Hoe je woonwijk je kansen bepaalt
Het valt wel mee met die crisis, dacht Sander van Lanen in 2009, toen hij als stagiair bij Boomerang werkte. Het besef dat het niet mee viel kwam in 2011 in Athene, waar hij demonstranten op het Syntagmaplein sprak. ‘Dat is het moment dat ik geïnteresseerd raakte in de vraag wat crisis deed met verschillende plekken en verschillende mensen.’ Van Lanen kent inmiddels de problemen, maar ook de kracht van achterstandswijken.
Tekst: Marrit Wouda, afd. Communicatie / Foto’s: Henk Veenstra
Zijn interesse bracht Van Lanen naar Ierland, waar hij als promovendus onderzoek deed in Cork en Dublin. Nu doet hij bij de Rijksuniversiteit Groningen onderzoek naar hoe armoede doorgegeven wordt binnen families, kansenongelijkheid en achterstandswijken.
Michi-Noeki
Een van de projecten waar Van Lanen zich op richt, is het Michi-Noeki project in de Oosterparkwijk in Groningen. Om de sociale contacten in deze wijk te bevorderen is de Gemeente Groningen van plan vier Michi-Noeki’s te plaatsen. Dat is een klein gebouwtje, geïnspireerd op de Japanse Michi no eki, een rustplaats aan de weg. In de Michi-Noeki vind je een plek om te zitten en kun je een kopje koffie en een gesprek halen, ‘want er is altijd iemand aanwezig,’ vult Van Lanen aan. Er komen vier van deze gebouwtjes, op strategische plekken in de wijk. Het doel? De eenzaamheid terugdringen en de participatie bevorderen.
Wat is een achterstandswijk?
Maar: is de Oosterparkwijk een achterstandswijk? En wat zegt dat label eigenlijk? Beleidsmakers spreken van een achterstandswijk wanneer een wijk laag scoort op bepaalde indicatoren. Denk aan inkomen, arbeidsparticipatie, en gezondheid. En soms kijkt men ook naar de huizenprijs, de hoeveelheid tienermoeders en voorheen: het aantal immigranten. ‘Maar,’ zegt Van Lanen, ‘men moet op basis van die informatie niet al te snel conclusies trekken.’ Immers: is een wijk een achterstandswijk omdat er veel mensen met lage inkomens wonen, of wonen zij daar omdat ze nergens anders terecht kunnen? ‘We kunnen wel concluderen dat er problemen zijn, maar we moeten niet gaan denken dat de mensen het probleem zijn’. En de problemen zijn er wel in de Oosterparkwijk. Volgens de Gemeente Groningen hebben relatief weinig bewoners betaald werk, zijn ze minder betrokken bij inspraak en bestuur van de wijk en is er veel eenzaamheid en hebben veel mensen gezondheidsproblemen.
Minder verdienen door de wijk
De plek waar je woont heeft, zo heeft Van Lanen inmiddels ontdekt, effect op je kansen in het leven. Uit onderzoek blijkt dat wanneer je in een wijk woont met een gemiddeld lager inkomen, jij later zelf ook minder gaat verdienen, zelfs als jouw ouders bovengemiddeld verdienen. Daarnaast hangt er vaak een stigma aan een zogenaamde achterstandswijk. Mensen van buiten de wijk willen er niet wonen en kijken neer op hen die er vandaan komen. Vooral jongeren internaliseren dit stigma en zien zichzelf als minder. Van Lanen: ‘Ik sprak in Dublin een meisje dat gestopt was met haar opleiding. Haar vrienden, uit diezelfde wijk, zeiden “meid, je komt uit Ballymun, denk jij nou echt dat je advocaat wordt?”’ Op deze manier hebben geïnternaliseerd stigma én het ontbreken van bepaalde kansen in een wijk verstrekkende gevolgen.
Wantrouwen
‘Iets wat heel mooi is, zijn de ontzettend sterke netwerken die je in deze wijken kunt vinden’ vertelt Van Lanen. ‘Mensen wonen daar soms al generaties en hebben hun hele leven daar. Het voordeel is dat mensen dan op elkaar terug kunnen vallen.’ Maar het is niet alleen positief: je komt er als buitenstaander niet zomaar in. ‘Mensen klitten erg bij elkaar waardoor er wij-zij denken ontstaat. Die mensen van buiten zijn niet “ons soort mensen”,’ vertelt Van Lanen.
Niet alleen buitenstaanders worden met argwaan gekeken, veel bewoners staan ook sceptisch tegenover instanties. ‘Zij zijn vaak afhankelijk van sociale diensten en uitkeringen, maar zij hebben daar vaak slechte ervaringen mee,’ vertelt Van Lanen. Ze ervaren de instanties als bureaucratisch, inflexibel en streng en dat heeft een lage participatie in de lokale besluitvorming als gevolg.
Van koffiecorner naar wijkproblemen
Gaat zo’n Michi-Noeki helpen? Niemand heeft de illusie dat een gebouwtje waar men goedkope koffie kan halen alle problemen in de Oosterparkwijk oplost, maar Van Lanen denkt wel dat het bij kan dragen. Het staat of valt met de manier waarop het gepresenteerd wordt, meent Van Lanen. De bewoners van de Oosterpark moeten het gevoel hebben dat dit een plek is die voor hen bedoeld is, dat zij daar welkom zijn. ‘De Michi-Noeki kan een heel mooi voorbeeld zijn van sociale infrastructuur, objecten waardoor mensen elkaar ontmoeten,’ vindt Van Lanen. Maar of je dat kan plannen? ‘Dat moeten we afwachten.’
Ivoren toren
Van Lanen is in maart aangekondigd als een van de nieuwe leden van YAG. ‘Zij doen veel met public engagement, en daar wil ik me ook graag voor inzetten.’ Het liefste doet Van Lanen dat in de wijken die hij bestudeert. ‘Het lijkt mij leuk om echt naar het publiek toe te gaan, in de wijk waar ze wonen. Waarom gaan we niet in een buurthuis in Vinkhuizen zitten? Dan richten we daar een avond in, met kennis die daar relevant is, op basis van wat zij willen?’ Immers, grinnikt hij, ‘het laatste wat ik wil is een academicus in een ivoren toren zijn!’
Laatst gewijzigd: | 13 oktober 2022 12:38 |
Meer nieuws
-
19 december 2024
Lessen voor adaptieve benadering voor de inrichting van Nederland
Waar komen nieuwe woningen en welke veranderingen in de landbouw heeft de overheid voor ogen? Hoe maken we ruimte voor klimaatadaptatie? In de Nationale Omgevingsvisie maakt de rijksoverheid belangrijke keuze over de ruimtelijke inrichting van...
-
12 december 2024
Onderwijs bevorderen door innovatie: VR Experience Days bij de Faculteit Ruimtelijke Wetenschappen
Hoe kun je virtual reality gebruiken om de effecten van bouwhoogte op het landschap van Lauwersoog te bestuderen, of de toegankelijkheid van een woonwijk wanneer het dichter bebouwd wordt? Om technologie te integreren in het onderwijs, organiseerde...
-
22 oktober 2024
De dreigende kloof op het platteland
Het valt wel mee met de veronderstelde kloof tussen stad en platteland, vindt Felix Pot. ‘Er dreigt eerder een kloof óp het platteland: tussen autobezitters en mensen die niet over eigen vervoer beschikken.'