Kind met astma krijgt vaak niet de zorg die het verdient
Kinderen met een chronische ziekte zoals astma krijgen heel vaak niet de zorg die ze zouden moeten krijgen. Ook wijken huisartsen op het gebied van astmazorg bij kinderen in groten getale af van hun eigen richtlijn. Dit zijn enkele conclusies die voortkomen uit het onderzoek van promovendus Ted Klok. Klok toont met zijn onderzoek aan dat met intensieve zorg een goede therapietrouw wel degelijk mogelijk is. Daarmee kunnen bijna alle kinderen met astma hun ziekte goed onder controle krijgen. Klok heeft zijn onderzoek gedaan op de Amalia kinderafdeling van de Isala klinieken te Zwolle. Hij promoveert op woensdag 12 juni 2013 aan de Rijksuniversiteit Groningen.
Kinderen met astma die daar regelmatig klachten van hebben, krijgen volgens de landelijke astma-richtlijn het advies om dagelijks ontstekingsremmende medicijnen te gebruiken. Dit dagelijks gebruik van medicijnen is een belangrijk onderdeel van de behandeling van astma bij kinderen. Het advies van de arts om de medicijnen regelmatig te nemen wordt vaak niet gevolgd. Het is algemeen bekend dat deze zogeheten ‘therapietrouw’ bij kinderen met astma vaak slecht is.
In het onderzoek van Ted Klok werd in een populatie kinderen met astma die intensieve astmazorg ontvangt echter een ongeëvenaarde hoge therapietrouw gevonden. De therapietrouw bij kinderen met astma op de Isala kinderpoli ligt aanzienlijk hoger (>80%) dan ooit eerder in de literatuur is beschreven (max 70%, gemiddeld 30-60%).
Met intensieve zorg is goede therapietrouw dus wel degelijk mogelijk en kan astma bij bijna alle kinderen goed onder controle gekregen worden. Veel kinderen met astma krijgen echter niet de zorg zoals ze die volgens de richtlijnen zouden moeten krijgen. Uit het onderzoek blijkt dat dit vooral het geval is bij de huisartsen. Niet alleen in de Zwolse regio, maar ook elders in Nederland en in het buitenland, zo bleek uit andere onderzoeken.
Klok onderzocht voor zijn studie bij kinderen van twee tot twaalf jaar met astma welke factoren van invloed zijn op de therapietrouw. Daarbij ging de aandacht vooral uit naar opvattingen van ouders over astma en de behandeling. Van 42 kinderen die werden behandeld door de huisarts en 135 kinderen die behandeld werden door de kinderarts, werd een jaar lang de therapietrouw gemeten met elektronische meetapparaatjes op de inhalatoren. Daarnaast werden ouders geïnterviewd over het gebruik van astmamedicijnen. In dit onderzoek is een hoge therapietrouw gemeten bij kinderen onder behandeling bij de Isala kinderafdeling (mediaan 84%), duidelijk hoger dan bij kinderen behandeld door huisartsen (mediaan 66%). De hoge therapietrouw hing samen met intensieve en patiëntgerichte begeleiding van ouders en kinderen met astma. Daarbij deelden ouders vaker de visie van de arts dat regelmatig gebruik van astmamedicijnen nodig is voor een goede behandeling. Dat suggereert dat met intensievere begeleiding de opvattingen van ouders over de behandeling van hun kind met astma kunnen veranderen, resulterend in een hogere therapietrouw. Dat is een belangrijke bevinding aangezien de meeste ouders van kinderen met astma slechts beperkte begeleiding ontvangen. Omdat kinderen met goede therapietrouw minder klachten hebben van hun astma, kan een verbetering van de begeleiding van ouders voor veel kinderen leiden tot betere astmacontrole.
De belangrijkste reden waarom intensieve zorg nodig is om tot een goede therapietrouw te komen, is dus dat ouders van kinderen met een chronische ziekte zelf bepalen welke adviezen van de arts ze (willen) volgen. Hierbij laten ze zich leiden door hun eigen opvattingen over de ziekte en de behandeling. Voor ouders is dit de normaalste zaak van de wereld, zij kennen hun kind het beste en vinden dat zij het beste kunnen beoordelen wat hun kind nodig heeft. Artsen zijn zich hiervan vaak niet bewust, waardoor de noodzakelijke voorlichting en begeleiding ontbreekt. Daarmee is het succes van therapietrouw niet alleen afhankelijk van de patiënt, maar ook van de dokter.
Als mogelijke oplossing benadrukt Klok dat artsen zich meer gaan realiseren dat de behandeling van kinderen met een chronische ziekte veel succesvoller is als ouders intensief betrokken zijn bij het instellen van een behandeling. Die start van de behandeling zou vaker in het ziekenhuis kunnen plaats vinden als er een nog betere samenhang en afstemming tussen de huisartsen en kinderartsen komt. ‘Investeer in goede ketenzorg waarbij de focus ligt op gezondheidsbevordering en ziektepreventie door een optimale start van de behandeling van een ziekte die kinderen misschien wel levenslang hebben. Isala werkt daar graag aan mee aan, aldus Klok.
Ted Klok (geboorteplaats Ede, 1976 ) studeerde Geneeskunde aan de Universiteit Utrecht. Hij verrichtte zijn onderzoek -gefinancierd door het Longfonds (voorheen Astmafonds) - aan de Amalia kinderafdeling van de Isala klinieken te Zwolle onder leiding van kinderarts Paul Brand. Klok wordt opgeleid tot kinderarts in de Isala in Zwolle en in het Beatrix kinderziekenhuis van het UMCG. De titel van zijn proefschrift is “Determinants of adherence to inhaled corticosteroids in children with asthma.
Noot voor de redactie
Voor meer informatie kunt u contact opnemen met de persvoorlichter van de Isala klinieken, tel. (038) 424 75 68 of via persvoorlichter isala.nl
Laatst gewijzigd: | 13 maart 2020 02:14 |
Meer nieuws
-
27 augustus 2024
UMCG gaat onderzoeksfaciliteiten beschikbaar stellen voor geneesmiddelenontwikkeling
Om de beschikbaarheid en effectiviteit van geneesmiddelen in Nederland te verbeteren gaat het UMCG het bedrijf G² Solutions opzetten. Dit bedrijf moet ervoor gaan zorgen dat belangrijke technologische ontwikkelingen op het gebied van DNA sequencing...
-
17 juli 2024
Veni-beurzen voor tien onderzoekers
Aan tien onderzoekers van de Rijksuniversiteit Groningen en het UMCG is een Veni-beurs van maximaal 320.000 euro toegekend. De Veni-beurzen worden jaarlijks toegekend door de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk onderzoek (NWO) en zijn...
-
16 juli 2024
Geneeskunde nog altijd gestoeld op de man
Aranka Ballering onderzocht het ziektetraject dat mensen met veelvoorkomende klachten afleggen. Een van de opvallendste uitkomsten: vrouwen doorlopen gemiddeld een ander en minder uitgebreid traject dan mannen.