Annotatie bij Hoge Raad 24 april 2007 (Ordebevelen op stations)
Het ARV berustte ten tijde van het tenlastegelegde op art. 27 Spoorwegwet 1875. Art. 7 ARV richt zich, kort gezegd en voor zover hier van belang, tot een ieder die zich als niet-reiziger op een station bevindt met het gebod de aanwijzingen betreffende de orde, rust, veiligheid of een goede bedrijfsgang op te volgen die hem ‘door of vanwege de spoorweg’ duidelijk kenbaar zijn gemaakt. Deze bepaling zelf houdt niet in dat en welke (rechts) personen zijn belast met de wettelijke taak van het toezicht op de naleving van dit voorschrift, terwijl zij evenmin inhoudt dat opsporingsambtenaren dergelijke aanwijzingen mogen geven. In de Spoorwegwet 1875 ontbreekt een overeenkomstig voorschrift als vervat in art. 87 WPV 2000. Het opvullen van deze lacune gaat de taak van de Hoge Raad te buiten.
Datum uitspraak: 2007-04-24
Door J.G Brouwer en A.E Schilder
Laatst gewijzigd: | 12 april 2021 14:42 |