Bij gratie Gods: zal onze nieuwe Koning straks regeren met goddelijke zegen?
Date: | 23 April 2013 |
Over precies een week zal Koningin Beatrix haar ambt neerleggen om te worden opgevolgd door haar zoon, Prins Willem Alexander. De inhuldiging is overal onderwerp van discussie; moet het koningslied blijven of niet? Wat zal Máxima aan doen? Eén aspect blijft echter onderbelicht: de religieuze symboliek die alom aanwezig is tijdens de ceremoniële troonswisseling. Suzanne Klein Schaarsberg gaat na hoe religie verweven is in deze staatsrechtelijke traditie.
“Zo waarlijk helpe mij God Almachtig”. Deze woorden uit de mond van Koningin Beatrix waren de afgelopen maand veelvuldig te horen op radio en televisie. Met het uitspreken van deze bede besluit de koning of koningin de eed die hij of zij uitspreekt bij het betreden van de troon. Met deze vorstelijke inauguratie begint ons staatshoofd aan zijn of haar levenstaak. Het is een eeuwenoud gebruik van Nederlandse vorsten om de hulp van God aan te roepen bij het besturen van hun volk. Heden ten dage levert dit fenomeen een interessant vraagstuk op. Leven we in Nederland namelijk niet in een maatschappij waar kerk en staat gescheiden zijn? Het lijkt er op dat hoewel kenmerken van een scheiding tussen de wereldlijke en goddelijke macht terug zijn te vinden in de Nederlandse grondwet, een strikt onderscheid tussen beide niet altijd gemaakt wordt. De Nederlandse staatsinrichting en publieke ceremonies zijn doordrenkt met Christelijke symbolen en gebruiken. Zo besloot de Koningin de troonrede lange tijd met een bede, valt er op de rand van de Nederlandse euro te lezen ‘God zij met ons’, kan men er voor kiezen om als volksvertegenwoordiger in de Tweede Kamer een eed aan God af te leggen, en regeert Koningin Beatrix ‘bij gratie Gods’. Zal Koning Willem Alexander de Eerste er voor kiezen om net als zijn moeder dertig jaar geleden deze religieuze verwijzing te maken? (1)
De Koning is grondwettelijk verplicht om bij het betreden van zijn ambt een zogenaamde eed af te leggen (2). Er wordt hem in feite gevraagd te verklaren dat hij het Koninklijke ambt naar eer en geweten zal uitvoeren. Ook in de laatst aangepaste versie van de eed, die stamt uit 1992, is de verwijzing naar God opgenomen (3). Met de woorden “zo waarlijk helpe mij God” gevolgd door “dat beloof ik” laat de vorst zien dat hij of zij de majesteitelijke taak serieus neemt. Het aanroepen van God hierbij maakt een hogere macht direct getuige van de waarheid die men zweert te verkondigen. Het niet nakomen van de belofte zal de eedaflegger duur komen te staan; het verbreken van een eed onder een hogere macht, roept onheil af, zo is de redenatie (4). Het geeft de belofte van de Koning aan het volk om de Grondwet te onderhouden en te handhaven meer kracht en betekenis.
De woorden van de Koning worden vervolgens beantwoord door de leden van Verenigde Vergadering van de Staten Generaal – een gezamenlijke vergadering van de Eerste en Tweede Kamer (5). Zij beloven op individuele basis dat ze de onschendbaarheid en de rechten van het koningschap zullen handhaven. Door deze interactie ontstaat er een gezegend verbond tussen de nieuwe Koning en zijn volk (6). Er hebben tot nu toe 16 Kamerleden aangegeven bij de inhuldiging van Willem Alexander niet deze wederkerige eed te zullen afleggen. Om uitlopende redenen waarvan er geen verband houdt met religie. Een aantal SP’ers vindt het overbodig omdat ze al trouw heeft gezworen aan de Koning en aan de Grondwet bij het aantreden in de Tweede Kamer. Ze vinden het daarnaast niet passen bij hun republikeinse instelling (7). Voor de Partij van de Dieren is de hobby van veel leden van het Koningshuis om in hun vrije tijd te jagen op wild aanleiding om de Koning niet publiekelijk te steunen.
Echter is de rol van de bede in deze eed onderwerp van discussie. Evenals de leden van de volksvertegenwoordiging die een gelijksoortige eed afleggen bij het betrekken van hun publieke ambt, heeft de Koning de keus om niet te zweren maar te beloven (8). Dit houdt simpelweg in dat het beroemde zinnetje ‘zo waarlijk helpe mij God Almachtig’ weg wordt gelaten en ‘ik zweer’ wordt vervangen door ‘ik beloof’ (9). Voor mensen die niet religieus zijn of geloven in een niet-christelijke God is dit een welkome opt-out (10). Overigens zorgt ook de uitspraak van de bede zelf nog wel eens voor verwarring. Bij de beëdiging tot Statenlid voor de VVD in Zeeland versprak Carla Schönknecht zich door te verwijzen naar God ‘Allemachtig’. Haar eedaflegging moest opnieuw (11).
De verwijzingen naar de Christelijke religie binnen de Koninklijke inauguratie zijn echter meer omvattend dan de eed en de bede alleen. Ook het feit dat er op de Grondwet wordt gezworen door de nieuwe vorst is geen toevalstreffer. Om de Katholieken in Nederland geen onrecht aan te doen, heeft de eerste Nederlandse Koning, Willem I, in 1814 er voor gekozen om niet op de bijbel maar op de grondwet te zweren. Om toch een Protestants kleurtje te geven aan de ceremonie koos hij er bewust voor om de inhuldiging plaats te laten vinden in de Nieuwe Kerk te Amsterdam (12). Tot op de dag van vandaag vindt de troonswisseling daar plaats. Tijdens de statelijke plechtigheden is de kerk echter voor korte tijd ontheven uit zijn religieuze functie: voor deze statelijke traditie wordt de kerk de publieke ruimte voor de Verenigde Vergadering. In de tijd van Willem I kreeg de inhuldiging direct na de wereldse taferelen een religieus vervolg door een preek van een dominee. Vandaag de dag vervult de kerk deze inhoudelijke rol echter niet meer bij de ceremonie (13).
En waarom wordt Willem Alexander eigenlijk niet gekroond maar ingehuldigd? Ook aan deze woordkeus liggen religieuze overwegingen ten grondslag. Al in de 19e eeuw was men het er over eens dat een kroning te zeer een sacraal karakter had. Het zou verwijzen naar de banden die Koningshuizen vroeger veelal onderhielden met het Vaticaan en de Rooms Katholieke kerk. Want hoewel ons staatshoofd regeert bij ‘gratie Gods’ moest de Protestantse Nederlandse elite weinig weten van dergelijke paapse symboliek (14). Ook de vorm waarin de eed wordt afgelegd zou niet geheel vrij zijn van religieuze betekenis. Zo zou het opsteken van twee voorste vingers van de rechterhand verband houden met het mysterie omtrent de dubbele natuur van Jezus Christus als zijnde tegelijkertijd God en mens (15). Sommige geleerden echter van mening dat het oorspronkelijke gebaar drie vingers behelsde, waarbij de duim betrokken wordt bij de wijs- en middelvinger. De drie vingers zouden rechtstreeks verwijzen naar de heilige drie-eenheid: de Vader, de Zoon en de Heilige Geest (16).
Het ligt in de lijn der verwachtingen dat Willem Alexander net als zijn moeder de eed zal gaan afleggen en daarbij God zal aanroepen als directe getuige. Hoewel de gehele inauguratie doordrenkt is van Christelijk symboliek, lijkt het vooral een eeuwenoude traditie te zijn die bij de ophanden zijnde abdicatie wordt uitgerold. Het is interessant om dergelijke ontwikkelingen te plaatsen in een politiek veranderende context. Zo is te zien dat de bede in de troonrede de laatste jaren vaker niet dan wel aanwezig is, en dat steeds meer volksvertegenwoordigers kiezen voor het afleggen van de belofte in plaats van de eed (17). De publieke ruimte is in elk geval vandaag de dag niet ontdaan van religieuze verwijzingen, zoveel is zeker. En laten we wel wezen, onze toekomstige Koning kan bij het verwezenlijken van de zware taak die op hem wacht alle hulp gebruiken. Zo waarlijk, helpe hem God.
(1) http://www.cip.nl/artikel/33480/Gaat-Willem-Alexander-Zo-waarlijk-helpe-mij-God-zeggen
(3) Tekst van de eed vormt artikel 32 van de Grondwet:: “Ik zweer (beloof) aan de volkeren van het Koninkrijk dat Ik het Statuut voor het Koninkrijk en de Grondwet steeds zal onderhouden en handhaven. Ik zweer (beloof) dat Ik de onafhankelijkheid en het grondgebied van het Koninkrijk met al Mijn vermogen zal verdedigen en bewaren; dat Ik de vrijheid en de rechten van alle Nederlanders en alle ingezetenen zal beschermen, en tot instandhouding en bevordering van de welvaart alle middelen zal aanwenden welke de wetten Mij ter beschikking stellen, zoals een goed en getrouw Koning schuldig is te doen. Zo waarlijk helpe Mij God almachtig! (Dat beloof Ik!)” http://wetten.overheid.nl/BWBR0005431/geldigheidsdatum_14-04-2013
(5) http://www.eerstekamer.nl/staten-generaal/begrip/veel_gestelde_vragen
(7) https://www.elsevierweekblad.nl/politiek/news/2013/04/zestien-kamerleden-leggen-geen-eed-af-bij-inhuldiging-1221918W/ en https://www.elsevierweekblad.nl/politiek/news/2013/02/sp-kamerleden-weigeren-eed-aan-koning-willem-alexander-1175619W/
(8) http://www.cip.nl/artikel/33480/Gaat-Willem-Alexander-Zo-waarlijk-helpe-mij-God-zeggen;
http://www.tweedekamer.nl/hoe_werkt_het/verkiezingen_en_kabinetsformatie/nieuwe_kamerleden_/
(9) http://www.eerstekamer.nl/staten-generaal/begrip/veel_gestelde_vragen
(15) http://www.mr-online.nl/weblogs/gerritjan-van-oven/zo-waarlijk-helpe-mij-god-almachtig.html
(16) http://www.ekvandoorne.com/images/stories/file/RMThemis_artikel.pdf
(17) Mirjam A. Rothfusz, De bede in de troonrede: een analyse van de bede in de troonrede van 1814 tot heden. Leiden, 1997; Carla C. van Baalen, Koningin Beatrix aan het woord: 25 jaar troonredes, officiële redevoeringen en kersttoespraken, Den Haag, 2005.