Deel 3 : de weg naar Groningen
Zernike studeert scheikunde in Amsterdam. En hoewel hij al wel bekend was met de Rijksuniversiteit Groningen (hij won eerder al een prijsvraag van de Groningse universiteit - zie deel 1 van deze serie), komt hij met een grote omweg naar het natuurkundig laboratorium van onze universiteit.
In 1913 wordt Zernike tijdens het schrijven van zijn proefschrift de assistent van Jacobus Kapteyn. Kapteyn is op dat moment een van de bekendste Groninger onderzoekers en heeft als astronoom wereldfaam verworven met de plaatsbepaling van sterren en met onderzoek naar de Melkweg. Zernike wordt aangesteld als assistent bij sterrenkunde omdat de faculteit voor hun nieuwe laboratorium op zoek is naar talenten in de statistiek. Dit is een van Zernike’s favoriete bijvakken. Gaandeweg zijn aanstelling ontdekt hij echter dat zijn hart meer ligt bij de theoretische natuurkunde dan bij de scheikunde, iets wat hij ook demonstreert in zijn proefschrift.
De Groningse universiteit is aan het begin van de twintigste eeuw nog niet zo groot en er is veel direct contact tussen de faculteiten. Het is dan ook niet vreemd dat Zernike in 1915 professor Ornstein opvolgt als lector (universitair docent, onder een hoogleraar) in de theoretische natuurkunde. Maar naast de theorie blijkt later dat ook het praktische werk Zernike goed ligt...
Laatst gewijzigd: | 16 maart 2023 15:18 |