In een relatie is geven beter dan nemen – vooral voor vrouwen
We denken vaak dat sociale relaties in het ideale geval helemaal in balans zijn; partners zouden gelijkwaardig aan elkaar moeten zijn. Maar psycholoog Ari Väänänen toont aan dat ongelijkwaardige relaties soms beter zijn voor geluk en gezondheid. Zeker voor vrouwen is het in een relatie beter om steun te geven dan te krijgen. Väänänen promoveert 20 mei 2010 aan de Rijksuniversiteit Groningen.
Mensen met sterke intieme relaties zijn over het algemeen gezonder en gelukkiger dan mensen zonder relaties of met een minder sterke relatie. Onderzoeker Ari Väänänen wilde weten hoe dit kan, en bracht in kaart welke aspecten van relaties gezondheid en geluk bepalen. Hij analyseerde gegevens over sociale steun, wederkerigheid en gezondheid van tienduizenden Finse mannen en vrouwen uit de beroepsbevolking.
Weinig steun krijgen, meer klachten
Uit het onderzoek blijkt dat gebrek aan steun van de partner en een eenzijdig samengesteld sociaal netwerk kunnen bijdragen aan gezondheidsproblemen. Vrouwen die weinig steun ervaren van hun partner, hebben 1,3 maal meer kans op psychische klachten dan vrouwen die veel steun ontvangen van hun partner. De invloed van steun door familieleden en andere relaties is minder duidelijk en minder langdurig dan die van de partner.
Meer steun geven, minder klachten
Nog opvallender is echter dat vrouwen die zelf steun geven binnen hun intieme relatie vaak een betere gezondheid ervaren, terwijl vrouwen die meer steun ontvangen binnen hun intieme relatie of steeds meer terecht komen in deze rol, het risico lopen om gezondheidsproblemen te krijgen. Väänänen: ‘We dachten dat het goed zou zijn evenveel steun te krijgen als te geven, maar dat blijkt dus niet zo te zijn.’ Mannen lijken wat dit betreft minder beïnvloedbaar: de hoeveelheid steun heeft bij hen een minder duidelijk effect op de gezondheid.
Eeuwenoude inzichten
Met name voor vrouwen lijkt geven in een relatie dus beter dan nemen. Daarmee bevestigt het onderzoek eeuwenoude inzichten. Väänänen: ‘Wat veel mensen zich echter niet realiseren, is dat dit effect ook een voorspellende waarde heeft. Wie nu meer steun geeft dan ontvangt, heeft ook in de toekomst minder kans op gezondheidsproblemen.’ Deze conclusie trekt Väänänen uit een onderzoek onder Finse ambtenaren over een periode van negen jaar.
Vertroetelen en vertroeteld worden
Dus mannen bewijzen vrouwen een dienst als ze zich laten vertroetelen, en zelf geen poot uitsteken in huis? Nee, Väänänen waarschuwt voor al te simplistische gevolgtrekkingen. ‘In het onderzoek gaven en ontvingen mannen en vrouwen gelijke hoeveelheden steun. Mannen en vrouwen reageren daar anders op; vrouwen profiteren er meer van als ze steun geven dan mannen. Maar vergeet niet dat voor vrouwen het ontvangen van steun ook een belangrijke voorspeller is van gezondheid.’
Curriculum vitae
Ari Väänänen verrichtte zijn onderzoek aan de Rijksuniversiteit Groningen en het Fins instituut voor Werk en Gezondheid, waar hij inmiddels werkt als senior onderzoeker. Hij promoveert tot doctor in de Gedrags- en Maatschappijwetenschappen bij prof.dr. A.P. Buunk, prof. J. Vahtera en prof. M. Kivimäki. De titel van Väänänens proefschrift luidt: Source of support, balance of support and health: A gender-focussed cohort study from Finland.
Noot voor de pers
Contact: Ari Väänänen, tel. +358304742435, ari.vaananen ttl.fi
Laatst gewijzigd: | 13 maart 2020 01:58 |
Meer nieuws
-
17 december 2024
Autisme bij vrouwen: camoufleren eist zijn tol
Vrouwen met autisme krijgen vaak later een diagnose dan mannen. Onderzoeker Yvonne Groen ontwikkelde samen met haar collega’s een screeningsinstrument om de diagnose te vergemakkelijken.
-
16 december 2024
Jouke de Vries: ‘De universiteit zal wendbaar moeten zijn’
Aan het einde van 2024 blikt collegevoorzitter Jouke de Vries terug op het afgelopen jaar. Daarbij gaat hij in op zijn persoonlijke hoogte- en dieptepunten en kijkt hij vooruit naar de toekomst van de universiteit in financieel moeilijke tijden.
-
26 november 2024
De angst om te eten
Renate Neimeijer doet onderzoek naar eetstoornissen bij kinderen en jongeren. Haar lopende onderzoek richt zich op de vermijdende en restrictieve voedselinname stoornis ARFID.