Hoofd van een jonge Orang-Oetang
Deze jonge orang-oetang is een van de eerste mensapen ooit onderzocht in het Westen. Het is een van de twee exemplaren die Petrus Camper in 1770 en 1771 ontleedde tijdens openbare lessen in Groningen.
De anatomie van apen was van groot wetenschappelijk belang in de tweede helft van de achttiende eeuw. Wetenschappers probeerden niet alleen verschillende soorten te determineren, maar wilden ook weten hoe apen zich onderscheidden van mensen.
De eerste twee dieren waren al dood toen Camper ze op zijn ontleedtafel kreeg. Hun ingewanden waren tot pap vergaan. Dus zette hij zijn zinnen op het levende beest dat in 1776 arriveerde in de diergaarde van stadhouder prins Willem V. Camper had de toezegging gekregen dat het dier bij overlijden naar Groningen gebracht zou worden.
Maar toen het beest na 7 maanden inderdaad stierf, sneed de toezichthouder van Willems dierentuin het snel uit elkaar om hem te kunnen opzetten. De Groningse anatoom was woedend. Niet alleen hijzelf, maar heel Europa was beroofd van een kans om de hersenen van dit ‘berugt en zonderling Dier’ te onderzoeken, schreef hij in een vlammende brief.
Door ingrijpen van de stadhouder kreeg Camper nog wel de romp op sterk water toegezonden voor onderzoek. De affaire ging de boeken in als de orang-oetangoorlog. Het heeft jaren geduurd voordat de beide mannen hun conflict weer hadden bijgelegd.
Laatst gewijzigd: | 08 oktober 2021 16:35 |