Skip to ContentSkip to Navigation
Over ons Faculteit Rechtsgeleerdheid Recht & Samenleving
Header image Recht & Samenleving

In de cel naar herstel?

Datum:23 juli 2024
dr. A.E. (Anna) Goldberg en dr. T. (Thomas) Martinelli
dr. A.E. (Anna) Goldberg en dr. T. (Thomas) Martinelli

Auteurs: dr. Anna Goldberg en dr. Thomas Martinelli
Problematisch drugsgebruik raakt een groot deel van de samenleving, maar heeft in het bijzonder grote grip op gedetineerden. Wereldwijd is risicovol middelengebruik en/of verslaving in gevangenissen een zeer groot probleem: een aanzienlijk deel van gedetineerden gebruikt(e) middelen1 en is of raakt verslaafd.2

Vermindering van dergelijk middelengebruik en herstel van verslaving draagt bij aan het verbeteren van het psychische en fysieke welzijn van de gedetineerde.3 Bovendien kan een verslaving een belangrijke risicofactor zijn voor recidive na detentie-ontslag.4 Het is voor zowel het individu als de maatschappij dan ook van groot belang dat er gewerkt kan worden aan herstel. Echter is de huidige aanpak van verslaving in detentie schadelijk voor het individu en daarmee draagt het gevangenisbeleid rondom drugsgebruik bij aan verdere onveiligheid in de samenleving. 

Uit meerdere rapporten en onderzoek5 blijkt dat gevangenissen geen herstelondersteunend leefklimaat realiseren en dat personen met een verslaving in detentie soms niet of nauwelijks hulp krijgen. Sterker nog, het drugsontmoedigingsbeleid in gevangenissen is erop ingesteld dat middelengebruik wordt gesanctioneerd binnen het huidige gevangenisbeleid van Promoveren en Degraderen (P&D).6

In het recent verdedigde promotieonderzoek van Elbers wordt het algehele systeem van P&D al kritisch onder de loep genomen.7 Wij willen daarbinnen benadrukken hoe dit systeem in het bijzonder bij gedetineerden met een verslaving averechts werkt. Deze focus op beveiliging op korte termijn, door het sanctioneren van middelengebruik, raakt de veiligheid op de lange termijn: het individu, de gevangenis (en haar medewerkers) en de samenleving dragen vervolgens de gevolgen van de voortdurende verslaving of het middelengebruik.

Het idee achter het P&D lijkt zo gek nog niet: goed gedrag wordt beloond, en daarmee aangemoedigd, terwijl overtredingen worden afgestraft. In de praktijk werkt dat als volgt. De gedetineerde belandt standaard in het basisprogramma. Bij gewenst gedrag kunnen er meer uren buiten de cel worden ‘verdiend’ (promoveren), terwijl deze uren bij ongewenst gedrag weer kunnen worden verloren (degraderen). De gedetineerde krijgt daardoor in theorie eigen verantwoordelijkheid over de omstandigheden van zijn detentie.8

Los van de vraag of een dergelijk beloningssysteem überhaupt effectief is, roept het in het bijzonder vragen op wanneer we kijken naar gedetineerden met psychische problemen, waaronder verslaving. Uit de verslavingsliteratuur blijkt duidelijk dat herstel gepaard gaat met vallen en opstaan.9 Een terugval in het gebruik van middelen is daarmee veelal onderdeel van het hersteltraject. Wanneer dit wordt gesanctioneerd binnen het P&D-systeem – een positieve urinecontrole is bijvoorbeeld een overtreding, welke leidt tot degradatie – wordt de gedetineerde niet alleen gestraft voor de terugval, maar remt de verdere versobering van het leefklimaat ook nog eens de progressie van het hersteltraject. En in de cel werken aan herstel? Helaas werkt dat niet: een dubbele straf dus voor de gedetineerde. 

Een dergelijk bestraffend systeem betekent ook dat gedetineerden hierdoor een sterke motivatie hebben om niet open te zijn over drugsgebruik, zelfs als zij hierdoor in de problemen komen en medische of psychische hulp nodig hebben. Het langer onder de radar blijven van dergelijke problematiek kan leiden tot verergering en escalatie. Mocht het gebrek aan herstel van het individu niet voldoende zorgwekkend zijn, is een dergelijke verergering natuurlijk ook slecht voor de Nederlandse portemonnee.

Tevens is het problematisch dat P&D uitgaat van een bepaalde mate van zelfbeschikking bij gedetineerden. Niet iedereen is in staat om de gevolgen van zijn of haar gedrag te overzien: verslaving staat erom bekend de cognitieve capaciteiten van het individu aan te tasten.10 Ook kampt een deel van de verslaafde gedetineerden met een verstandelijke beperking.11 Juist bij verslaafde gedetineerden is het uitgangspunt van zelfbeschikking dus misplaatst, laat staan de verwachting dat ze ernaar kunnen handelen ten tijde van (zware) ontwenningsverschijnselen.

Het staat buiten kijf dat de vraag naar effectieve aanpak van problematisch middelengebruik in detentie geen simpel antwoord heeft. Nederland heeft door de jaren heen al zeer uiteenlopende strategieën benut, de een effectiever dan de ander, waarbij er in het verleden veel meer aandacht en inzet was voor verslaving dan vandaag de dag.12 Telkens blijkt weer dat verslaving een complex probleem is, juist omdat er zo veel samenhang is met overige (psychische) problematiek. Bovendien is het verkrijgen van hulp – als deze mogelijkheden er al zijn, gezien de grote wachtlijsten zowel binnen als buiten de muren – sterk afhankelijk van de actieve hulpvraag van de gedetineerden.

Het invoeren (of terugbrengen?13) van gespecialiseerde afdelingen of vleugels voor het begeleiden van verslaving zou een goed begin zijn. Kennis van verslaving bij medewerkers en toegang tot zorg zijn daarmee belangrijke speerpunten. De investeringen die daarvoor nodig zijn, betalen zich ruimschoots terug door het verbeteren van gezondheid en terugdringen van recidive. Bovendien blijft een van de kerndoelen van een gevangenisstraf, ondanks het huidige punitievere politieke klimaat, nog steeds het voorkomen van herhaling. Het lijkt ons daarom dan ook evident de taak van de overheid om verslaving in detentie anders – daarmee effectiever en humaner – aan te gaan pakken. 

1In een recente studie wordt gerapporteerd dat 34,1% van de gedetineerden aanwezige tot ernstige problemen heeft met zijn drugsgebruik: zie R.R. den Bak e.a., Psychosociale Criminogene Factoren en Neurobiologische Kenmerken van Mannelijke Gedetineerden in Nederland (WODC, Ministerie van Justitie en Veiligheid, 2018). Exploratief onderzoek toont aan dat meer dan 30% de medewerkers van de PI Ter Apel inschatten dat er wekelijks cannabis, alcohol, synthetische cannabis en cocaïne wordt gebruikt in hun instelling. Zie hiervoor: D. van der Gouwe, SCRA-Gebruik in een Gevangenissetting. Pilotonderzoek Penitentiaire Inrichting Ter Apel (Trimbos-Instituut Utrecht, 2023). 
2Er wordt, op basis van een recent literatuuroverzicht, geschat dat van de volwassen gedetineerden 4-30 procent alcoholverslaafd is en 30-43 procent van deze populatie drugsverslaafd is. Zie: J. Appelman, A. Dirkzwager & P. van der Laan, Kenmerken van Justitiabelen. Een Systematisch Literatuuronderzoek (Nederlands Studiecentrum Criminaliteit en Rechtshandhaving, 2021). Voor een internationaal overzicht, zie ook het recente rapport ‘Prison and drugs in Europe’ van het European Monitoring Centre for Drugs and Drug Addiction: https://www.euda.europa.eu/system/files/media/publications/documents/13904/TDXD21001ENN.pdf  
3S. Fazel e.a., ‘Mental health of prisoners: prevalence, adverse outcomes, and interventions’,
The Lancet Psychiatry 3.9 (2016): 871-881.
4G. Goodley, D. Pearson & P. Morris, ‘Predictors of recidivism following release from custody: a meta-analysis’,
Psychology, Crime & Law 28 (2022): 703-729. Hierbij dient te worden vermeld dat er vaak geen rechtlijnig verband bestaat tussen middelenmisbruik en recidive. In deze meta-analyse wordt ook opgemerkt dat het effect van middelenmisbruik waarschijnlijk representatief is voor meer algemene aspecten van antisociaal gedrag, wat als geheel wellicht een sterke voorspeller is voor recidive. 
5Zie bijvoorbeeld: S. Struijk, ‘Dertig jaar penitentiair drugsontmoedigingsbeleid: maatwerk blijft geboden’,
Sancties 18 (2015): 125-129; Martinelli (n.3); of S. Struijk & T. Martinelli, ‘De toepassing van de ISD op ongewenst verklaarde vreemdelingen: een maatregel met een identiteitscrisis’, Boom Strafblad 2 (2024).
6E. van Ginneken e.a., ‘Straffen en belonen in detentie: Een planevaluatie van het Nederlandse systeem van Promoveren en Degraderen’,
Tijdschrift voor Criminologie 63 (2021): 263-291.
7J.M. Elbers,
Reward systems in prison. Meijersreeks . Diss. Leiden, 19 juni 2024.
8Zie voor meer informatie:
https://www.dji.nl/justitiabelen/volwassenen/promoveren-degraderen
9T. Martinelli,
In search of recovery. Exploring frontiers of drug addiction recovery through people, pathways and policy. Diss. Rotterdam, 3 februari 2023; A.E. Goldberg, Blaming the addicted brain. Building bridges between criminal law and neuroscientific perspectives on addiction , Eleven International Publishing 2022.
10Zie bijv. M.S. D’Souza, ‘Brain and cognition for addiction medicine: From prevention to recovery neural substrates for treatment of psychostimulant-induced cognitive deficits’,
Frontiers in Psychiatry 10 (2019).
11S. Fazel, K. Xenitidis & J. Powell, ‘The prevalence of ID among 12000 prisoners – a systematic review’,
International Journal of Law and Psychiatry 31 (2008).
12Zie ook: Struijk, 2015 (n. 5).
13Dergelijke gespecialiseerde afdelingen of sancties heeft Nederland in het verleden ook gekend: denk bijvoorbeeld aan de inmiddels opgeheven Verslavingsbegeleidingsafdelingen (VBA) en de voorganger van de huidige ISD-maatregel, de Strafrechtelijke Opvang Verslaafden (SOV).