Skip to ContentSkip to Navigation
Over ons Actueel Nieuws Nieuwsberichten

Bij herseninfarct telt óók iedere minuut

04 april 2012

Soms is tijd allesbepalend als het gaat om kwaliteit van leven. Een bloedstolseltje in de hersenen dat niet tijdig behandeld wordt, kan leiden tot verlies van functies en zelfredzaamheid. UMCG-promovendus Maarten Lahr ontdekte dat meer herseninfarctpatiënten op tijd in het ziekenhuis arriveren wanneer de behandeling is gecentraliseerd in één ziekenhuis.

Trombolyse, het oplossen van het stolsel met een sterke bloedverdunner, is voor een kwart van de herseninfarctpatiënten de geëigende behandeling en moet gebeuren binnen 4,5 uur na het ontstaan van de eerste symptomen. Maar slechts zeven tot negen procent krijgt die behandeling daadwerkelijk. “Dat ligt niet aan de kwaliteit van de zorg in de ziekenhuizen, zo blijkt uit ons onderzoek. Mensen komen te laat in het ziekenhuis en de zorgketen als geheel functioneert niet altijd optimaal”, aldus Lahr.

De symptomen van een hersenbloeding, herseninfarct of TIA lijken erg op elkaar, maar de behandeling verschilt en tijd is de cruciale factor. Alleen met een CT-scan kan de juiste diagnose worden gesteld. Dat betekent dat patiënten altijd met de grootste spoed naar het ziekenhuis moeten. In heel Nederland kunnen ze daarvoor terecht in het dichtstbijzijnde ziekenhuis. Alleen in Oost-Groningen is dat anders: wie daar verdacht wordt van een beroerte gaat altijd naar het UMCG. Het UMCG heeft de verantwoordelijkheid genomen voor het kennisniveau en de deskundigheid van alle schakels in de keten, binnen en buiten het ziekenhuis en dat is uniek.  “In de literatuur vind je de hypothese dat je meer mensen behandelt als je de trombolyse centraliseert, maar het is nooit uitgezocht. Wij wilden hard bewijs”, zegt neuroloog Gert-Jan Luijckx, een van Lahr’s begeleiders.

Ambulancerit

Welke organisatievorm is beter, het model waarbij herseninfarctpatiënten op een centrale plek binnenkomen of het decentrale model? Daar gaat het onderzoek van Lahr over. “De samenstelling van de bevolking van de provincies Groningen, Friesland en Drenthe lijkt op elkaar. Het was dus ideaal om juist hier de prestaties van de modellen te onderzoeken.” Lahr observeerde alle stappen in het zorgproces voor en tijdens de ziekenhuisopname, met de focus op timing en resultaat. Dertien Noord-Nederlandse ziekenhuizen, drie ambulancediensten en 1432 patiënten deden mee.

De uitkomst is opvallend. Lahr: “We zien dat bij gecentraliseerde zorg significant meer mensen op tijd in het ziekenhuis zijn voor trombolyse dan bij gedecentaliseerde zorg. Het is merkwaardig dat het niet uitmaakt dat de ambulancerit gemiddeld langer duurt.” Het probleem is dat mensen te laat in het ziekenhuis komen en de oorzaak daarvoor zit vroeger in de keten. Waar precies en wat we er aan kunnen doen, weten we nog niet. Dat gaan we samen met de regio uitzoeken. We zien overigens wel dat de zorg bij herseninfarcten in alle noordelijke ziekenhuizen goed en efficiënt georganiseerd is. De neuroloog van het ziekenhuis in bijvoorbeeld Drachten behandelt net zo goed als de neuroloog in het UMCG.”

Simulatiemodel

Om de zorg voor mensen met een herseninfarct in Nederland écht optimaal te kunnen inrichten, moet er fijnmaziger gekeken worden. Lahr ontwikkelt samen met bedrijfskundige Durk-Jouke van de Zee van de Rijksuniversiteit Groningen een simulatiemodel. “Als je gegevens aanpast, laat de computer zien wat er gebeurt. Hoe efficiënt is de zorg als Friesland en Drenthe ieder één ‘stroke’-centrum krijgen? En wat gebeurt er als alle herseninfarctpatiënten uit Friesland en Drenthe naar het UMCG gaan? Heeft het UMCG voldoende capaciteit? Kan je bepaalde stapjes in de keten overslaan? En stel dat de zorg in Drenthe en Friesland gedecentraliseerd blijft, maar de herseninfarctpatiënten gaan net zo snel naar het ziekenhuis, is het dan kosteneffectief om te centraliseren, met andere woorden, maakt centraliseren de zorg doelmatiger? Al dat soort vragen gaan we beantwoorden.”

Lahrs promotor, hoogleraar medical technology assessment en programmadirecteur Healthy Ageing Erik Buskens: “We zijn gewend aan bewijsvoering door middel van een levensecht experiment, waarbij je een groep die de nieuwe manier van werken hanteert, vergelijkt  met een controlegroep. Een computergestuurd simulatiemodel is een alternatieve vorm van wetenschappelijke bewijsvoering, in elk geval voor de gezondheidszorg. Je kunt heel gedetailleerd aspecten veranderen en zien wat er gebeurt. Dat kan in real-life eigenlijk niet.”
Zullen de onderzoeksresultaten de zorg veranderen? Neuroloog Luijckx denkt van wel. “We hebben laten zien dat centralisatie kan bijdragen aan betere zorg in het Noorden voor herseninfarcten. Met dit simulatiemodel kunnen andere regio’s dat ook uitzoeken. Niet alleen voor herseninfarcten, maar voor tal van aandoeningen.” Buskens: “Met dit initiatief laten we zien dat de regio streeft naar optimale zorg en dat we multidisciplinair werken aan gezond ouder worden.”

Noot voor de pers

Contact: via de persvoorlichters van het UMCG, tel. 050-361 2200, e-mail: communicatie umcg.nl

Laatst gewijzigd:13 maart 2020 01:49

Meer nieuws

  • 27 augustus 2024

    UMCG gaat onderzoeksfaciliteiten beschikbaar stellen voor geneesmiddelenontwikkeling

    Om de beschikbaarheid en effectiviteit van geneesmiddelen in Nederland te verbeteren gaat het UMCG het bedrijf G² Solutions opzetten. Dit bedrijf moet ervoor gaan zorgen dat belangrijke technologische ontwikkelingen op het gebied van DNA sequencing...

  • 17 juli 2024

    Veni-beurzen voor tien onderzoekers

    Aan tien onderzoekers van de Rijksuniversiteit Groningen en het UMCG is een Veni-beurs van maximaal 320.000 euro toegekend. De Veni-beurzen worden jaarlijks toegekend door de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk onderzoek (NWO) en zijn...

  • 16 juli 2024

    Geneeskunde nog altijd gestoeld op de man

    Aranka Ballering onderzocht het ziektetraject dat mensen met veelvoorkomende klachten afleggen. Een van de opvallendste uitkomsten: vrouwen doorlopen gemiddeld een ander en minder uitgebreid traject dan mannen.