Aandacht voor zin, vraagt om oogbeweging
Date: | 18 May 2022 |
Zorg voor zingeving -of ook levensbeschouwing- hoort steeds vaker tot het takenpakket van heel diverse professionals. Al langer zien we dat binnen zorg en (primair en voortgezet) onderwijs, maar ook daarbuiten. Waar het nog wat aan ontbreekt, zijn heldere beschrijvingen hoe je die aandacht voor zin goed vormgeeft. Wel is duidelijk dat goede praktijken zich niet zomaar laten vertalen naar andere werkcontexten. Dat komt onder meer door wat men met aandacht voor zin wil bereiken. Concrete doelen bepalen welke aspecten van dit gelaagde begrip ‘zingeving’ worden uitgelicht. Een overeenkomst valt me echter op. Waar aandacht voor zin ook gestalte krijgt: oogbeweging is een randvoorwaarde. Dat licht ik graag toe.
Vorige week was een studiedag over multidisciplinair samenwerken rond aandacht voor zin in de GGZ. Zin laat zich in persoonlijke herstelprocessen (zorgdoel) niet zomaar oproepen of sturen. Wil zin verschijnen, is het juist niet ieder voor zich, maar lijkt delen essentieel. Zonder die gezamenlijke activiteit, ontbreekt de ervaring van zin. Zin ervaren is dus geen statisch iets dat je hébt, of waar het je juist aan ontbreekt. Het heeft van doen met beweging van binnen (ik alleen) naar buiten (wij samen). Dat kan alleen als je echt oog voor elkaar hebt, wat rust en vertraging vereist. Maar als je eerlijk bent, is je blik de ander maar zo voorbij door werkdruk, een vol hoofd of noem het maar. Aandacht van zin vraagt daarmee om expliciete oefenruimte. Het gaat meestal niet vanzelf.
Buiten de zorg spelen andere doelen. Werk en zingeving in de profitsector wordt bijvoorbeeld verbonden aan een positief antwoord op de volgende vragen. Allereerst, heb je in je werk zicht op het eindproduct waaraan je in je bedrijf bijdraagt? Ben je daar in je eigen werkzaamheden ook betekenisvol mee verbonden? Ten tweede: wordt hoe jij bijdraagt ook gezien en gewaardeerd? Ook dan gaat het om zowel iets gezamenlijks, alsook iets actiefs. En ook hier is de zogenaamde zinbeweging eentje die om oefening vraagt. Ten eerste met regelmaat kijken hoe de eigen bijdrage het grotere geheel al dan niet ondersteunt. En ten tweede een oefening in zien hoe anderen bijdragen, en dat ook laten blijken. Scherp kijken en zien als bewegingsactiviteiten voor zin.
Kortom: geen zin, zonder zien en kijken.
Mogelijk wel een troost dat ook deze lichaamsbeweging van eenieder training vraagt.
Hanneke Muthert is adjunct hoogleraar godsdienstpsychologie (RUG) en werkt in onderwijs en onderzoek over: rouw, werk & zingeving en ‘speakable spirituality’.