Linking high-level accused to sexual and gender-based crimes in international criminal law

De vervolging van hooggeplaatste verdachten van seksuele en gendergerelateerde misdrijven in gewapende conflicten

Hoe kunnen en moeten hooggeplaatste verdachten worden onderzocht en vervolgd voor hun rol in het plegen van seksuele en gendergerelateerde misdrijven? Die vraag staat centraal in het promotieonderzoek van Sylvester Sammie. Het gaat daarbij specifiek om seksuele en gendergerelateerde misdrijven begaan in gewapende conflicten. Voor de beantwoording van die vraag heeft Sammie gekeken naar zowel het theoretische kader als de praktijk, waarbij de aandacht primair uitging naar de verschillende typen en vormen van bewijs alsmede de bewijslast die gebruikt werden.

Deze hooggeplaatste verdachten zijn meestal ver verwijderd van het plaats delict. De internationale straftribunalen en strafhoven baseren zich bij het bepalen van de strafrechtelijke aansprakelijkheid op de regels die zijn vastgelegd in artikel 7 ICTY, artikel 6 ICTR, en artikel 25 en 28 ICC om de link tussen deze hooggeplaatste verdachten en de voetsoldaten die de misdrijven fysiek begaan te leggen. Sammie heeft in zijn onderzoek honderd individuele gevallen van seksuele en gender-gerelateerde misdrijven die door het ICTY, het ICTR en het ICC behandeld zijn onderzocht. Hij concludeert dat er meestal voldoende bewijs was dat de misdrijven plaatsgevonden hadden, maar dat de link en de rol van hooggeplaatste voor de aanklager vaak veel moeilijker te bewijzen is. Sammie doet een aantal concrete aanbevelingen voor een beter kader om de bestaande verbanden ook daadwerkelijk te bewijzen en de bestaande aansprakelijkheidsmodaliteiten op de juiste wijze te benutten, zodat hooggeplaatste functionarissen verantwoordelijk gehouden kunnen worden voor hun rol bij deze misdrijven.

Proefschrift: http://hdl.handle.net/11370/b6dc4036-973b-4aac-be0b-6fe32761fa39