, liever met de PvdA dan met de VVD te maken te hebben. ‘ik ga liever uit wandelen met iemand die soms verdwaalt dan dat ik verkeer met iemand die altijd thuis blijft’ aldus Terlouw. Hij zei er wel bij dat het voor de PvdA nog wat moeilijk is te accepteren dat D’66 en grote partij is geworden.
Laatst gewijzigd: | 31 maart 2023 12:59 |