Ko de Ridder Officier in de Orde van Oranje Nassau
Prof.dr. Jacobus (Ko) de Ridder is op 26 april koninklijk onderscheiden tot Officier in de Orde van Oranje Nassau. De Ridder (Oostvoorne, 1949) was tot zijn emeritaat in 2014 hoogleraar Bestuurskunde en is sindsdien honorair hoogleraar Comparative Public Management bij de Faculteit Rechtsgeleerdheid van de RUG. Hij is een veelzijdige, gezaghebbende hoogleraar die er uitstekend in is geslaagd om de wisselwerking tussen bestuursrecht en bestuurskunde te bevorderen. Zo was hij een van de grondleggers van de voor Nederland unieke onderzoeksgroep die juridisch normatief en sociaalwetenschappelijk empirisch onderzoek combineerde.
Gezaghebbende pionier
Met zijn wetenschappelijke achtergrond in de politicologie en de bestuurskunde is De Ridder een pionier op het gebied van het interdisciplinaire onderzoek naar openbaar bestuur. Vaak was hij een van de eersten die het belang inzag van een bepaalde thematiek om er vervolgens gezaghebbend over te publiceren. Zo hield hij in 1989 al een even boeiend als tegendraads betoog over juridisering in de bundel De rechtstaat herdacht. Hij stelde in deze publicatie dat uitbreiding en verfijning van het stelsel van regels leidt tot een verschraling van bestuursbetrekkingen. Door de jaren heen heeft hij een onuitwisbare stempel gedrukt op actuele thema's als het vertrouwen in de overheid en de legitimiteit van overheidshandelen. Zo heeft hij vele vernieuwende publicaties op zijn naam staan over de positie van zelfstandige bestuursorganen die onder vuur lagen van de politiek en de wetenschap. Ook speelde hij een bijzondere rol als rapporteur van de Commissie Steekhoudend Ministerschap, een door de Tweede Kamer ingestelde commissie over de ministeriële verantwoordelijkheid.
Glasheldere bijdrage aan onderzoek naar toezicht
Door verzelfstandiging, privatisering en een grotere rol voor marktwerking is de vraag naar de vormgeving van het toezicht door de overheid op de semipublieke en private sector van steeds grotere betekenis geworden. Baanbrekend onderzoek naar het toezicht hierop is de rode draad in de loopbaan van De Ridder geworden. In 2003 werd hij dan ook als eerste in Nederland benoemd tot bijzonder hoogleraar Bestuurlijk Toezicht. Hij promoveerde op het gebied van toezicht op de ruimtelijke ordening, waarbij hij glashelder het spanningsveld tussen juridische vormgeving en het feitelijk functioneren van toezichtsrelaties blootlegde. Hij slaagde er in financiering te verkrijgen voor een programma van vijf samenhangende onderzoeksprojecten over toezicht en verantwoordelijkheid. Zijn doel was steeds de praktijk van toezicht te verhelderen en problemen beter oplosbaar te maken.
Verwevenheid van onderzoek en onderwijs
De Ridder heeft altijd uitgedragen dat hij de verwevenheid van wetenschappelijk onderzoek met het onderwijs een onderscheidend kenmerk van wetenschappelijk onderwijs vindt. Hij vindt dan ook dat de docent bij voorkeur ook onderzoeker is. Docenten dragen niet alleen kennis over, maar dragen ook bij aan de wetenschappelijke vorming van studenten. Tegelijkertijd vindt hij dat docenten nieuwe inzichten op heldere wijze moeten kunnen verwoorden. Vanaf zijn benoeming als universitair docent begin jaren tachtig heeft hij deze uitgangspunten altijd in praktijk gebracht. Hij geeft studenten zijn volle aandacht en steekt veel tijd in het onderwijs. Menige student heeft dankzij een gesprek met hem een beslissende wending aan zijn of haar studie en beroepskeuzes gegeven. Nog altijd besteedt hij veel tijd aan promovendi. Sinds 2002 heeft hij op inspirerende en motiverende wijze meer dan twintig promovendi begeleid. Sinds zijn pensionering heeft hij nog steeds drie promovendi onder zijn hoede en is hij nog altijd betrokken bij het onderwijs. Verder heeft hij een stempel gedrukt op de faculteit door begin jaren tachtig samen met twee directe collega’s de studierichting Juridische Bestuurswetenschappen op te richten: een voor Nederland unieke studierichting bestuurskunde aan een juridische faculteit.
Internationale bijdragen
Internationaal heeft De Ridder zijn sporen ook verdiend. Hij werkte begin jaren negentig een jaar als docent en onderzoeker Public Administration aan de Central Michigan University in Michigan USA en werd in 2002 benoemd als visiting professor bij de University of Ontario Law School. Sinds 2005 heeft hij bijzonder veel tijd besteed aan het begeleiden van enkele internationale projecten ten behoeve van de ontwikkeling van wetenschappelijk onderwijs in Eritrea en Tanzania. Zijn inspanningen hebben verschillende proefschriften opgeleverd.
Veelgevraagd autoriteit
Ook buiten de academische wereld geniet De Ridder een uitmuntende reputatie als autoriteit op zijn vakgebied. Zo was hij adviseur van het ministerie van Defensie in 2002 inzake de afhandeling van het Srebrenica-rapport en schoof hij geregeld aan bij allerlei, vaak ministeriële, onderzoekscommissies. Hij was bijvoorbeeld lid van de Evaluatiecommissie Wet Veiligheidsregio's en het stelsel van Rampenbestrijding en Crisisbeheersing en verdiepte zich graag als commissielid in zware onderwerpen als de Q-koorts, de crash van Turkish Airlines en de Facebook-rellen in Haren.
Betrokken bestuurder
Naast zijn academische werk, heeft De Ridder inzet getoond op bestuurlijk gebied. Hij was een gewaardeerd lid van het dagelijks bestuur van de vakgroep Bestuursrecht en Bestuurskunde op zowel nationaal als internationaal niveau. Onder zijn leiding als voorzitter van VIDE, de beroepsvereniging van inspecteurs, toezichthouders en evaluatoren, heeft hij grote invloed gehad op de professionalisering van het toezicht in Nederland. Dankzij zijn inzet is de kloof tussen wetenschap en praktijk succesvol verkleind. Na zijn pensionering ging hij onvermoeibaar door, zowel op het vlak van onderwijs als ook op het vlak van onderzoek en publiceren. Zo is hij vorig jaar door de provincie Groningen gevraagd om het stelsel van interbestuurlijk toezicht te evalueren. Die opdracht vervult hij nu naast zijn werkzaamheden voor de faculteit met evenveel betrokkenheid als tijdens zijn academische loopbaan.
Laatst gewijzigd: | 12 maart 2020 21:23 |
Meer nieuws
-
09 oktober 2024
Het afnemen van getuigenverklaringen in strafzaken automatiseren met behulp van AI
Kan het afnemen van getuigenverklaringen in strafzaken worden geautomatiseerd met behulp van kunstmatige intelligentie (AI)? De Rijksuniversiteit Groningen (RUG), Capgemini Nederland en Scotty AI hebben vandaag een letter of intent getekend om...
-
17 september 2024
Auto's zonder bestuurder: wie is er aansprakelijk als het misgaat?
Zelfrijdende auto’s worden de komende jaren mogelijk steeds meer onderdeel van het straatbeeld. Maar wie is er aansprakelijk als het fout gaat?
-
20 augustus 2024
Landen aansprakelijk stellen voor cyberaanvallen nog lastig
Evgeni Moyakine onderzoekt of landen aansprakelijk kunnen worden gesteld voor cyberaanvallen door hackersgroepen. Volgens hem stelt het internationaal recht te hoge eisen aan de bewijslast.