Skip to ContentSkip to Navigation
Over ons Faculty of Science and Engineering Nieuws

Nieuw kiesstelsel NSC kan ongewenste gevolgen hebben

01 april 2025
Kiezen per district kan een andere uitslag opleveren dan een landelijke tellingen, zegt Davide Grossi | Beeld J.M. Luijt

Minister Uitermark (NSC) wil een nieuw kiesstelsel introduceren: Tweede Kamerleden zouden voortaan per provincie gekozen moeten worden. Uitermark wil op deze wijze de binding met de regio versterken. ‘Het doel op zich is lovenswaardig,’ stelt Davide Grossi, hoogleraar Collective Decision Making and Computation aan de Rijksuniversiteit Groningen, ‘maar mijn grootste zorg met dit nieuwe kiesstelsel is dat het gebruik van kiesdistricten mogelijk het fundamentele principe van evenredige vertegenwoordiging ondermijnt.’

FSE Science Newsroom | Charlotte Vlek

In de nieuwe plannen van NSC-minister Uitermark worden 125 van de 150 zetels gevuld door per kiesdistrict stemmen te tellen. De twaalf provincies vormen de districten, en elk district krijgt een aantal zetels te verdelen dat ruwweg in verhouding staat tot het aantal inwoners van dat district: bijvoorbeeld vier voor Groningen tegen 21 voor Noord-Holland. Doordat partijen per provincie een aparte kieslijst moeten aanleveren, hoopt Uitermark dat kiezers ook echt voor meer regionale kandidaten kunnen stemmen, wat de binding tussen Den Haag en de regio zou moeten versterken.

Maar wat voor effect heeft dat stemmen per district eigenlijk op de totale uitkomst in het parlement? ‘Uit tientallen jaren onderzoek in voting theory weten we dat kiesstelsels complex zijn, en dat goedbedoelde aanpassingen soms toch negatieve consequenties kunnen hebben,’ vertelt Grossi. Een principe waar iedereen het over eens is, inclusief NSC, is dat de vertegenwoordiging van politieke partijen in de Tweede Kamer evenredig moet zijn aan het aantal stemmen dat ze hebben gekregen: meer stemmen betekent meer zetels. Toch kan dit nieuwe kiesstelsel in sommige gevallen in strijd zijn met dit basisprincipe (zie kader voor een voorbeeld).

Wanneer tellingen per district tot onevenredige resultaten leidt

Grossi illustreert met een voorbeeld hoe evenredige vertegenwoordiging beïnvloed wordt door per district stemmen te tellen. Neem bijvoorbeeld een land met slechts twee districten: West en Oost. Er zijn 10 zetels te verdelen in het parlement. West krijgt 6 zetels te verdelen, en Oost 4, omdat West ook een veel groter district is: 600.000 inwoners tegenover 400.000 in Oost.

Er nemen twee partijen deel aan de verkiezingen: Nieuwe Democratie en de Vrijheidspartij. In zowel West als Oost krijgt Nieuwe Democratie een meerderheid van de stemmen: 57% in West (342.000 van de 600.000 stemmen) en bijna 60% in Oost (293.000 van de 400.000 stemmen). Echter, wanneer stemmen per district worden geteld (met de D’Hondt methode, gangbaar in Nederland), wordt die meerderheid niet zichtbaar in het aantal zetels. Beide partijen krijgen namelijk evenveel zetels: in West krijgt Nieuwe Democratie 3 zetels en de Vrijheidspartij ook 3, en in Oost krijgt Nieuwe Democratie 2 zetels en de Vrijheidspartij ook 2. In het parlement krijgen beide partijen dus 5 zetels in totaal.

Maar met een landelijke telling zou Nieuwe Democratie een meerderheid aan zetels krijgen: ze hebben in totaal 342.000 + 293.000 stemmen gekregen (iets meer dan 58%) tegen 258.000 + 161.000 voor de Vrijheidspartij (bijna 42%). Wanneer zetels op nationaal niveau worden toegekend, krijgt Nieuwe Democratie dus 6 zetels, en de Vrijheidspartij 4.

Kortom, tellen per district of tellen op nationaal niveau leidt tot verschillende eindresultaten. In dit specifieke geval geeft een meerderheid van stemmen geen meerderheid aan zetels in het parlement wanneer per district geteld wordt.  

Er zijn andere — en ik denk effectievere en minder invasieve — manieren om burgers dichter bij de politiek te brengen

Grossi: ‘Een partij die een minderheid behaalt van het totaal aantal stemmen, kan via het kiezen per district zelfs een meerderheid van zetels behalen.’ Daarnaast kan het stemmen per district een negatief effect hebben op kleinere partijen. Grossi: ‘Partijen wiens steun verdeeld is over verschillende districten, zouden per district steeds net niet een zetel kunnen behalen, terwijl wanneer alle stemmen op nationaal niveau bij elkaar opgeteld worden, ze toch tenminste één zetel krijgen.'

Betere oplossingen

‘Er zijn andere — en ik denk effectievere en minder invasieve — manieren om burgers dichter bij de politiek te brengen,’ concludeert Grossi. Om banden met de regio te versterken, zou het bijvoorbeeld beter zijn als politieke partijen zorgen voor een goede representatie van regionale kandidaten op hun lijst, zodat kiezers hun regionale voorkeuren op die manier kunnen uiten. 

‘Maar nog beter zou het zijn als burgers meer directe invloed krijgen op beslissingen die echt belangrijk voor ze zijn, in plaats van dat ze slechts eens in de vier jaar een stem uitbrengen: dat is het idee van participatieve democratie.’ Met zijn onderzoeksgroep aan de Rijksuniversiteit Groningen werkt Grossi aan methodes voor participatieve democratie, in samenwerking met onder andere de gemeente Groningen en Assen, evenals softwareontwikkelaars van Liquid Feedback en Parta. Grossi: ‘In Assen kunnen jongeren bijvoorbeeld nu al meebeslissen over hoe de gemeente investeert om hun leefomgeving in de stad te verbeteren.’

Meer informatie:

Laatst gewijzigd:01 april 2025 16:00
View this page in: English

Meer nieuws

  • 01 april 2025

    ‘Diversiteit maakt wetenschap beter’

    Hannah Dugdale doet niet alleen biologisch onderzoek naar veroudering, ze brengt ook in kaart hoe het is gesteld met de diversiteit in de wetenschap. Voor dat laatste kreeg ze eind 2024 een van de twee jaarlijkse Athena Awards toegekend, een...

  • 01 april 2025

    ‘AiNed’ Groeifonds subsidie voor versnellen invoering AI bij mkb-bedrijven

    Professor Ming Cao ontvangt een Groeifondssubsidie van EUR 2,4 miljoen voor onderzoek dat bij gaat dragen aan het sneller invoeren van AI bij mkb-bedrijven in de technische industrie in Nederland.

  • 31 maart 2025

    Groene plastics: we weten hoe het moet

    Wetenschappers van de RUG hebben nieuwe manieren ontwikkeld om groene plastics te maken, maar het is lastig om die tegen concurrerende prijzen te produceren.