Skip to ContentSkip to Navigation
Over ons Faculteit Rechtsgeleerdheid Actueel Agenda Promoties Rechtsgeleerdheid

Onmiddellijke voorzieningen en hun externe werking

Conflicten met contractuele verplichtingen van de rechtspersoon
Promotie:Mw. A.C. Faber
Wanneer:18 juni 2020
Aanvang:12:45
Promotors:prof. dr. J.H.M. Willems, prof. dr. H.B. Krans
Waar:Academiegebouw RUG
Faculteit:Rechtsgeleerdheid
Onmiddellijke voorzieningen en hun externe werking

Onmiddellijke voorzieningen en hun externe werking

Bij een conflict tussen een onmiddellijke voorziening en een contractuele verplichting van de rechtspersoon, prevaleert de contractuele verplichting naar geldend Nederlands recht niet. Dat concludeert promovenda Alice Faber. Vorderingen tot nakoming van de contractuele verplichting moeten worden afgewezen zolang de onmiddellijke voorziening van kracht is.

De Ondernemingskamer treft in enquêteprocedures onmiddellijke voorzieningen. Dat zijn spoedeisende, tijdelijke ordemaatregelen. De Ondernemingskamer kan, bij wijze van onmiddellijke voorziening, de vennootschap tijdelijk verbieden een contractuele verplichting na te komen. De vennootschap kan niet tegelijkertijd voldoen aan zowel de plicht die zo’n onmiddellijke voorziening oplegt als aan de contractuele verplichting. De enquêterechtelijke, verbintenisrechtelijke, procesrechtelijke en arbeidsrechtelijke aspecten van dat conflict van verplichtingen zijn onderzocht.

Zolang zo’n conflicterende onmiddellijke voorziening van kracht is, kan de wederpartij van de vennootschap naar geldend Nederlands recht geen nakoming van het contract afdwingen. Hij heeft in beginsel recht op schadevergoeding. Daardoor levert de onmiddellijke voorziening de vennootschap financieel nadeel op. Dat nadeel kan groot zijn, bijvoorbeeld als nakoming van een aandelentransactie tijdelijk wordt verboden in enquêteprocedures over overnameconflicten. Als de positieve effecten van het verbod niet opwegen tegen het nadeel, werkt de onmiddellijke voorziening per saldo negatief uit op de vennootschap. Een dergelijke voorziening past niet in de enquêteprocedure.

In een ander voorbeeld van dit conflict van verplichtingen, bepaalt de Ondernemingskamer dat een door haar geschorste bestuurder geen aanspraak heeft op bezoldiging. Het onderzoek wijst uit dat dit type onmiddellijke voorziening niet in strijd is met het arbeidsrecht. De geschorste bestuurder heeft niet vanzelfsprekend recht op schadevergoeding, als hij het beleid van de vennootschap, dat aanleiding geeft voor de onmiddellijke voorziening die ingrijpt in zijn bezoldiging, kent of heeft beïnvloed of er verantwoordelijk voor is.

De wetgever hoeft de bevoegdheid van de Ondernemingskamer tot het treffen van conflicterende onmiddellijke voorzieningen niet te verruimen.