26 mei: lezing Siebren van der Werf
Tijdens de overwintering van Willem Barentsz en zijn bemanning op Nova Zembla, in 1596-1597, zagen zij de zon op 24 januari 1597 voor het eerst terug. Het was meer dan twee weken voordat de zon na de poolnacht daar op hun breedte van 76º mocht worden verwacht: de zon stond nog meer dan vijf graden onder de horizon. Dat ze niettemin toch gezien werd – begrijpen wij achteraf – had zijn oorzaak in een lange afstand luchtspiegeling. Het dagboek van Gerrit de Veer geeft hiervan de eerste documentatie en het effect is bekend geworden als het Nova Zembla verschijnsel. Vanaf het begin is De Veers verhaal omstreden geweest, vooral in eigen land. Nog steeds twijfelen Nederlandse geschiedschrijvers aan de betrouwbaarheid van zijn beschrijving.
De Veers relaas is ook onderzocht door natuurkundigen. Johannes Kepler had zich al in 1604 laten inspireren tot een visionaire uitleg: ergens boven ons hoofd houdt de lucht op en begint de ether. Licht kan daartegen weerkaatsen, zoals aan de binnenkant van glas. Zo moet het mogelijk zijn geweest dat de Nederlanders op Nova Zembla niet de zon zelf, maar haar reflectie hebben gezien.
In zijn lezing gaat Siebren van der Werf in op zijn net verschenen boek 'Het Nova zembla verschijnsel' waarin hij pleit voor opmerkzaamheid, wetenschappelijke precisie en historische passie.
Na afloop van de lezing zijn gesigneerde exemplaren van het boek te koop.
Laatst gewijzigd: | 14 februari 2019 17:17 |