Skip to ContentSkip to Navigation
Magazine

Zo worden kinderen verliefd op sport

08 juni 2020
‘Wij hebben in Nederland de neiging sport als levertraan te presenteren. Je móet verplicht je dagelijkse portie nemen.’ Foto: Elmer Spaargaren
‘Wij hebben in Nederland de neiging sport als levertraan te presenteren. Je móet verplicht je dagelijkse portie nemen.’ Foto: Elmer Spaargaren

Hij is docent, onderzoeker, lector. Allemaal waar. Maar meer dan dat is Remo Mombarg liefdesmakelaar. Met hart en ziel koppelt hij scholieren aan zijn eigen grote liefde: sport. Met bijzondere aandacht voor het struikelende kind bij wie bewegen niet vanzelf gaat. ‘Onze maatschappij heeft de neiging sport te presenteren als verplichte dagelijkse portie levertraan. Maar wie verliefd wil worden op sport, moet zelf kunnen ontdekken waar hij plezier in heeft.’

Tekst: Riepko Buikema, afdeling Communicatie

Dat kon er ook nog wel bij. Zaten door de coronacrisis ineens duizenden scholieren wekenlang noodgedwongen thuis. Geen schoolgym, geen sportclub, geen dagelijkse fietstocht naar school. Een kleine ramp, oordeelt gedrags- en sportwetenschapper Mombarg.

‘De groep niet-sportende kinderen ging nóg minder bewegen. En dat terwijl bijna de helft van de jongeren sowieso niet genoeg sport. Een kwart heeft in normale omstandigheden al vrijwel geen enkele vorm van beweging. Het zijn schrikbarende cijfers, maar in Nederland heeft een op vijf kinderen moeite met fundamentele motorische vaardigheden als rennen, springen, gooien en vangen.’

Stoeien met een skateboard

Juist die laatste groep heeft zijn speciale aandacht. Mombarg, lector bewegingsonderwijs en jeugdsport aan de Hanzehogeschool en docent en onderzoeker bij de afdeling orthopedagogiek van de RUG, is gefascineerd door motorisch leren bij kinderen. ‘Ik deel de publieke bewondering voor Michael Jordan. Prachtig, die nieuwe documentaire over zijn laatste seizoen. Hoe is het mogelijk dat hij zólang in de lucht blijft zweven? Maar precies die verbazing heb ik ook voor kinderen bij wie het níet lukt. Bij een kind dat loopt te stoeien met een skateboard. Wat gaat-ie doen? Hoe kun je hem daarbij helpen? Wat werkt?’

‘Ik ben groot voorstander van een soort lidmaatschap voor het leven voor elke sport die je maar wilt doen.’ Foto: Robin Utrecht/Hollandse Hoogte
‘Ik ben groot voorstander van een soort lidmaatschap voor het leven voor elke sport die je maar wilt doen.’ Foto: Robin Utrecht/Hollandse Hoogte

Tranentrekkende zoektocht

Op zoek naar antwoorden op die vraag gingen Mombarg en zijn collega’s uitgebreid in gesprek met kinderen met motorische ontwikkelingsachterstanden. Openingsvraag: wat zou jij graag willen leren? ‘De antwoorden waren tranentrekkend. “Ik wil graag een koprol leren”, zeiden ze dan, “zodat ik niet uitgelachen word”. Uiteindelijk wil ieder kind er gewoon bij horen. Het gevoel hebben dat je mee kunt doen. Helaas worden deze kinderen tijdens gymnastieklessen steeds geconfronteerd met leeftijdsgenoten die betere sporters zijn.’

Succesvol opstappen met Sportbouwer

Een goede bewegingsonderwijzer zorgt ervoor dat ook motorisch minder begaafde leerlingen succes ervaren en meer oog krijgen voor hun eigen vooruitgang, betoogt Mombarg. Hij ontwikkelde daartoe de gratis app Sportbouwer, met instructievideo’s op acht niveaus. Voor longboarden gaan die bijvoorbeeld van op- en afstappen met steun, tot aan zelfstandig rijden en stoppen. ‘Kinderen kiezen zelf hun instapniveau. Elke stap is zo ingericht dat ze hem altijd succesvol kunnen afronden. Dankzij deze kleine succeservaringen blijven kinderen gemotiveerd om te oefenen. Die keuzevrijheid en zelfsturing, in combinatie met beweegplezier en zingeving van hun eigen sport, werkt heel goed.’

Praktijkgerichte wetenschapper

Hij omschrijft zijn rol graag als toegepast hoogleraar. Altijd aan het werk in nauwe samenwerking met professionals uit de praktijk, zoals gymnastiekdocenten en fysiotherapeuten. ‘Ik ga pas weg als er een oplossing in het werkveld is. Mijn missie is kinderen een sportieve opvoeding te geven, zodat ze zelf in staat zijn hun sport naar behoefte vorm te geven.’

‘Het is mijn missie om kinderen een sportieve opvoeding te geven.’ Foto: Elmer Spaargaren
‘Het is mijn missie om kinderen een sportieve opvoeding te geven.’ Foto: Elmer Spaargaren

Portie levertraan

Plezier, plezier, plezier. Dat is de basis, benadrukt Mombarg. ‘Ik geloof dat kinderen verliefd moeten worden op sport. En daarvoor moet je zelf kunnen ontdekken waar je plezier in hebt. Waar de een zo hard mogelijk wil, leert de ander liever een trucje en gaat het een derde juist om samen te bewegen. Daar moeten we nadrukkelijk niet normatief over zijn. Het gezondheidsmotief wordt wel heel erg gepredikt nu. Wij hebben de neiging om sport als levertraan te presenteren. Je móet verplicht je dagelijkse portie nemen. Maar als je veertien bent, denk je: dikke doei met je tienduizend stappen.’

Lidmaatschap voor het leven

Zelf probeerde Mombarg diverse sporten. Zijn ontdekkingsreis ging van voetbal bij v.v. Peize, langs judo en tennis tot kitesurfen aan toe. Zo’n brede motorische ontwikkeling vindt tegenwoordig navolging bij verschillende sportbonden, constateert Mombarg tot zijn vreugde. ‘Bij turnen gaan ze ook met een bal aan de slag. Bij hockey doen ze ook evenwichtsoefeningen. Als kinderen op latere leeftijd van sport willen wisselen, dan moet dat kunnen. Ik ben groot voorstander van een soort lidmaatschap voor het leven voor elke sport die je maar wilt doen.’

Beweegschool

Ook in het onderwijs is een wereld te winnen, stelt Mombarg. Uit onderzoek van de Hanze en de RUG bleek dat de motorische vaardigheden van leerlingen in groep 8 tussen 2006 en 2016 afnamen. Bovendien zijn kinderen steeds minder gaan bewegen. Scholen kunnen daar relatief eenvoudig verandering in brengen. ‘Het is volstrekt onnatuurlijk dat onze kinderen op school zes tot acht uur moeten stilzitten. We moeten onze zit- en luisterscholen inrichten als beweeg- en leerscholen. Weg met de tafels en stoeltjes. Bewegen en motorisch leren is niet alleen belangrijk tijdens dat uurtje gymnastiekles, maar de hele dag.’

‘Als kinderen hun school binnenkomen, moeten ze meteen het idee krijgen: dit is fantastisch.’ Foto: Werry Crone/Hollandse Hoogte
‘Als kinderen hun school binnenkomen, moeten ze meteen het idee krijgen: dit is fantastisch.’ Foto: Werry Crone/Hollandse Hoogte

Een klein pretpark

Tijdens een rondreis langs lichtende voorbeelden in Europa belandde Mombarg ooit in het paradijs. ‘Als kinderen hun school binnenkomen, moeten ze meteen het idee krijgen: dit is fantastisch. In Finland bezocht ik scholen met klimmuren, trappen, glijbanen, schommels. Stickers op de grond, hinkelblokken, snel te organiseren balspellen in de hoek. Elk uur bewegen de kinderen een kwartier, zonder dat het de leeropbrengsten schaadt.’

Mombarg experimenteerde ermee in Nederland. ‘En niet alles lukte hoor, daarover geen misverstand. Op een school in het voorgezet onderwijs introduceerde ik twintig van die grote zitballen in het lokaal. Dat gaf een puinzooi! Stuiterende kinderen, trappen tegen ballen, leraren die het niet aan konden. Maar ach, dat is dan ook prima.’

Vallen en opstaan

Net zo makkelijk relativeert hij zijn eigen sportprestaties. Van het Elfstedenkruisje dat er niet kwam (als moegestreden eerstejaars ALO-student wist hij in 1986 Leeuwarden enkel te bereiken door het officiële traject tussen Bartlehiem-Dokkum af te snijden) of de smashes die zijn volleyballende dochters hem tegenwoordig om de oren slaan.

‘Ik ben volledig voorbijgestreefd’, zegt hij met een brede lach. ‘Maar samen sporten is nog altijd heel plezierig. We hebben altijd veel geprobeerd en gedaan. Ik herinner me een troosteloze middag met proeflessen op de atletiekbaan. Stervenskoud. Mijn arme kind ontdekte dat ze niet zo vreselijk hard kon lopen. Ondanks die teleurstellende middag geloof ik heilig in dat idee. Ga maar proberen. Ervaar dat je moet volhouden om iets te leren. Echt, ze mogen kiezen wat ze willen, maar ik zou het verschrikkelijk vinden als mijn dochters sport niet leuk zouden vinden.’

Meer informatie

Laatst gewijzigd:05 december 2023 14:32
View this page in: English

Meer nieuws

  • 17 december 2024

    Autisme bij vrouwen: camoufleren eist zijn tol

    Vrouwen met autisme krijgen vaak later een diagnose dan mannen. Onderzoeker Yvonne Groen ontwikkelde samen met haar collega’s een screeningsinstrument om de diagnose te vergemakkelijken.

  • 16 december 2024

    Jouke de Vries: ‘De universiteit zal wendbaar moeten zijn’

    Aan het einde van 2024 blikt collegevoorzitter Jouke de Vries terug op het afgelopen jaar. Daarbij gaat hij in op zijn persoonlijke hoogte- en dieptepunten en kijkt hij vooruit naar de toekomst van de universiteit in financieel moeilijke tijden.

  • 26 november 2024

    De angst om te eten

    Renate Neimeijer doet onderzoek naar eetstoornissen bij kinderen en jongeren. Haar lopende onderzoek richt zich op de vermijdende en restrictieve voedselinname stoornis ARFID.