Over de secularisering van het alledaagse en sacralisering van de politiek
Date: | 22 October 2012 |
Author: | Tim Swanger |
De gedachte dat religie niet aan het verdwijnen is, is inmiddels gemeengoed. Wat dat betreft is de rol van religie nog het best te vergelijken met een bal die je probeert onder water te duwen. Als je de bal op de ene plaats onder water duwt, weet je nooit precies zeker waar de bal weer op zal duiken. Zo is het ook met religie. Meenden we in West-Europa religie uit te hebben gebannen, blijkt het opeens door de komst van islamitische en christelijke migranten weer op te duiken. Ook op een andere manier lijkt religie te vergelijken met een bal in het water. Hoe dieper je de bal onder water probeert te duwen hoe harder deze weer omhoogschiet zodra je hem loslaat. Zo lijkt het erop dat het bewust marginaliseren of privatiseren van religie in niet-Westerse landen ertoe geleid heeft dat het in een soort tegenreactie zich nu nog sterker manifesteert dan daarvoor.
Dat religie blijkbaar niet is verdwenen, betekent niet dat het op dezelfde manier zichtbaar is. Zo is voor veel mensen in West-Europa en Amerika het geloof in bepaalde doctrines of waarheden afgenomen, maar dat betekent niet dat de mate van spiritualiteit en religiositeit daarmee is verminderd; het krijgt alleen op een andere manier vorm. Sommigen zullen dit typeren als een verschuiving van vaststaand naar zweverig, terwijl anderen dit zullen duiden als een verschuiving van de rand naar de kern. Kortom, al moet de Protestantse Kerk in Nederland jaarlijks duizenden mensen uitschrijven en zijn religieuze organisaties hun subsidie niet meer zeker, duidelijk is dat religie als zodanig niet is verdwenen, maar zich op verassende wijze en op andere manieren manifesteert. Wat dat betreft is religie te vergelijken met bakdeeg. De hoeveelheid blijft hetzelfde – de religieuze of spirituele dorst van mensen laat zich immers niet gemakkelijk lessen -, maar de manier waarop het vorm krijgt kan heel verschillend zijn.
Het feit dat religie zich op verschillende manieren manifesteert, blijkt bijvoorbeeld uit de manier waarop religie een rol speelt in de politiek. Ik onderscheid drie manieren waarop dat plaatsvindt.
Ten eerste is religie substantieel aanwezig door regelrechte inhoudelijke of institutionele invloed of zeggenschap van religie. Zo kent Nederland politieke partijen die zich beroepen op religieuze bronnen of uitgangspunten voor hun politieke visie en beleid. Ten tweede is religie aanwezig door de cultuur. In ons parlementaire systeem in Nederland hebben we partijen die zich formeel distantiëren van religieuze instituties en religieuze inhoud, maar die er ondertussen gewag van geven dat religie de cultuur diepgaand heeft gestempeld en het politieke discours hierin is ingebed. Ten derde is religie functioneel aanwezig door middel van partijen die met heilige ijver en religieuze gedrevenheid politiek bedrijven en daarbij vormelijk en functioneel door een zelfde soort geestdrift lijken te zijn bevangen zoals we die tegenkomen in religieuze bewegingen. Ik zal van elke vorm van invloed een voorbeeld geven uit de Nederlandse politiek.
Als de SGP terughoudendheid bij het bouwen van moskeeën in haar verkiezingsprogramma opneemt als voortvloeisel van artikel 36 uit de Nederlandse Geloofsbelijdenis dan is dat directe inhoudelijke invloed van religie. De Nederlandse Geloofsbelijdenis is namelijk een belijdenisgeschrift uit veel van de protestantse kerken in Nederland. Wanneer de PVV ter bescherming en op basis van de joods-christelijke cultuur islamitische invloeden wil weren, dan is dat invloed van religie op de politiek via de cultuur. Als D66 of GroenLinks met religieus aandoende ijver de gelijkheid van alle mensen tot uitdrukking wil brengen door bij wet af te dwingen dat alle trouwambtenaren overal en altijd een homohuwelijk moeten willen afsluiten, dan speelt religie een rol in functionele zin. Overigens is in dat laatste geval ook religieuze invloed aanwezig via de cultuur, omdat de gedachte dat alle mensen gelijk zijn voor een belangrijk deel voortkomt uit de joods-christelijke cultuur.
In Nederland wordt substantiële of institutionele invloed meestal met wantrouwen en afkeuring tegemoet getreden. Dat is minder het geval met invloed van religie via de cultuur, hoewel cultuurrelativisme of universalisme mensen er vaak van weerhoudt hier al te sterk in mee te gaan. De derde variant kan hooguit rekenen op kritiek van nuchtere Nederlanders, maar wordt over het algemeen juist als iets positiefs gezien. Religieuze gedrevenheid en radicaliteit lijken zelfs steeds meer aantrekkingskracht te krijgen. Dat kan te maken hebben met het verschijnsel dat secularisering van het alledaagse of publieke leven kan leiden tot sacralisering van de politiek. Als in de alledaagse werkelijkheid geen verlossingsperspectief aanwezig is, terwijl de politiek die wel lijkt te bieden, dan oefent dat enorme aantrekkingskracht uit. Mijn verwachting is dan ook dat verdergaande secularisering van het private en publieke leven, leidt tot sacralisering van het politieke.
Ik maak mij zowel vanuit religieus als politiek oogpunt zorgen over een situatie waarin het private en publieke leven seculariseert en het politieke sacraliseert. Vanuit politiek oogpunt, omdat sacralisering van de politiek, de politiek mogelijk teveel gewicht en aanzien geeft en zij die niet waar kan maken. Dat zal leiden tot teleurstelling en mogelijk nog hogere verwachtingen van verlossing door de politiek. Deze cirkel zal uiteindelijk alleen doorbroken kunnen worden door implosie van het politieke system. Dat laatste zou kunnen leiden tot een situatie van chaos en dat is onwenselijk. De enige uitweg kan dan worden geboden door een alternatief perspectief dat niet door de politiek wordt aangedragen, maar van buiten de politiek moet worden aangedragen. Vanuit het oogpunt van religie is secularisering van het alledaagse leven in combinatie met sacralisering van de politiek onwenselijk, omdat het leidt tot een immanentisering van religie. Immers, politiek gaat over aardse, tijdelijke zaken terwijl religie zichzelf doelen stelt die hemels en tijdloos zijn. Ik laat even in het midden of dit alle religie(s) recht doet. Het gaat mij er vooral om duidelijk te maken dat de politiek nooit kan leveren wat religie biedt.
Wat kan aan deze situatie het hoofd bieden? Een politiek van gematigdheid, bescheidenheid, nuchterheid met oog voor haar beperktheid. Daarnaast, zelfkritische en transcendente religie. Met andere woorden, religie waarbij zelfkritiek hoog in het vaandel staat en die zich niet op laat sluiten in binnenwereldlijke doelen.
Simon Polinder MA is als fellow verbonden aan het Centrum voor Religie, Conflict en het Publieke Domein. Hij is daarnaast promovendus religie en internationale betrekkingen (theorie) aan de faculteit Godgeleerdheid en Godsdienstwetenschap en docent internationale betrekkingen aan de Rijksuniversiteit Groningen.