De biografie van Vincent Willem van Gogh (1890-1978)
Binnen het Van Gogh Museum wordt in eerste instantie uitgebreid onderzoek gedaan naar de kunstenaar Vincent van Gogh en zijn tijdgenoten. Meer specifieke aandacht voor diens in 1978 overleden neef, de oprichter van het Van Gogh Museum, bleef tot nu toe op de achtergrond. De geplande biografie zal inzicht geven in het leven en de loopbaan van deze man, die vastbesloten was de collectie van Vincent en Theo van Gogh in stand te houden en toegankelijk te maken voor het publiek.
Vincent Willem van Gogh werd op 31 januari 1890 in Parijs geboren als zoon van Theo van Gogh (1857-1891) en Jo Bonger (1862-1925). Zij vernoemden hun enig kind naar Theo’s broer, de kunstenaar Vincent Willem van Gogh (1853-1890). Na het vroegtijdig overlijden van Theo in 1891 ging de collectie tekeningen, schilderijen en brieven van Van Gogh, alsmede de werken van tijdgenoten die Vincent en Theo hadden verzameld, over in handen van Jo en de jonge Vincent. Na het overlijden van zijn moeder rustte de verantwoordelijkheid voor de nalatenschap volledig op Vincents schouders.
Van Gogh was een veelzijdig en ondernemend persoon. In de periode 1907-1914 studeerde hij werktuigkunde aan de Universiteit van Delft. Nadat hij in januari 1915 trouwde met Josina Wibaut, woonde en werkte hij als ingenieur in Frankrijk, de Verenigde Staten en Japan. Begin 1920 keerde het echtpaar terug naar Nederland. Samen met oud-studiegenoot Ernst Hijmans begon Van Gogh in Amsterdam een organisatie-advies bureau, een van de eersten in Nederland.
Na 1945 richtte Van Gogh zijn aandacht steeds meer op het bestuderen en bekend maken van zijn beroemde oom. Hij vond het belangrijk dat de verzameling ook na zijn overlijden bijeen zou blijven en sloot een overeenkomst met de Nederlandse staat. In 1962 verkocht hij de nalatenschap aan de door hem in 1960 opgerichte Vincent van Gogh Stichting. De overheid zorgde voor het benodigde bedrag en zegde toe een museum te bouwen. De gemeente Amsterdam stelde een stuk grond op het Museumplein ter beschikking. Op 3 juni 1973 opende het Rijksmuseum Vincent van Gogh de deuren voor het publiek. Tot kort voor zijn overlijden op 28 januari 1978 was Van Gogh vrijwel dagelijks in het museum te vinden en zette hij zich in voor alles wat met Vincent, Theo en het museum te maken had.
Deze biografie spitst zich toe op de verschillende terreinen waarop Van Gogh actief was, en de wisselwerking hiertussen. Centraal staan zijn achtergrond en motivatie, zijn visie op het organisatieadvies-vak, zijn activiteiten met betrekking tot de kunstcollectie en de totstandkoming van het Van Gogh Museum. Voor deze studie zullen uiteenlopende bronnen worden geraadpleegd, waaronder dagboeken, memoranda, jaarverslagen, brieven en familiedocumenten. Dit onderzoek draagt bij aan onze kennis van het organisatieadvies-vak in Nederland, de geschiedenis van het museumwezen (in het bijzonder die van het Van Gogh Museum) en de populariteit van de kunst van Vincent van Gogh.
Gedurende zijn hele leven was Van Gogh sterk maatschappelijk betrokken. Hij vervulde vele nevenfuncties en bleef tot op hoge leeftijd betrokken bij de ontwikkelingen binnen zijn oorspronkelijke vakgebied van raadgevend ingenieur. Om naamsverwarring te voorkomen duidde men hem vaak aan met de titel ‘de ingenieur’.
Dit onderzoek wordt begeleid door prof.dr. Hans Renders en dr. Peter de Ruiter.
Roelie Zwikker
zwikker vangoghmuseum.nl
Interview souvenirs du neveu de Vincent Van Gogh vermoedelijk opgenomen ten tijde van de tentoonstelling Les amis de Van Gogh in 1960 in het Institut Néerlandais in Parijs.
Roelie Zwikker publiceerde in november 2020 het artikel An offer you can refuse in de reeks Van Gogh Museum Articles. In het artikel gaat ze in op het bod dat Anton Kröller in 1911 deed op alle schilderijen van Vincent van Gogh in de collectie van Jo van Gogh-Bonger.
Laatst gewijzigd: | 19 november 2024 12:29 |