Dr. Stefania Travagnin benoemd tot Visiting Professor in Vaticaanstad

Dr. Stefania Travagnin, universitair docent Aziatische Religie en directeur van het Centre for the Study of Religion and Culture in Asia aan de Faculteit Godgeleerdheid en Godsdienstwetenschap, keerde onlangs terug van haar eerste officiële werkbezoek aan de Faculteit Missiologie van de Pontificia Università Urbaniana in Vaticaanstad waar zij is benoemd tot Visiting Professor.

Visiting Professor

Stefania Travagnin werd in juni 2016 door de Faculteit Missiologie van de Pauselijke Urbaniana Universiteit benoemd als Visiting Professor. Van 20 februari tot 20 maart jl. verbleef ze in Vaticaanstad voor het onderwijzen van de cursus Buddhism in Contemporary East Asia, die gevolgd kon worden door studenten van de filosofie-, theologie- en missiologiefaculteiten van de Urbania. Ze was gedurende haar verblijf te gast bij het Centre for Chinese Studies van deze universiteit. Hier gaf ze ook een publieke lezing, getiteld ‘Quando la preghiera diventa azione: Monache buddiste e impegno sociale in Cina Popolare e Taiwan’, over vormen en niveaus van sociaal engagement en humanitaire actie van Chinese en Taiwanese boeddhistische nonnen. Ook verzorgde zij enkele colleges over Chinees boeddhisme tijdens Prof. Alessandro Dell’Orto’s cursus over Chinese religies en werkte ze aan de uitbreiding van de bibliografie en databases met betrekking tot Chinees boeddhisme van het centrum.

Spannend, uitdagend en verrijkend

Hoe heeft Dr. Travagnin haar eerste officiële bezoek als Visiting Professor beleefd? Aan haar foto’s en dit nieuwsbericht op de Urbaniana website te zien, waren de colleges en lezing een succes en druk bezocht. Stefania: “Het was spannend, uitdagend en verrijkend om les te geven aan zo’n internationale klas, met meer dan 50 studenten uit allerlei landen in Zuid-Amerika, Afrika, Europa en Azië. De parallellen en verwijzingen tussen christendom (vooral het katholicisme) en boeddhisme die continu aan de orde kwamen in onze geanimeerde klasdiscussies zal ik nog lang in mijn hart meedragen. Het respect voor andere geloven en de oprechte interesse van mijn studenten voor het boeddhisme geven me veel hoop voor een constructieve en succesvolle toekomst van de interreligieuze dialoog en samenwerking.”

Les geven en kletsen in het Italiaans

“Ik voel me zeer vereerd en bevoorrecht dat ik deze gelegenheid heb gekregen om mijn onderzoek en jarenlange veldwerk in boeddhistische gemeenschappen in Oost-Azië te delen met studenten en collega’s aan de Urbaniana Universiteit. Om nog maar te zwijgen van het feit dat dit de allereerste keer was dat ik les gaf in mijn moedertaal, het Italiaans! Ik ben mijn collega’s en studenten aan de Urbaniana heel erg dankbaar voor de vriendelijkheid waarmee iedereen (de Rector Magnificus, de Vice Rector, de Decaan van de Faculteit Missiologie, collega’s bij het Centre for Chinese Studies en de bibliotheek, de ondersteunende staf, de studenten en de katholieke zusters en lekenmedewerkers van het C.I.A.M.) mij hebben verwelkomd en behandeld. Inclusief de kletspraatjes over voetbal in het café (daarover: ‘Forza Napoli!’). En, last but not least, heb ik tijdens mijn verblijf het wekelijkse Angelus van paus Franciscus kunnen bijwonen en ook de Boetritus die hij op 17 maart leidde.”

Volgend bezoek

Heeft dr. Travagnin al plannen voor een volgend bezoek aan de pauselijke universiteit? “Deze cursussen worden om het jaar aangeboden, dus ik hoop dat ik weer voor deze collegereeks gevraagd zal worden, of op een andere manier bij kan dragen aan het onderwijsprogramma van de Urbaniana. Ik vond het een breed instituut waar onderzoek, onderwijs en dienst aan de samenleving samensmelten. Hopelijk kan ik mijn samenwerking met hun Centre for Chinese Studies voortzetten en komt er meer samenwerking tussen hun centrum en ons Centre for the Study of Religion and Culture in Asia. Mogelijk ga ik begin zomer 2017 al terug, voor onderzoek naar boeddhistisch materiaal in het historisch archief van de Urbaniana. En, als ik fortuinlijk ben met wat ik daar ga vinden, kunnen dit de eerste stappen zijn van een groter onderzoeksproject naar religieuze teksten.”