‘Erfgoed in oorlogstijd is kwetsbaar, maar ook weerbaar’
Erfgoed is kwetsbaar in oorlogstijd en de vernietiging ervan kan onderdeel zijn van genocidale processen. Denk aan de boekverbrandingen in Nazi-Duitsland. Maar we weten te weinig van de weerbaarheid van erfgoed en de impuls die het juist door geweld kan krijgen. Dat laatste maakt het onderzoek ernaar alleen maar relevanter, vindt Martijn Eickhoff.
Tekst: Gert Gritter, afd Communicatie RUG, Foto’s: Jeroen van Kooten
Eickhoff (1967) is hoogleraar Archeologie en erfgoed van oorlog en massaal geweld aan de RUG. Daarnaast is hij senior onderzoeker bij NIOD Instituut voor Oorlogs-, Holocaust- en Genocidestudies. Met een focus op objecten, plekken en ruimtelijke structuren onderzoekt hij hoe geweld in de negentiende en twintigste eeuw in Azië en Europa is blijven doorwerken in samenlevingen.
De verwoeste stad Banten
‘Het was tijdens onderzoek in Indonesië dat ik voor het eerst goed besefte hoezeer we de weerbaarheid van erfgoed neigen te onderschatten. Een eenmaal vernietigd gebouw of voorwerp komt natuurlijk nooit meer terug, maar weg is niet altijd helemaal weg. Herinnering en immateriële cultuur laten zich niet eenvoudig uitwissen. Een bezoek aan de havenstad Banten in Indonesië, die aan het begin van de negentiende eeuw door de Nederlanders om economische redenen vrijwel met de grond gelijk is gemaakt, was een turningpoint. De ruïnes zijn nu als archeologische monumenten Indonesisch erfgoed. Indonesische archeologen van de Universitas Gadjah Mada in Yogyakarta wezen me erop dat ik te veel focuste op het Nederlandse geweld en daarmee op het Indonesische slachtofferschap. In hun ogen was de culturele weerstand van de bevolking een belangrijker onderzoeksobject. We hebben nu een project opgezet waarin het ontstaan van een verzetscultuur in Banten centraal staat, zo ook de rol die plekken en voorwerpen van geweld daarin spelen.’
Inclusieve geschiedenis
In het verleden hebben vooral archeologen en architecten de standaarden bepaald voor definiëring en behoud van erfgoed. Hoewel de UNESCO daaraan al veel heeft gesleuteld, blijft het idee van erfgoed als een uniek en waardevol ‘masterpiece’ voor de mensheid als geheel. Eickhoff vindt dat een Westerse constructie, hoe groot het draagvlak ook is. Er ligt evident een lijn naar koloniale tijden, toen de koloniale mogendheden meenden dat ze erfgoed moesten beschermen en zich konden toe-eigenen. Het is goed daar scherp naar te kijken en zo ook de gewelddadige kant te benoemen. Dat gebeurt al in de context van kritische erfgoedstudies. Er bestaat echter het gevaar lokale en transregionale vormen van zorg voor erfgoed opnieuw buiten te sluiten. De bewuste objecten en plekken werden namelijk vaak al eeuwenlang op allerlei manieren gekoesterd en dat bleef ook toen de koloniale machten de regie overnamen. ‘We moeten daarom toe naar een inclusieve geschiedenis van erfgoedvorming’.
Berlijn
Eickhoff studeerde nieuwe en theoretische geschiedenis aan de Universiteit van Amsterdam. In 1992-93 volgde hij vakken in de pre- en protohistorie aan de Freie Universität te Berlijn. In Berlijn maakte hij van nabij de gevolgen van Die Wende (1989-1990) mee. ‘Het maakte grote indruk op mij, dat politieke structuren in zo korte tijd ineen kunnen storten. Maar dat geldt ook voor wat er bleef. Ik woonde in Oost-Berlijn en op de hoek van mijn straat was een politiebureau, waarvan iedereen wist dat het “oude personeel” er nog steeds werkte. Ik vond het fascinerend met Oost-Duitse prehistorici te praten. Al hun zekerheden stonden op de kop en toch moesten ze door met hun leven. Dergelijke ervaringen hebben mijn belangstelling voor ingrijpende maatschappelijke veranderingen vormgegeven en mede mijn academische loopbaan bepaald. Mijn proefschrift ging bijvoorbeeld over Nederlandse archeologen en de confrontatie met het nationaalsocialisme, zowel in de jaren dertig in Duitsland, als tijdens de bezettingsjaren en de naoorlogse Koude-Oorlog periode.’
Vakgebied in ontwikkeling
Eickhoff is aangesteld bij het GIA, het Groningen Institute of Archeology. Hij ziet veel kansen voor de samenwerking, interactie en uitwisseling tussen historici en archeologen. ‘Archeologie en erfgoed van oorlog en massaal geweld vormen een onderzoeksveld in ontwikkeling. Elke groep brengt haar eigen expertise in. Dat gebeurt bijvoorbeeld rond Kamp Westerbork, waar zowel historici als archeologen belangrijk onderzoek doen. Als we ons niet door disciplinaire grenzen laten beperken, kunnen we veel van elkaar leren en heel goed samenwerken. Ik denk dan aan het koppelen van micro-geschiedenis aan langetermijnprocessen, community-based onderzoek, visualisaties of de integratie van plekken en dingen in je wetenschappelijke verhaal over het verleden.’
Memory Landscapes
Het project Memory Landscapes is een goed voorbeeld van deze methodiek. Het uitgangspunt was dat landschap vaak nog lang na dato een kader is voor herinneringen aan massaal geweld, ook als het onderwerp taboe is of van officiële zijde wordt ontkend. De havenstad Semarang op Java fungeerde als casestudy. In 1965 speelde zich hier hevig anticommunistisch geweld af, zoals in heel Indonesië. Naar schatting werden een half miljoen (vermeende) communisten gedood. Samen met studenten en staf van de Universitas Katolik Soegijapranata (UNIKA) werd dit onderdrukte deel van het verleden van Semarang gereconstrueerd, door middel van interviews met betrokkenen, identificatie van geweldslocaties, onderzoek naar materiële resten en digitale reconstructies. Het project gaf een impuls aan de collectieve herinnering. Bij een massagraf, dat officieel niet bestond, maar bekend was bij de lokale bevolking, werd op initiatief van een journalist uit Semarang zelfs een klein monument opgericht.
Genocidale archeologie
‘Momenteel ben ik betrokken bij de opzet van een onderzoek naar archeologie en Joodse dwangarbeid in het door de nazi’s veroverde Oost-Europa. We kijken onder andere naar Łódź, waar zich in de Tweede Wereldoorlog het op een na grootste getto voor joden in bezet Polen bevond (na Warschau), ook bekend als het Ghetto Litzmannstadt. In de buurt daarvan bij Lutomiersk vonden Duitse archeologen in 1941 de sporen van een middeleeuws Vikinggrafveld, nota bene onder een Joodse begraafplaats. Voor de opgraving van de Viking-site gebruikten ze Joodse dwangarbeiders, die door de Joodse begraafplaats moesten heen graven. De archeologie moest zo bewijzen dat het gebied al sinds vroege tijden Germaans was. De opgraving zelf werd tot een macaber etnische zuivering-ritueel. Dat wordt onderzocht op basis van de Memory Landscapes methodiek. Een belangrijke eerste vraag blijft hoe je dat aanpakt op een manier waarbij ieders belangen worden gerespecteerd.’
De coronacrisis heeft het werk van Eickhoff helaas danig bemoeilijkt, zoals voor bijna iedereen. Het project in Łódź ligt stil en zijn oratie, die gepland stond voor februari 2021, is met een jaar uitgesteld. ‘Wat dat betreft is de “lockdown” ook een “slowdown” gebleken…’
Meer informatie
Laatst gewijzigd: | 23 november 2020 11:13 |
Meer nieuws
-
19 december 2024
Konstantin Mierau nieuwe vice-decaan Faculteit der Letteren
Het College van Bestuur van de RuG heeft dr. Konstantin Mierau per 1 januari 2025 benoemd tot vice-decaan van de Faculteit der Letteren. Decaan Thony Visser en PH-Middelen Sander van den Bos zijn verheugd met de benoeming en kijken uit naar de...
-
10 december 2024
Joëlle Douma wint schrijfwedstrijd Stijlvoltreffer 2024
Op maandag 9 december won Joëlle Douma (5 vwo) van het Gomarus College in Groningen de schrijfwedstrijd Stijlvoltreffer 2024 met haar verhaal ‘Ik haat Hanna’
-
10 december 2024
De tijd zal het leren: wat jaarringen ons vertellen over het verleden
DNA-analyse van eeuwenoude botten, tanden of planten kunnen familierelaties, populatiebewegingen en domesticeringsmethoden onthullen. Pınar Erdil vertelt er meer over.