Skip to ContentSkip to Navigation
Over ons Faculteit Rechtsgeleerdheid Actueel Nieuws Columns

Column Fokko Oldenhuis: 'Zijlstra’s kletspraat'

Halbe Zijlstra in Trouw: Onze manier van leven loopt gevaar. Wettelijk kunnen we religieuze organisaties die te ver gaan nu niet aanpakken..
30 maart 2016
Fokko Oldenhuis

Vrijheid van godsdienst is in Nederland sinds 1579 (Unie van Utrecht) een groot goed. Die vrijheid werd in het Burgerlijk Wetboek (1992) niet aangetast. Kerken worden geregeerd door hun eigen statuut, maar – zo staat er meteen achteraan- mogen niet handelen in strijd met de wet. ‘Een kerk mag geen mensenoffers brengen’, aldus de toenmalige minister van justitie. De complete strafwet geldt dus onverkort voor kerkgenootschappen.

Misbruik van die vrijheid door kerken wordt in Nederland niet getolereerd. De ‘kerk’ van St. Walburga – in feite een ‘sekshuis’ op de Amsterdamse wallen - verzette zich in 1984 tegen een inval van de politie die de boekhouding wilde controleren. Zij stelde dat ze een kerkgenootschap was en dat de politie er dus niets te zoeken had. De Nederlandse rechter maakte daar korte metten mee. Een sekshuis is geen kerk, oordeelde de rechter. Dat je jezelf als kerk ziet, maakt dat niet anders. De Nederlandse rechter pikt dat niet.

Tegen die achtergrond is de kern van het betoog van Halbe Zijlstra (Trouw, 19 februari 2016) ‘dat we wettelijk religieuze organisaties die te ver gaan nu niet kunnen aanpakken’ kletspraat; niet meer en niet minder.

Laat ik toelichten wat Zijlstra bedoelde. Sommige regels die gelden voor nv’s, bv’s, verenigingen en stichtingen, gelden niet voor kerken. Het ontbinden of het verbieden van rechtspersonen is zo’n bepaling (art. 2:20 BW). Voor de Nederlandse kerken, zo dacht men in 1960, is zo’n verbodsbepaling eigenlijk een academische kwestie. Anno 2015 is dat nóg zo. Dát was Geert Wilders- altijd in oorlog met de islam - een doorn in het oog. In 2003 dienden Wilders (VVD) en Eerdmans(LPF) een initiatiefvoorstel in met als strekking dat voortaan ook kerken door de staat konden worden verboden of worden ontbonden. Het werd door Wilders met veel fanfare als het ei van Columbus gebracht om de ‘Tsunami’ uit het oosten te bestrijden.

Maar het wás een lege dop. Juristen hadden die route al veel eerder ‘afgekaart’. Per saldo levert die route niets op. In haar dissertatie aan de Rijksuniversiteit Groningen (2002) heeft mw. dr. A.H. Santing –Wubs dat debat haarfijn samengevat (p. 48-51). Als een organisatie zich als kerk presenteert, maar in feite de samenleving zo zeer dreigt te saboteren en te ondermijnen dat het Openbaar Ministerie die organisatie wenst te verbieden, zal geen rechter aarzelen om aan dat verzoek gehoor te geven. Als zo’n organisatie zou stellen dat zij als kerk niet kan worden verboden, zal de rechter dat verweer passeren met het simpele argument dat wie zich aldus gedraagt geen kerk is in de zin zoals wij dat hier in Nederland gewend zijn. Die (salafistische) organisatie – want dat is anno 2016 de aanleiding voor dit debat - treft eenzelfde lot als dat sekshuis op de Amsterdamse wallen. Ik laat nu maar onbesproken dat islamitische organisaties bijna nooit de vorm van een kerkgenootschap hebben.

Wij zullen in Nederland (weer) moeten leren om ongelijke gevallen ongelijk te behandelen. De ene religie is de andere niet. Zijlstra heeft hier zeker een punt. Maar de aangewezen route deugt niet! Het ‘gevaar’ komt overigens niet altijd uit het oosten. De islamiet die hier vaste voet aan wal zet, zal binnen het publieke domein vaak zijn geloofsuitingen moeten dempen. Dat geldt niet minder voor dat Friese tuinbedrijf, dat een stagiair, die een vriend bleek te hebben, voortijdig wegzond.

Dempen in hoedanigheid is iets anders dan verdampen. Als privépersoon geniet je in Nederland vrijheid van godsdienst en mag je geloven wat je wilt. Dat geldt op gelijke wijze voor de islamiet en voor de ondernemer die dat Friese tuinbedrijf leidt. Dat is in 1579 vastgelegd; in 2016 is dat niet anders.

Groningen, Fokko T. Oldenhuis

Prof. mr. dr. F.T. Oldenhuis is Universitair hoofddocent, tevens bijzonder hoogleraar Religie en Recht aan de Faculteit Rechtsgeleerdheid en aan de Faculteit Godgeleerdheid en godsdienstwetenschap


Dit bericht is geplaatst door de Faculteit Rechtsgeleerdheid.

Laatst gewijzigd:13 maart 2020 17:54

Meer nieuws