Verhoogde kans op blijvende ontwikkelingsproblemen bij matig te vroeg geborenen
Kinderen die 4 tot 8 weken te vroeg worden geboren, hebben meer kans op ontwikkelingsproblemen dan eerder werd gedacht. Dit blijkt uit de Pinkeltje-studie die UMCG-kinderarts en neonatoloog Jorien Kerstjens heeft opgezet. “Zo’n 7% van alle kinderen in Nederland wordt te vroeg geboren en het overgrote deel daarvan (70-85%) valt in deze groep,” vertelt Kerstjens. “Het is een ‘vergeten’ groep die helemaal geen extra ontwikkelings-follow-up krijgt binnen de kindergeneeskunde, in tegenstelling tot kinderen die meer dan acht weken te vroeg worden geboren, de ‘echte’ prematuren.” Kerstjens pleit voor meer bewustwording van het risico op ontwikkelingsproblemen bij matig te vroeg geborenen omdat juist in deze laatste fase van de zwangerschap nog zo’n 35% van de hersenontwikkeling plaatsvindt. Kerstjens promoveert op 13 mei 2013 aan de Rijksuniversiteit Groningen.
Kerstjens vergeleek de ontwikkeling van matig te vroeg geboren kinderen met die van op tijd geboren kinderen en ernstig-vroeggeborenen (minder dan 32 weken zwangerschap). Op vierjarige leeftijd vond zij bij 8,3% van de matig te vroeg geboren kinderen ontwikkelingsproblemen, twee keer zoveel als bij op-tijd geboren kinderen. Bij ernstig-vroeggeborenen kwam dit voor bij 14,9% van de kinderen. Op zevenjarige leeftijd scoorden de matig te vroeg geboren kinderen in vergelijking met op-tijd geborenen minder goed qua IQ, ontwikkeling van visueel-ruimtelijke vaardigheden zoals puzzels leggen, aandacht, en selectief kunnen focussen op wat belangrijk is. “Lang werd gedacht dat het altijd wel goed zou komen met de ontwikkeling van matig te vroeg geboren kinderen, maar mijn onderzoek laat zien dat er bij een deel van deze kinderen wel degelijk sprake is van een langdurige ontwikkelingsachterstand”, aldus Kerstjens.
Exponentieel
Hoe eerder de kinderen worden geboren, hoe groter het risico op ontwikkelingsproblemen is, stelde Kerstjens vast. “We denken dat het komt doordat de hersenen van het kind zich in belangrijke mate in het laatste trimester van de zwangerschap ontwikkelen. Een te vroeg geboren kind heeft vaak al meer problemen gehad die samenhangen met de moederkoek, komt na de geboorte in een couveuse, krijgt andere voeding en heel veel prikkels die bij het uitdragen van de zwangerschap niet waren opgetreden. Daardoor ontwikkelen de hersenen zich anders dan kinderen die voldragen zijn.” Kerstjens vindt dat er meer aandacht moet komen voor deze risico’s bij de besluitvorming om een kind eerder geboren te laten worden.
Factoren
Een aantal bekende factoren vergroot zowel het risico op vroeggeboorte als ook op ontwikkelingsachterstand na matige vroeggeboorte. Kerstjens noemt roken tijdens de zwangerschap en overgewicht van de moeder. “Ook meerlingen worden vaker te vroeg geboren. Het gebruik van zwangerschapstechnieken zoals IVF bij verminderde vruchtbaarheid leidt vaak tot meerlingen. Indirect is mijn onderzoek een pleidooi voor vrouwen om op tijd kinderen te krijgen,” stelt Kerstjens.
Maatschappelijk belang
Volgens Kerstjens steken we nu veel energie in de begeleiding van kinderen die meer dan acht weken te vroeg worden geboren. “Dat blijft belangrijk, maar we zouden ook meer moeten doen voor de matig te vroeg geboren kinderen. Het maatschappelijk belang om die groep beter te controleren en te begeleiden is heel groot, in feite veel groter dan voor de veel te vroeg geboren kinderen.” In absolute zin zijn er in Nederland op de leeftijd van 4 jaar minstens twee keer zoveel matig te vroeg geboren kinderen als veel te vroeg geboren kinderen met een ontwikkelingsachterstand. Kerstjens denkt dat meer begeleiding in de eerste vier jaar deze kinderen betere kansen in hun leven kan geven. Wereldwijd ziet Kerstjens ook meer aandacht komen voor matig te vroeg geborenen.
Curriculum Vitae
Jorien Kerstjens (Zwijndrecht, 1962) studeerde Geneeskunde aan de Rijksuniversiteit Groningen. Zij volgde de opleidingen tot kinderarts, werkte 10 jaar als algemeen kinderarts, en volgde daarna alsnog de opleiding neonatologie in het Beatrix Kinderziekenhuis UMCG in Groningen en de Isala Klinieken in Zwolle. Deze unieke combinatie maakte dat zij geïnteresseerd raakte in de ontwikkeling van matig te vroeg geboren kinderen en de Pinkeltje-studie opzette. Hierin worden verschillende aspecten van de ontwikkeling van matig te vroeg geboren kinderen onderzocht. De Pinkeltje wordt gefinancierd door het Beatrix Kinderziekenhuis UMCG, de Cornelia-Stichting, het A. Bulk Jeugdgezondheidszorg Onderzoeksfonds, de Hersenstichting Nederland, FrieslandCampina, Friso Nederland, Abbott en Pfizer Europe. Kerstjens verrichtte haar promotieonderzoek bij de afdeling Neonatologie van het UMCG onder begeleiding van prof. dr. A.F. Bos, en prof. dr. S.A. Reijneveld en dr. A.F. de Winter van de afdeling gezondheidswetenschappen. De titel van haar proefschrift is “Development of moderately preterm-born children.”
Laatst gewijzigd: | 13 maart 2020 02:17 |
Meer nieuws
-
27 augustus 2024
UMCG gaat onderzoeksfaciliteiten beschikbaar stellen voor geneesmiddelenontwikkeling
Om de beschikbaarheid en effectiviteit van geneesmiddelen in Nederland te verbeteren gaat het UMCG het bedrijf G² Solutions opzetten. Dit bedrijf moet ervoor gaan zorgen dat belangrijke technologische ontwikkelingen op het gebied van DNA sequencing...
-
17 juli 2024
Veni-beurzen voor tien onderzoekers
Aan tien onderzoekers van de Rijksuniversiteit Groningen en het UMCG is een Veni-beurs van maximaal 320.000 euro toegekend. De Veni-beurzen worden jaarlijks toegekend door de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk onderzoek (NWO) en zijn...
-
16 juli 2024
Geneeskunde nog altijd gestoeld op de man
Aranka Ballering onderzocht het ziektetraject dat mensen met veelvoorkomende klachten afleggen. Een van de opvallendste uitkomsten: vrouwen doorlopen gemiddeld een ander en minder uitgebreid traject dan mannen.