Prehistorische wilde zwijnen waren planteneters
Prehistorische wilde zwijnen aten vooral planten, blijkt uit onderzoek van zoöarcheoloog Nathalie Brusgaard van de Faculteit der Letteren van de RUG. Zij heeft als eerste in Nederland het dieet van wilde zwijnen in kaart gebracht door de chemische samenstelling van hun botten te onderzoeken. De resultaten van haar onderzoek kunnen helpen bij het preciezer vaststellen van het moment dat mensen overgingen van de jacht naar het houden van dieren. Brusgaard publiceert vandaag over haar bevindingen in het wetenschappelijk tijdschrift PLOS ONE.
Tekst: Marjolein te Winkel
In ongeveer 5450 voor Christus leefden mensen in kleine, rondtrekkende groepen. Sommige van die groepen verbleven in de winter in wat tegenwoordig de Alblasserwaard is. Zij maakten deel uit van de Swifterbantcultuur, die een groot deel van Nederland en een stuk van Duitsland en België besloeg. Er zijn op meerdere plaatsen in Nederland rijke vindplaatsen van deze cultuur, onder meer bij Hardinxveld-Giessendam, waar al veel archeologisch onderzoek naar is uitgevoerd.
Vizier op het wilde zwijn
Maar waar veel onderzoeken gericht zijn op de prehistorische mens, richt Brusgaard haar vizier op het prehistorische wilde zwijn tijdens de periode waarin de mensen overgingen van het jagen en verzamelen naar het houden van dieren. “Die overgang was een complex en langdurig proces van misschien wel 1000 tot 1500 jaar - die tijdsduur is onder archeologen nog een onderwerp van discussie”, vertelt Brusgaard.
Hoe groot waren wilde zwijnen?
Duidelijk is dat de prehistorische mensen ongeveer 7500 jaar geleden leefden van de jacht en het verzamelen van plantaardig voedsel. De mensen jaagden onder meer op volwassen wilde zwijnen. Brusgaard: “Voor mijn onderzoek heb ik de botten van de prehistorische zwijnen gemeten om te berekenen hoe groot de dieren waren. Daardoor weten we nu dat de deze dieren even groot waren als de wilde zwijnen die tegenwoordig in Rusland voorkomen. Dat zijn de grootste van Europa, die zo’n 300 kilo wegen.”De jacht veranderde
Rond 5000 voor Christus veranderden de mensen langzaamaan hun gewoonten om rond te reizen. Ze bleven meerdere seizoenen in hetzelfde gebied. Ook hun jachtgewoonten veranderden. “Ze jaagden niet meer op volwassen dieren die vooral alleen leefden, maar op jongere dieren die in een groep leefden”, zegt Brusgaard. Die verandering kan het gevolg zijn van de veranderingen bij de mensen: misschien waren de jonge dieren een gemakkelijke prooi, of was er behoefte aan meer vlees. “Maar het is ook mogelijk dat juist de wilde zwijnen hun gedrag veranderden. Bijvoorbeeld als gevolg van de aanwezigheid van mensen, of van een verandering in de omgeving. Misschien werden de mensen daardoor gedwongen op een andere manier te gaan jagen."
Zwemmen van eiland naar eiland
De omgeving waar wilde zwijnen zo’n zevenduizend jaar geleden leefden, blijkt vrij groot geweest te zijn. Brusgaard: "Ze hadden een vrij groot leefgebied in wat we nu de Alblasserwaard noemen. Dat was een gebied met veel water en rivierduinen, een soort eilandjes die zijn ontstaan door zandafzetting. Ze konden zwemmen en verplaatsen zich waarschijnlijk van eiland naar eiland."
Een plantaardig dieet
Brusgaard deed onderzoek naar het dieet van de wilde zwijnen. De prehistorische wilde zwijnen aten voornamelijk planten die voorkwamen in bossen en in een open landschap. Om dit vast te stellen gebruikte Brusgaard een methode met stabiele isotopen, die niet eerder in Nederland is gebruikt voor onderzoek naar het dieet van wilde zwijnen. "Ik werk hiervoor samen met collega’s van de Faculty of Science and Engineering. In het lab halen we door middel van een chemische behandeling collageen uit het bot. We meten de hoeveelheid koolstof en stikstof die we daarin vinden. De koolstof toont een plantaardig dieet aan, de stikstof vertelt ons iets over waar in de voedselketen de dieren zich bevonden."Wat vertelt het dieet?
Het vaststellen van het dieet van wilde zwijnen is voor Brusgaard een belangrijke basis voor verder onderzoek. “Ik ga nu varkensbotten uit een iets latere periode met dezelfde chemische techniek bestuderen om het dieet van deze varkens vast te stellen en te vergelijken met dat van de wilde zwijnen. We weten dat gedomesticeerde varkens in de prehistorie vaak resten van het voedsel van de mensen aten, waar ook vlees of vis in zat. Daarin wijkt hun dieet af van dat van de wilde zwijnen.” Brusgaard hoopt met haar nieuwe onderzoek preciezer vast te kunnen stellen wanneer mensen dieren gingen houden. “Dit leidde ertoe dat mensen uiteindelijk op dezelfde plek bleven wonen. Deze overgang markeert de verandering in de manier waarop mensen leefden.”
Over het onderzoek
Het onderzoek van Nathalie Brusgaard is onderdeel van het project ‘ The Emergence of Domesticated Animals in the Netherlands' (EDAN) van het Groningen Instituut voor Archeologie naar het domesticatieproces van varkens en runderen.
Laatst gewijzigd: | 02 mei 2024 14:10 |
Meer nieuws
-
19 december 2024
Konstantin Mierau nieuwe vice-decaan Faculteit der Letteren
Het College van Bestuur van de RuG heeft dr. Konstantin Mierau per 1 januari 2025 benoemd tot vice-decaan van de Faculteit der Letteren. Decaan Thony Visser en PH-Middelen Sander van den Bos zijn verheugd met de benoeming en kijken uit naar de...
-
10 december 2024
Joëlle Douma wint schrijfwedstrijd Stijlvoltreffer 2024
Op maandag 9 december won Joëlle Douma (5 vwo) van het Gomarus College in Groningen de schrijfwedstrijd Stijlvoltreffer 2024 met haar verhaal ‘Ik haat Hanna’
-
10 december 2024
De tijd zal het leren: wat jaarringen ons vertellen over het verleden
DNA-analyse van eeuwenoude botten, tanden of planten kunnen familierelaties, populatiebewegingen en domesticeringsmethoden onthullen. Pınar Erdil vertelt er meer over.