Skip to ContentSkip to Navigation
Over ons Actueel Nieuws Nieuwsberichten

Krimpgebieden blijven jonge migranten trekken

10 januari 2013

Minder populaire plattelandsgemeenten in het noorden en oosten van Noord-Nederland blijven in trek bij jonge verhuizers. Niet zozeer wegens het landschap, maar vooral wegens de relatief goedkope huizen. En veelal gaat het om verhuizers die niet van ver weg komen, maar van dichtbij. Vaak kunnen ze hier hun woonwensen realiseren. Dat blijkt uit onderzoek van Rixt Bijker. Zij promoveert op 17 januari 2013 aan de Rijksuniversiteit Groningen.

Vergeleken met populaire delen van het platteland speelt de huizenprijs in de minder populaire plattelandsgemeenten een grotere rol, terwijl de rol van de omgeving kleiner is. Toch wordt ook het landschap door verhuizers naar minder geliefde gebieden vaak als verhuismotief genoemd. Bijker: ‘Gemeenten in krimpgebieden doen er daarom goed aan de kwaliteit van de omgeving in stand te houden.’

Migratiestromen

Het woord ‘krimpgebieden’ roept desolate regio’s voor de geest waar de laatste bewoners zo snel mogelijk hun biezen pakken. In werkelijkheid wordt er uiteraard ook náár dit soort regio’s verhuisd, zij het minder uitbundig dan vice versa. Bijker: ‘Het is belangrijk de motieven te onderzoeken van de verschillende soorten verhuizers. En zo meer inzicht te hebben in de migratiestromen naar verschillende soorten plattelandsgebieden.’ Tot nu toe is vooral onderzoek gedaan naar migratie richting aantrekkelijke regio’s, waarbij al snel het beeld ontstaat van welvarende stedelingen die op zoek gaan naar een nieuw leven in een idyllische plattelandsomgeving. Bijker onderzocht daarom in hoeverre die motieven ook opgaan voor minder populaire gebieden, afgemeten aan de gemiddelde huizenprijs in de gemeente.

Landschap

Het klassieke beeld is dat men vooral naar het platteland verhuist om de kwaliteit van de woonomgeving. Bijker stelt vast dat dat wel het motief is om naar het platteland in het algemeen te verhuizen, maar dat het vervolgens veel uitmaakt of het om een populaire regio gaat, zoals Noord-Drenthe, of om een gemeente in Noord-Friesland of Oost-Groningen. Zo noemt 24% van de verhuizers naar bijvoorbeeld Ferwerderadiel, De Marne of Menterwolde de kwaliteit van het huis en nog eens 14% de lage huizenprijzen in het gebied als motief. De kwaliteit van het landschap wordt door 21% van de nieuwe bewoners genoemd. In een populaire gemeente als Aa en Hunze is dat laatste motief, met 35%, het belangrijkst en speelt voor 23% het huis de grootste rol. Opvallend genoeg is verhuizen voor het werk in beide types gemeenten minder belangrijk. Dit motief wordt wel vaker genoemd door verhuizers naar populaire gebieden.

Hoger opgeleiden

Opvallend is volgens Bijker het grote aandeel jonge verhuizers naar minder populaire plattelandsgemeenten. Ze stelt in haar onderzoek ook vast dat het aandeel hoger opgeleiden dat verhuist naar een populaire gemeente hoger is dan in regio’s die minder in trek zijn. In het eerste geval is het aandeel hbo-plussers onder de migranten 57%, waar dat elders 43% is. Verder valt op dat de inkomens van de verhuizers naar minder populaire gebieden gemiddeld lager liggen dan die van verhuizers naar het platteland in het algemeen. Naast deze meer traditionele kenmerken blijkt verder dat verhuizers naar minder populaire gebieden meer belang hechten aan rationeel zijn of aan uitdaging en verandering. Een belangrijk gegeven voor dergelijke gemeenten is ook dat de meeste nieuwkomers niet van ver komen, maar juist uit aanliggende gemeenten en elders uit Noord-Nederland. Bij minder populaire gemeenten is dat aandeel zelfs bijna 70%. Al dit soort informatie is belangrijk voor beleidsmakers, zegt Bijker: ‘Dit maakt het de moeite waard te investeren in het behouden van deze groepen voor het gebied, in plaats van veel moeite te doen om mensen van verder weg aan te trekken.’

Imago

Behalve onder nieuwkomers die al verhuisd waren naar de betrokken gemeenten deed Bijker ook kleinschalig onderzoek onder mensen die nog aan het zoeken waren. ‘Als we naar dat zoekproces kijken, blijkt hoe belangrijk imago is. De respondenten verwezen vaak naar sociale aspecten, zoals het type mensen dat ergens woonde. Op basis daarvan werden soms hele provincies uitgesloten. Of, als het gaat om mensen die hier al woonden, bepaalde dorpen. Bekendheid met de omgeving, ook sociaal, is blijkbaar wel een factor die in die keus een rol speelt. Daarom denk ik dat stimuleren van toerisme en van proefwonen een middel kan zijn om nieuwe bewoners te trekken.’

Curriculum

Rixt Bijker (Leeuwarden, 1982) studeerde sociologie en culturele geografie aan de Rijksuniversiteit Groningen. Zij verrichtte haar promotieonderzoek bij de Faculteit Ruimtelijke Wetenschappen, binnen de basiseenheid Culturele Geografie. Het onderzoek valt binnen de Mansholt-leerstoel voor Plattelandsontwikkeling. Bijker promoveert op 17 januari 2013 op het proefschrift ‘Migration to less popular rural areas: The characteristics, motivations and search process of migrants.’ Haar promotor is prof.dr. Dirk Strijker en haar copromotor dr. Tialda Haartsen.

Noot voor de redactie

Informatie: Rixt Bijker, tel. 050 363 3896 of e-mail: rixtbijker gmail.com

Laatst gewijzigd:13 maart 2020 02:14

Meer nieuws

  • 16 december 2024

    Jouke de Vries: ‘De universiteit zal wendbaar moeten zijn’

    Aan het einde van 2024 blikt collegevoorzitter Jouke de Vries terug op het afgelopen jaar. Daarbij gaat hij in op zijn persoonlijke hoogte- en dieptepunten en kijkt hij vooruit naar de toekomst van de universiteit in financieel moeilijke tijden.

  • 10 juni 2024

    Om een wolkenkrabber heen zwermen

    In Makers van de RUG belichten we elke twee weken een onderzoeker die iets concreets heeft ontwikkeld: van zelfgemaakte meetapparatuur voor wetenschappelijk onderzoek tot kleine of grote producten die ons dagelijks leven kunnen veranderen. Zo...

  • 24 mei 2024

    Lustrum 410 in beeld

    Lustrum 410 in beeld: Een fotoverslag van het lustrum 2024