Skip to ContentSkip to Navigation
Onderzoek DNPP Politieke partijen Christen Democratisch Appel (CDA) Geschiedenis

CDA jaaroverzicht 2000

Uit: B. de Boer, P. Lucardie, I. Noomen en G. Voer­man, 'Kroniek 2000. Overzicht van de partijpolitieke gebeurte­nissen van het jaar 2000' in: G. Voerman (red.), Jaarboek 2000 Documentatiecentrum Nederlandse Politieke Partijen (Groningen 2001), 141-210, aldaar 152-160.

Inleiding

In 2000 bestond het CDA twintig jaar. Op de partijraad in november stond de partij kort stil bij dit jubileum. Op deze bijeenkomst werd ook de nieuwe website van het CDA geopend. Reeds in mei had elk van de 535 afdelingen een eigen website gekregen, onder het motto ‘Het CDA gaat in e-politics’. Aan het begin van het jaar was bovendien het partijorgaan aangepast. De CDA-Krant verving het CDA-Appèl als ledenblad; het verscheen eens per kwartaal in een luchtige opmaak met veel ruimte voor foto’s in kleur. Met ingang van 1 januari waren ten slotte ook de laatste kamerkringen opgegaan in provinciale afdelingen.

Centrum voor politiek, religie en zingeving

Op 7 maart kwam in Amsterdam voor het eerst het Centrum voor politiek, religie en zingeving bijeen, voor een discussie over de multiculturele samenleving, aan de hand van de discussienota Nieuwe buren, nieuwe verantwoordelijkheden, geredigeerd door Coskun Cörüz – medewerker van het Amsterdams Centrum Buitenlanders, voorzitter van de Islamitische Raad Nederland en sinds 1998 lid van de Haarlemse gemeenteraad. In de nota werd de integratie van migranten behandeld vanuit een visie van wederzijdse verantwoordelijkheid en begrip voor verschillende religies. Partijvoorzitter Marnix van Rij had het initiatief tot oprichting van het Centrum genomen, dat aanvankelijk Centrum voor politiek, religie en spiritualiteit zou heten(zie ook Jaaroverzicht 1999). Het Centrum zou wel met het CDA verbonden zijn, maar op enige afstand van de dagelijkse politiek gaan functioneren.

Niet iedereen in het CDA was even gelukkig met het initiatief. Sommigen vreesden dat het tot verbreding van de grondslag van de partij in de richting van niet-christelijke religies zou kunnen leiden. Van Rij ontkende echter dat dit de bedoeling was: aan de uitgangspunten van het CDA zou niet getornd worden. Het Centrum stond open voor niet-leden, ook niet-christenen en agnosten, en was niet bedoeld om nieuwe leden te winnen. Het was geen onderdeel van het CDA, maar ‘opereert in de schil van onze partij’, aldus de partijvoorzitter (Reformatorisch Dagblad, 7 maart 2000). Van Rij hoopte vooral dat het Centrum duidelijk zou maken dat religie niet tot het privé-domein behoort – zoals in de liberale opvatting, die ook de PvdA aanhing – maar tot het publieke domein.  

Op een bijeenkomst van de Mr.H.K.J. Beernink Stichting, die sinds 1980 het christelijk-historisch gedachtegoed binnen en buiten het CDA tracht levend te houden, op 25 maart in Dordrecht, werd niettemin opnieuw gewaarschuwd tegen ‘multiculturele samenwerking op algemeen religieuze basis’. Deze zou de christen-democratie ondermijnen (Reformatorisch Dagblad, 28 maart 2000).

Op 23 november sloot het Centrum het jaar af met een discussie over de rol van religie bij de integratie van etnische minderheden, naar aanleiding van een pamflet over dit thema dat werd aangeboden aan minister Rogier van Boxtel van Grote Steden- en Integratiebeleid (D66).

Werkgroep Christelijke Identiteit CDA en Beweging Christelijke Koers CDA

Op 27 mei richtten zes Nederlands-hervormde CDA-leden de werkgroep Christelijke Identiteit CDA op. Het Tweede-Kamerlid Ad Mosterd hield op de besloten bijeenkomst een inleiding. De oprichters wezen het ‘cultuurchristendom’ van partijvoorzitter Van Rij af en wilden meer nadruk leggen op de Heilige Schrift als inspiratiebron. Het partijbestuur juichte de oprichting toe. Twee van de oprichters, Eddy Bilder en G. van Diest, waren tot 1999 actief lid van de Beweging Christelijke Koers CDA, die een soortgelijk doel nastreefde maar intern verdeeld en van het CDA vervreemd was geraakt (zie Jaaroverzicht 1999).

De Beweging Christelijke Koers CDA had op 20 mei in Dordrecht een bijeenkomst georganiseerd met senator Egbert Schuurman (Reformatorische Politieke Federatie), oud-Tweede-Kamerlid Bart Verbrugh (Gereformeerd Politiek Verbond) en de oud-secretaris-generaal op het ministerie van Economische Zaken Frans Rutten. Laatstgenoemde had in 1999 zijn lidmaatschap van het CDA opgezegd en raadde de Beweging aan, samenwerking tussen behoudende katholieken en protestanten na te streven in plaats van een ‘surrogaat-christelijke partij’ als het CDA te steunen (Reformatorisch Dagblad, 22 mei 2000). Beide bijeenkomsten werden overigens slechts door een handvol mensen bijgewoond.

Europese Volkspartij (EVP)

De Europese Volkspartij (EVP) was mede door het CDA opgericht als federatie van christen-democratische partijen in de Europese Unie. In de loop der jaren traden echter steeds meer conservatieve partijen toe tot de fractie, die zich sinds 1999 dan ook noemt: Europese Volks-partij/Europese Democraten (EVP/ED). Binnen het CDA groeide hierover de onvrede (zie ook Jaaroverzicht 1998). Daar kwam nog bij dat het Oostenrijkse lid van de EVP, de Oostenrijkse Volkspartij (ÖVP), begin 2000 een coalitie aanging met de als rechts-extreem beschouwde Vrijheidspartij (FPÖ). Het CDA pleitte niet voor uitstoting van de ÖVP (zoals voorgesteld door Italiaanse, Waalse en Franse zusterpartijen), maar wel voor ‘monitoring’, dus kritisch volgen. Een commissie van drie, geleid door de oud-voorzitter van het CDA Wim van Velzen, kwam na onderzoek tot deze aanbeveling. In april werd een waarnemingscommissie ingesteld en schortte de ÖVP vrijwillig haar deelname aan EVP-activiteiten op.

Partijraden en congres

Op 13 mei kwam de partijraad en vervolgens het partijcongres bijeen in Nieuwegein voor een ‘Dag van de Generaties’. ‘s Ochtends behandelde de partijraad onder meer de jaarrekening van 1999, waaruit duidelijk werd dat het CDA een tekort van acht ton had opgelopen. De aftredende penningmeester, Han Swinkels, hoopte dat een actie onder de leden dit tekort weg zou kunnen werken. Hij werd opgevolgd door Jan Kees de Jager, directeur van een internetbedrijf in Rotterdam en oud-penningmeester van het Christen-Democratisch Jongeren Appèl (CDJA). Voorts behandelde de partijraad voorstellen voor partijvernieuwing en voor staatkundige vernieuwing (zie hieronder). Oud-minister en oud-partijvoorzitter Piet Bukman werd benoemd tot voorzitter van de commissie Buitenland nieuwe stijl, die kleiner was dan vroeger en meer via projectteams zou gaan werken.

Het congres had een nieuwe vorm gekregen: toespraken werden afgewisseld met zang en muziek, terwijl congresdeelnemers en hun aanhang ook gebruik konden maken van een aangrenzende sporthal, ligfietsen en zwembad. In zijn congresrede kondigde de politiek leider van het CDA, Jaap de Hoop Scheffer, een plan aan tegen de armoedeval van uitkeringsgerechtigden die een baan vinden maar daarmee hun inkomen zien achteruitgaan. De Hoop Scheffer had eerder op de partijraad scherpe kritiek gekregen op zijn pleidooi in de Tweede Kamer dat immigranten zich aan de joods-christelijke en humanistische tradities van Nederland zouden moeten aanpassen. Met name het Intercultureel Beraad (ICB) binnen het CDA toonde zich ‘verbaasd en boos’ (Reformatorisch Dagblad, 15 mei 2000). De fractievoorzitter wist zijn critici echter gerust te stellen: ‘wij zijn voor integratie, niet assimilatie van allochtonen’ (Trouw, 15 mei 2000). Integratie sloot behoud van eigen cultuur en organisaties niet uit.

Op 4 november kwam de partijraad in Zwolle bijeen. Veel verschillende onderwerpen stonden op de agenda: naast huishoudelijke zaken onder meer ruimtelijke ordening, gezondheidszorg, en de relatie tussen Europa en de Verenigde Staten. De ambassadeur van de Verenigde Staten, Cynthia Schneider, sprak over de relatie tussen haar land en de Europese Unie.

Partijvernieuwing

Naar aanleiding van een resolutie van de partijraad van november 1999, waarin werd gepleit voor een brede discussie over de structuur van het CDA (zie Jaaroverzicht 1999), had het partijbestuur een commissie-Partijontwikkeling ingesteld onder leiding van Koos Janssen, burgemeester van Bunnik en lid van het dagelijks bestuur van de partij. De commissie riep de leden op om suggesties op te sturen. Zij zocht naar mogelijkheden om gewone leden meer invloed te geven, door deelname aan het congres en door interne referenda.

Staatkundige vernieuwing

Op de partijraad in mei werd ook gesproken over staatkundige vernieuwing. In 1999 had het partijbestuur een commissie ingesteld onder voorzitterschap van Jos Houben, burgemeester van Tubbergen (zie Jaaroverzicht 1999). Op grond van het advies van de commissie-Houben stelde het dagelijks bestuur een kiesstelsel voor, waarbij de helft van de volksvertegenwoordiging via districten en de helft via landelijke lijsten zou worden gekozen – zoals in de Bondsrepubliek Duitsland. Een commissie van het wetenschappelijk bureau onder leiding van Wim van de Donk, hoogleraar maatschappelijke bestuurskunde aan de Katholieke Universiteit Brabant,zou het voorstel nader uitwerken. Op de partijraad van 4 november presenteerde deze commissie de discussienota Kiezen vanuit de regio. Om de band tussen kiezer en gekozenen en de vertegenwoordiging van regio’s in de Tweede Kamer te versterken, stelde de commissie een drietal varianten voor van een gemengd kiesstelsel, waarbij de evenredige vertegen-woordiging van partijen gehandhaafd zou blijven maar Nederland in districten (vijftien of zestig) verdeeld werd die elk één of meer volksvertegenwoordigers zouden kiezen.

De partijraad in mei sprak ook over het rapport van de staatscommissie-Elzinga (zie Jaarboek 2000 DNPP, blz. 142-150). In lijn met de bevindingen van deze commissie spraken de afgevaardigden zich ervoor uit dat burgemeesters op enkelvoudige voordracht van de gemeenteraad benoemd zouden moeten worden – dus in feite door de raad gekozen. Wethouders zouden niet langer uit de gemeenteraad hoeven te komen. Deze punten zouden vervolgens verwerkt worden in het verkiezingsprogramma.

Tweede-Kamerverkiezingen 2002

In september benoemde het partijbestuur Jos Hessels tot voorzitter van de commissie die een nieuw verkiezingsprogramma zou ontwerpen. Hessels had verschillende bestuursfuncties in het bedrijfsleven vervuld, onder meer bij het warenhuisconcern Vendex. De programcommissie zou gebruik maken van een tiental ‘focusgroepen’ die via de website van het CDA en bijeenkomsten in het land ideeën zouden moeten leveren. Ook niet-leden zouden hieraan mogen bijdragen. Bij deze ‘competitie van ideeën’ zouden partijraad en congres wel het laatste woord hebben.

In december werd Conny Kerkhof-Mos, eerste vice-voorzitter van het CDA en wethouder van Roosendaal, benoemd tot voorzitter van de commissie die kandidaten zou zoeken voor de Tweede Kamer. Het partijbestuur stelde reeds voor dat De Hoop Scheffer de lijst zou aanvoeren.

In september verklaarde De Hoop Scheffer zich bereid opnieuw de lijst van het CDA aan te voeren bij de komende Tweede-Kamerverkiezingen. Hij stelde bovendien in oktober voor, de Brabantse gedeputeerde Pieter van Geel ook een plaats aan de kop van de lijst te gunnen. Van Geel had zich in 1998 kandidaat willen stellen voor het voorzitterschap van de partij maar had daarvan afgezien onder druk van De Hoop Scheffer (zie Jaaroverzicht 1998).

Coalitievorming

In de opiniepeilingen bleef het CDA, de grootste oppositiepartij, op circa dertig zetels steken. De fractievoorzitters van de twee grootste regeringspartijen, Ad Melkert en Hans Dijkstal, lieten zich aan het begin van het jaar positief uit over het CDA als mogelijke partner in een volgende coalitie. Daarbij speelde een rol dat de christen-democraten uiteindelijk voor de herziening van het belastingstelsel hadden gestemd. Aan de andere kant isoleerde de partij zich weer enigszins door in oktober de uitzending van troepen voor een vredesmissie in Eritrea af te wijzen. De ministers Annemarie Jorritsma-Lebbink (VVD) en Klaas De Vries (PvdA) lieten zich aan het eind van het jaar negatief uit over het CDA en zijn kansen op deelname aan een coalitie.

Lubbers

Aan het begin van 2000 was CDA-leider De Hoop Scheffer in aanvaring gekomen met een van zijn voorgangers, Ruud Lubbers. De oud-premier deed achter de schermen pogingen zijn partij in de Tweede Kamer tot matiging van haar oppositie tegen de euthanasiewetgeving van het kabinet te bewegen, omdat hij vreesde dat de christen-democraten zich anders teveel van mogelijke coalitiepartners zouden isoleren. De Hoop Scheffer stelde de bemoeienis van Lubbers niet op prijs en liet dat ook doorschemeren in een reportage van Volkskrant Magazine (18 maart 2000).

In oktober werd Lubbers door de secretaris-generaal van de Verenigde Naties, Kofi Annan, gevraagd voor de functie van Hoge Commissaris voor de Vluchtelingen (United Nations High Commissioner for Refugees, UNHCR). De Nederlandse regering had minister Jan Pronk van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer en voormalig minister van Ontwikkelingssamenwerking voor deze functie voorgedragen. Zij toonde zich nogal verrast door de benoeming van Lubbers, die op 1 januari 2001 zou ingaan.

Verwante instellingen en publicaties

De partij publiceerde op 16 maart de notitie Ruimte voor elkaar. Een nieuwe balans tussen scholing, arbeid, zorg en vrije tijd, geschreven door een werkgroep waaraan onder meer de Tweede-Kamerleden Ank Bijleveld-Schouten en Camiel Eurlings deelnamen. De werkgroep stelde maatregelen voor zoals een partnerstelsel voor belastingen, leerrecht en studiefinanciering ook op latere leeftijd, langduriger zorgverlof, hogere kinderbijslag en een afdrachtkorting voor werkgevers die vijfenvijftigplussers in dienst nemen. Voor het publieke debat over de ruimtelijke inrichting van Nederland na 2010 schreef een werkgroep onder leiding van Frank Kerckhaert de notitie Ruimte voor Nederland Kwaliteitsland. Het Rijk zou ‘conserverings-gebieden’ moeten aanwijzen waarin niet meer gebouwd mocht worden, maar daarnaast ook ‘intensiveringsgebieden’ waar dat juist wel zou mogen. Een projectteam onder leiding van Ton Frinking publiceerde in opdracht van de commissie Buitenland in oktober de nota De relatie tussen de Europese Unie en de Verenigde Staten: volwaardig Europa moet investeren in eigen kracht, waarin zowel het veiligheidsbeleid als het economisch verkeer tussen beide gebieden behandeld werden.

De Tweede-Kamerfractie publiceerde onder meer notities over bestrijding van de armoedeval, monumentenzorg, etnische minderheden en ‘de toekomst van de stad’.

Het Wetenschappelijk Instituut voor het CDA (WI) publiceerde op 24 januari het beleidsadvies Herstel van draagkracht, een reactie op de belastingplannen van het kabinet-Kok II. Men vond dat het kabinet teveel nadruk legde op lastenverlichting via arbeidskorting en stelde een partnerstelsel voor (waarbij huishoudens met één kostwinner niet meer zouden hoeven bijdragen dan tweeverdieners). Op langere termijn streefde het CDA naar een ‘flat tax’, zij het met waarborgen voor draagkracht. Het WI presenteerde op 31 maart in Den Haag het boek Onze verwarrende wereld en wij, een persoonlijke visie op cultuur, politiek en samenleving van de hand van W.C.D. Hoogendijk. De auteur was van 1968 tot 1975 directeur van de Dr. Abraham Kuijper Stichting geweest, één van de drie voorgangers van het WI. Het WI bracht op 15 september het rapport Nieuwe regie in de zorg. Een christen-democratische visie op de structuur en financiering van de gezond-heidszorg uit,geschreven door een commissie onder leiding van Koos van der Steenhoven. Voorgesteld werd dat verzekeraars en ziekenfondsen als ‘maatschappelijke ondernemingen’ (niet op winst gericht) zouden gaan concurreren; premies moesten gebaseerd zijn op werkelijke kosten, maar boven een bepaalde grens (7 of 10% van het inkomen) via belastingen (heffingskortingen) gecompenseerd worden. Het rapport werd besproken op een conferentie op 22 november in Zwijndrecht.

In oktober verscheen Nieuwe en solide wegen. Budgettair beleid in de volgende kabinetsperioden , van de hand van de adviescommissie Financieel Beleiddie werd voorgezeten door de hoogleraar Lans Bovenberg. De commissie pleitte er onder meer voor dat financiële meevallers voor 75% aan aflossing van de staatsschuld en voor de rest aan nieuwe uitgaven of lastenverlichting besteed zouden worden. Medio december publiceerde het WI Partners in duurzaamheid , een studie van een commissie onder leiding van Van Geel die integratie van ecologisch en sociaal-economisch beleid nastreefde.

Het CDJA koos op een bijzondere algemene ledenvergadering op 25 maart in Utrecht Loek Schueler tot nieuwe voorzitter. Zij volgde Teusjan Vlot op. Hoewel Schueler vond dat het CDA teveel richting VVD koerste, met name inzake asielbeleid en WAO, wilde zij minder nadruk leggen op de ‘horzelfunctie’ van de jongerenorganisatie ten opzichte van de moederpartij. Binnen het CDJA werd hier overigens verschillend over gedacht. Terwijl vanuit de rechtervleugel werd geopperd dat CDA en VVD misschien wel samen zouden kunnen gaan in een ‘Christen-Liberale Volkspartij’, achtte de linkervleugel het CDA veel te conservatief en stond men daar samenwerking met PvdA en GroenLinks voor. Op 26 en 27 mei kwam het CDJA bijeen te Soest, om naast huishoudelijke zaken de toekomst van politieke organisaties in Nederland te bespreken. De organisatie van het CDJA zou flexibeler moeten worden: de algemene ledenvergadering zou naast een dagelijks bestuur ook een algemeen bestuur moeten kunnen kiezen zonder bindende voordracht van de regionale afdelingen. Alle leden zouden aan de CDJA-Raad kunnen deelnemen, die twee maal per jaar over politieke onderwerpen sprak. In september ijverde het CDJA voor hogere accijnzen op benzine om het autogebruik te ontmoedigen. Hiermee kwamen de jongeren in botsing met de Tweede-Kamerfractie, die juist verlaging van de benzineprijs voorstond. Ook over het kerkelijk huwelijk dacht de jongerenorganisatie anders dan de partij: tijdens een ledenweekend op 8 en 9 december in Haarlem sprak zij zich in een resolutie uit voor loskoppeling van kerkelijk en burgerlijk huwelijk, zoals voorgesteld door de GroenLinks-fractie in de Tweede Kamer.

Het CDA-Vrouwenberaad hield op 15 april in Den Bosch een ledendag over het thema ‘Geweld tegen vrouwen – en nu verder’, waarbij het Eerste-Kamerlid Yvonne Timmerman-Buck, het Tweede-Kamerlid Wm van de Camp en Maria Martens, lid van het Europees parlement, het woord voerden. Op 30 september vond een ledendag plaats in Ede over diversiteit in levensloopplanning, aan de hand van de notitie Levens-loopplanning. Weten is winst. Inleidingen werden verzorgd door onder anderen het Tweede-Kamerlid Gerda Verburg. Via advertenties zocht de vrouwenorganisatie intussen een nieuwe voorzitter, met ingang van 1 januari 2001.

De Bestuurdersvereniging van het CDA organiseerde in samenwerking met de Basisgroep Sociale Zekerheid op 11 maart in Utrecht een symposium getiteld ‘Kijk naar uitkeringen’. Ter sprake kwamen het sociaal minimum, gemeentelijk minimabeleid, bijzondere bijstand en reïntegratie. Op 7 oktober vond de bestuurdersdag plaats in Deventer, waarbij in deelsessies onder meer gesproken werd over informatie-technologie, wonen, en lokaal onderwijsbeleid.

Het Bestuurlijk Informatie Netwerk (BIN), in 1999 opgezet door jonge CDA-vertegenwoordigers in (deel)gemeenteraden, Provinciale Staten en Tweede Kamer, kwam op 18 maart in Utrecht bijeen voor een tweede contactdag, met steun van de Bestuurdersvereniging. Het discussiethema was de herkenbaarheid van christen-democraten op lokaal en regionaal niveau met betrekking tot werk en inkomen. Ook de Dertigersgroepen binnen het CDA hielden bijeenkomsten, onder meer op 19 juni in Utrecht.

De Eduardo Frei Stichting, die zich binnen het CDA met ontwikkelingssamenwerking bezig houdt, organiseerde een aantal conferenties over ‘ontwikkelingssamenwerking in de 21e eeuw’. Op 31 maart leidde oud-minister van Financiën Onno Ruding in Den Haag het thema ‘springen naar de markt’ in. Op 29 augustus was het onderwerp ‘civil society’; opnieuw in Den Haag. Het Tweede-Kamerlid Maxime Verhagen betoogde dat het Nederlands beleid meer ruimte zou moeten bieden aan maatschappelijke organisaties voor ontwikkelingssamenwerking. Op 12 december vond de slotconferentie plaats.

Personalia

Op 24 januari overleed Frans Schols, burgemeester van Den Haag van 1975 tot 1985 en vice-voorzitter van de CDA-Bestuurders-vereniging van 1980 tot 1985.

Met ingang van 1 oktober werd Kerckhaert benoemd tot burgemeester van Hengelo (Overijssel); hij was wethouder en voorzitter van de raadsfractie in Arnhem geweest en van 1994 tot 1999 lid van het partijbestuur.

Bijleveld-Schouten, vice-voorzitter van de Tweede-Kamerfractie van het CDA, werd met ingang van 1 januari 2001 burgemeester van de nieuwe gemeente Hof van Twente.

Laatst gewijzigd:06 april 2023 11:32