Tatoeages
Dit stukje huid met daarop de afbeelding van een soldaat die een vrouw het hof maakt, behoort tot de oudste tatoeages uit de verzameling van het museum. Het stamt uit het einde van de achttiende eeuw, een tijd waarin dit soort versieringen nog uitzonderlijk waren. Hij is op sterk water gezet door anatoom Pieter de Riemer.
Hoewel tatoeages al eeuwenlang voorkomen in vele culturen – zelfs de 5000 jaar oude ijsmummie Ötzi droeg ze – hadden ze eeuwenlang een slechte reputatie in West-Europa. In de klassieke oudheid gebruikten Grieken en Romeinen ze immers om slaven en criminelen te merken. Pas nadat James Cook in 1769 Tahiti aandeed, begon het verschijnsel aan een nieuwe opmars. Niet voor niets is het woord ‘tatoeage’ afgeleid van het Tahitiaanse ‘tattau’ dat ‘slaan’ betekent.
Aanvankelijk waren het vooral zeelui en mijnwerkers die hun lichaam versierden. De zeelui kozen vaak voor een anker, de mijnwerkers voor een lamp – als een soort amulet. Later kwamen daar andere symbolen bij: de windroos bijvoorbeeld. De god Poseidon mocht je op je lichaam zetten, wanneer je de evenaar passeerde.
Tegen het einde van de negentiende eeuw werden tatoeages ook populair bij de hogere klassen. Ze golden als statussymbool in de high society van Londen en New York.
Laatst gewijzigd: | 08 oktober 2021 16:35 |